Beoordeling werkrelatie met zelfstandige voor de loonheffingen in de nabije toekomst

 25 juni 2020 | Blog

Naar verwachting dit najaar zal gestart worden met een pilot van de webmodule

In de vijfde voortgangsbrief van 15 juni jl. wordt de Tweede Kamer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, geïnformeerd over de huidige stand van zaken en de vervolgstappen ten aanzien van de maatregelen op het gebied van ‘werken als zelfstandige’. Wat betekent dit voor de praktijk?

Waar dit in december 2019 nog werd voorgesteld wordt nu alweer afgezien van het ‘minimumtarief’ en de ‘zelfstandigenverklaring’ (voor de onderkant respectievelijk bovenkant van de arbeidsmarkt) en wordt vol ingezet op de webmodule.

Webmodule
De webmodule is (eerder) geïntroduceerd als middel om vooraf zekerheid te krijgen over de kwalificatie van de arbeidsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. In deze webmodule kunnen vragen worden ingevuld. De webmodule stelt op grond van de ingevulde antwoorden vast of al dan niet sprake is van een dienstbetrekking. Is geen sprake is van een dienstbetrekking, dan verstrekt de webmodule een opdrachtgeversverklaring. Met deze verklaring krijgt de opdrachtgever zekerheid dat een bepaalde opdracht buiten (fictieve) dienstbetrekking kan worden uitgevoerd en dat geen loonheffing hoeft te worden ingehouden en afgedragen, en geen premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet hoeven te worden betaald. De vrijwaring geldt uitsluitend voor zover de vragen in de webmodule naar waarheid zijn ingevuld en er in de praktijk dienovereenkomstig wordt gewerkt. De opdrachtgeversverklaring werkt niét door naar de inkomstenbelasting.

Opdrachtgevers worden niet verplicht de webmodule te gebruiken; de webmodule is bedoeld als hulpmiddel voor opdrachtgevers bij de kwalificatie van de arbeidsrelatie met de opdrachtnemer.

Tweede testfase
Voor de tweede testfase zijn de vragenlijst van de webmodule op verschillende onderdelen aangepast. Daarnaast is er een aparte vragenlijst geïntroduceerd voor de fictieve dienstbetrekkingen van ‘aanneming van werk’ en ‘tussenkomst’. Deze fictieve dienstbetrekkingen zijn niet van toepassing indien de opdrachtnemer een ondernemer is, maar dat is voor de opdrachtgever niet eenvoudig te beoordelen. In de komende maanden zullen deze vragenlijsten verder worden uitgewerkt zodat ook voor deze situaties zekerheid kan worden verkregen.

In de tweede testfase zijn 84 praktijkcasussen door experts onderzocht en vergeleken met de uitkomst van de door opdrachtgevers ingevulde standaardvragenlijst van de webmodule. Aan de (combinatie van) vragen zijn punten toegekend. Hoe lager de score, hoe meer dit duidt op werken buiten dienstbetrekking. Opmerkelijk is dat in bijna de helft (40 gevallen) van de casussen waarin een opdrachtgever een zelfstandige inhuurt, de webmodule een sterke ‘indicatie dienstbetrekking’ geeft. In 21 gevallen kwam de webmodule tot een opdrachtgeversverklaring en in 23 gevallen kon de webmodule geen oordeel geven. Van de 21 gevallen waarin de webmodule concludeert tot een opdrachtgeversverklaring oordeelden de deskundigen in 14% van de gevallen anders en zijn de opdrachtgeversverklaringen mogelijk ten onrechte afgegeven.

En nu? Pilot
Deze foutmarges bij de beoordeling onder de webmodule zijn volgens het kabinet aanvaardbaar. Naar verwachting dit najaar zal gestart worden met een pilot van de webmodule. De uitkomst van de vragenlijst heeft in deze fase nog geen juridische status en de webmodule fungeert dan enkel als een voorlichtingsinstrument.

Het kabinet wil na de pilotfase de webmodule invoeren. Na een half jaar zal worden bezien in hoeverre (gefaseerd) met handhaving gestart kan worden. Over een verdere verlenging van het huidige handhavingsmoratorium dat geldt tot 1 januari 2021 en op grond waarvan de Belastingdienst geen naheffing loonheffingen oplegt tenzij de opdrachtgever ‘kwaadwillend’ is of de werkwijze na aanwijzingen van de Belastingdienst niet binnen redelijke termijn is aangepast, zal in het najaar een beslissing worden genomen.

In de vijfde voortgangsbrief van 15 juni jl. wordt de Tweede Kamer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, geïnformeerd over de huidige stand van zaken en de vervolgstappen ten aanzien van de maatregelen op het gebied van ‘werken als zelfstandige’. Wat betekent dit voor de praktijk?

Waar dit in december 2019 nog werd voorgesteld wordt nu alweer afgezien van het ‘minimumtarief’ en de ‘zelfstandigenverklaring’ (voor de onderkant respectievelijk bovenkant van de arbeidsmarkt) en wordt vol ingezet op de webmodule.

Webmodule
De webmodule is (eerder) geïntroduceerd als middel om vooraf zekerheid te krijgen over de kwalificatie van de arbeidsrelatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer. In deze webmodule kunnen vragen worden ingevuld. De webmodule stelt op grond van de ingevulde antwoorden vast of al dan niet sprake is van een dienstbetrekking. Is geen sprake is van een dienstbetrekking, dan verstrekt de webmodule een opdrachtgeversverklaring. Met deze verklaring krijgt de opdrachtgever zekerheid dat een bepaalde opdracht buiten (fictieve) dienstbetrekking kan worden uitgevoerd en dat geen loonheffing hoeft te worden ingehouden en afgedragen, en geen premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet hoeven te worden betaald. De vrijwaring geldt uitsluitend voor zover de vragen in de webmodule naar waarheid zijn ingevuld en er in de praktijk dienovereenkomstig wordt gewerkt. De opdrachtgeversverklaring werkt niét door naar de inkomstenbelasting.

Opdrachtgevers worden niet verplicht de webmodule te gebruiken; de webmodule is bedoeld als hulpmiddel voor opdrachtgevers bij de kwalificatie van de arbeidsrelatie met de opdrachtnemer.

Tweede testfase
Voor de tweede testfase zijn de vragenlijst van de webmodule op verschillende onderdelen aangepast. Daarnaast is er een aparte vragenlijst geïntroduceerd voor de fictieve dienstbetrekkingen van ‘aanneming van werk’ en ‘tussenkomst’. Deze fictieve dienstbetrekkingen zijn niet van toepassing indien de opdrachtnemer een ondernemer is, maar dat is voor de opdrachtgever niet eenvoudig te beoordelen. In de komende maanden zullen deze vragenlijsten verder worden uitgewerkt zodat ook voor deze situaties zekerheid kan worden verkregen.

In de tweede testfase zijn 84 praktijkcasussen door experts onderzocht en vergeleken met de uitkomst van de door opdrachtgevers ingevulde standaardvragenlijst van de webmodule. Aan de (combinatie van) vragen zijn punten toegekend. Hoe lager de score, hoe meer dit duidt op werken buiten dienstbetrekking. Opmerkelijk is dat in bijna de helft (40 gevallen) van de casussen waarin een opdrachtgever een zelfstandige inhuurt, de webmodule een sterke ‘indicatie dienstbetrekking’ geeft. In 21 gevallen kwam de webmodule tot een opdrachtgeversverklaring en in 23 gevallen kon de webmodule geen oordeel geven. Van de 21 gevallen waarin de webmodule concludeert tot een opdrachtgeversverklaring oordeelden de deskundigen in 14% van de gevallen anders en zijn de opdrachtgeversverklaringen mogelijk ten onrechte afgegeven.

En nu? Pilot
Deze foutmarges bij de beoordeling onder de webmodule zijn volgens het kabinet aanvaardbaar. Naar verwachting dit najaar zal gestart worden met een pilot van de webmodule. De uitkomst van de vragenlijst heeft in deze fase nog geen juridische status en de webmodule fungeert dan enkel als een voorlichtingsinstrument.

Het kabinet wil na de pilotfase de webmodule invoeren. Na een half jaar zal worden bezien in hoeverre (gefaseerd) met handhaving gestart kan worden. Over een verdere verlenging van het huidige handhavingsmoratorium dat geldt tot 1 januari 2021 en op grond waarvan de Belastingdienst geen naheffing loonheffingen oplegt tenzij de opdrachtgever ‘kwaadwillend’ is of de werkwijze na aanwijzingen van de Belastingdienst niet binnen redelijke termijn is aangepast, zal in het najaar een beslissing worden genomen.