Coronavirus & Staatssteun: de laatste ontwikkelingen

 7 mei 2020 | Blog

Sinds de Europese Commissie (‘EC’) op donderdag 12 maart 2020 een Deense compensatieregeling voor organisatoren van publieke evenementen goedkeurde, zijn het staatssteunrecht en COVID-19 onlosmakelijk met elkaar verbonden. De staatssteunregels worden momenteel met grote flexibiliteit toegepast, om ondersteuning van ondernemingen die worden geconfronteerd met de economische repercussies van de pandemie mogelijk te maken. Inmiddels heeft de EC circa 100 besluiten genomen, waarin zij geen bezwaar heeft gemaakt tegen de steunregelingen en -maatregelen die werden aangemeld door de lidstaten. In dit blog bespreken wij de laatste ontwikkelingen, waarbij de Nederlandse praktijk centraal staat.

Nederland wendt staatssteun aan – 3 steunregelingen

In periode die volgde op 12 maart 2020, onthield Nederland zich van een beroep op staatssteun. Het kabinet kondigde op 17 maart 2020 weliswaar een “Noodpakket voor banen en economie” aan, maar dit omvatte hoofdzakelijk generieke maatregelen (zoals een algemeen uitstel van belastingbetaling en de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid). Maatregelen van zuiver algemene strekking verschaffen geen selectief economisch voordeel, en kwalificeren daarmee niet als staatssteun in de zin van artikel 107 lid 1 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (‘VWEU’). Deze aanpak viel op, te meer nu veel lidstaten op zeer korte termijn meerdere steunregelingen hadden aangemeld bij de EC.

Inmiddels heeft ook Nederland de mogelijkheden van het staatssteunrecht benut. Drie steunregelingen werden aangemeld onder de tijdelijke kaderregeling:

  • Op 3 april 2020 keurde de EC een Nederlandse steunregeling ter waarde van € 23 miljoen goed, ten behoeve van verstrekkers van sociale diensten, medische verzorging en jeugdzorg die thuisdiensten aanbieden. Onder de regeling kunnen deze zorgaanbieders een rechtstreekse subsidie ontvangen waarmee zij toepassingen op het gebied van e-gezondheid kunnen aankopen, huren, in licentie nemen en gebruiken.
  • Op 22 april 2020 keurde de EC een Nederlandse garantieregeling ter waarde van € 10 miljard goed. Het gaat om de toevoeging van zogenaamde corona-module in de reeds bestaande regeling Garantie Ondernemersfinanciering (GO-C). De module dient om de liquiditeitskrapte van ondernemingen als gevolg van de uitbraak van de COVID-19-pandemie te helpen opvangen. Zij geldt alleen voor leningen die banken vanaf 24 maart 2020 hebben verstrekt. De Nederlandse Staat zal voor 90% garant staan voor nieuwe leningen aan mkb-bedrijven en voor 80% voor nieuwe leningen aan grote ondernemingen. Banken moeten kredietnemers zes maanden uitstel van aflossing geven voordat zij een beroep kunnen doen op de in het kader van de regeling afgegeven staatsgaranties op leningen.
  • Op 24 april 2020 keurde de EC een Nederlandse steunregeling ter waarde van € 100 miljoen goed, waarmee gesubsidieerde leningen tot maximaal € 2 miljoen kunnen worden verstrekt aan kleine en middelgrote ondernemingen. De regeling staat open voor ondernemingen waarvan de voornaamste bron van financiering voortvloeit uit extern vermogen, risicokapitaal of microkredieten.
Van algemeen naar specifiek

In de eerste plaats hebben de lidstaten hoofdzakelijk breed toepasselijke steunregelingen aangemeld. Het ging daarbij om steunregelingen die toegankelijk zijn voor alle ondernemingen in bepaalde sectoren, of alle ondernemingen van een bepaald formaat. Enkele lidstaten hebben zelfs een zogeheten “parapluregeling” aangemeld, waarmee zij zich bedienen van meerdere steunvormen waarin de tijdelijke kaderregeling voorziet. In dit verband kan bijvoorbeeld worden gewezen op een Spaanse steunregeling voor rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten, belastingvoordelen, overheidsgaranties en rentesubsidies.       

Inmiddels lijken de lidstaten zich (tevens) te richten op de specifieke gevallen, en zijn ook steunmaatregelen ten gunste van individuele ondernemingen goedgekeurd:

  • Op 15 april 2020 en 24 april 2020 keurde de EC overheidsgaranties ten gunste van luchtvaartmaatschappij SAS goed. Zowel Denemarken als Zweden staat garant tot maximaal € 137 miljoen.
  • Op 29 april 2020 verleende de EC haar goedkeuring aan een Franse overheidsgarantie voor leningen tot € 5 miljard voor de Renault-groep.
  • Op 4 mei 2020 keurde de EC een Franse steunmaatregel ten behoeve van luchtvaartmaatschappij Air France goed. Onder de maatregel wordt een overheidsgarantie voor leningen en een aandeelhouderslening verstrekt, gezamenlijk ter waarde van € 7 miljard.

Met name de laatste twee besluiten zijn opmerkelijk en interessant, nu de steun voor Renault en Air France werd goedgekeurd op basis van de tijdelijke kaderregeling. De tijdelijke kaderregeling vormt een uitwerking van artikel 107 lid 3 onder b VWEU. Op grond van deze bepaling kan steun om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen als verenigbaar met de interne markt kan worden beschouwd. Deze bepaling wordt uiterst restrictief toegepast. In haar beschikkingspraktijk heeft de EC bijvoorbeeld herhaaldelijk aangegeven dat een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat niet kan worden opgeheven door een steunmaatregel die erop is gericht de problemen van één steunontvangende onderneming (en niet de problemen van alle ondernemingen in de sector) op te lossen. Het is daarom interessant dat de EC dergelijke steun wel toelaat onder de tijdelijke kaderregeling. Kennelijk acht zij Renault en Air France “too big to fail”, en biedt artikel 107 lid 3 onder b VWEU onder die omstandigheid wel uitkomst.

Een blik vooruit

Wat staat ons nog te wachten? In Brussel ligt nog altijd een nieuwe verruiming van de tijdelijke kaderregeling op de plank. Op 9 april 2020 heeft de EC daartoe een voorstel aan de lidstaten gestuurd. In Nederland zal naar verwachting op korte termijn staatssteun worden verleend aan KLM. Op 24 april 2020 werd dit voornemen reeds aangekondigd. Het is aannemelijk dat de lidstaten de komende periode meer ad-hocsteun zullen verstrekken. Op vrijdag 1 mei 2020 hebben ministers Wiebes en Hoekstra in een kamerbrief het afwegingskader voor bedrijfsspecifieke steunverlening uiteengezet. Middels deze blogreeks houden wij u op de hoogte van verdere ontwikkelingen.

AKD Helpdesk Staatssteun

Ondernemers, brancheorganisaties en decentrale overheden kunnen met alle vragen over het verlenen en verkrijgen van staatssteun in het kader van de COVID-19-pandemie terecht bij de AKD Helpdesk Staatssteun. AKD helpt u graag om in deze uitzonderlijke en uitdagende tijd optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die het staatssteunrecht biedt, en denkt daarbij graag met u mee zonder dat u kosten maakt. De helpdesk is bereikbaar via het emailadres helpdeskstaatssteun@akd.nl en een speciaal telefoonnummer: 088-2536080. Tot 30 minuten zijn onze adviezen gratis.

Sinds de Europese Commissie (‘EC’) op donderdag 12 maart 2020 een Deense compensatieregeling voor organisatoren van publieke evenementen goedkeurde, zijn het staatssteunrecht en COVID-19 onlosmakelijk met elkaar verbonden. De staatssteunregels worden momenteel met grote flexibiliteit toegepast, om ondersteuning van ondernemingen die worden geconfronteerd met de economische repercussies van de pandemie mogelijk te maken. Inmiddels heeft de EC circa 100 besluiten genomen, waarin zij geen bezwaar heeft gemaakt tegen de steunregelingen en -maatregelen die werden aangemeld door de lidstaten. In dit blog bespreken wij de laatste ontwikkelingen, waarbij de Nederlandse praktijk centraal staat.

Nederland wendt staatssteun aan – 3 steunregelingen

In periode die volgde op 12 maart 2020, onthield Nederland zich van een beroep op staatssteun. Het kabinet kondigde op 17 maart 2020 weliswaar een “Noodpakket voor banen en economie” aan, maar dit omvatte hoofdzakelijk generieke maatregelen (zoals een algemeen uitstel van belastingbetaling en de Noodmaatregel Overbrugging voor Werkgelegenheid). Maatregelen van zuiver algemene strekking verschaffen geen selectief economisch voordeel, en kwalificeren daarmee niet als staatssteun in de zin van artikel 107 lid 1 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (‘VWEU’). Deze aanpak viel op, te meer nu veel lidstaten op zeer korte termijn meerdere steunregelingen hadden aangemeld bij de EC.

Inmiddels heeft ook Nederland de mogelijkheden van het staatssteunrecht benut. Drie steunregelingen werden aangemeld onder de tijdelijke kaderregeling:

  • Op 3 april 2020 keurde de EC een Nederlandse steunregeling ter waarde van € 23 miljoen goed, ten behoeve van verstrekkers van sociale diensten, medische verzorging en jeugdzorg die thuisdiensten aanbieden. Onder de regeling kunnen deze zorgaanbieders een rechtstreekse subsidie ontvangen waarmee zij toepassingen op het gebied van e-gezondheid kunnen aankopen, huren, in licentie nemen en gebruiken.
  • Op 22 april 2020 keurde de EC een Nederlandse garantieregeling ter waarde van € 10 miljard goed. Het gaat om de toevoeging van zogenaamde corona-module in de reeds bestaande regeling Garantie Ondernemersfinanciering (GO-C). De module dient om de liquiditeitskrapte van ondernemingen als gevolg van de uitbraak van de COVID-19-pandemie te helpen opvangen. Zij geldt alleen voor leningen die banken vanaf 24 maart 2020 hebben verstrekt. De Nederlandse Staat zal voor 90% garant staan voor nieuwe leningen aan mkb-bedrijven en voor 80% voor nieuwe leningen aan grote ondernemingen. Banken moeten kredietnemers zes maanden uitstel van aflossing geven voordat zij een beroep kunnen doen op de in het kader van de regeling afgegeven staatsgaranties op leningen.
  • Op 24 april 2020 keurde de EC een Nederlandse steunregeling ter waarde van € 100 miljoen goed, waarmee gesubsidieerde leningen tot maximaal € 2 miljoen kunnen worden verstrekt aan kleine en middelgrote ondernemingen. De regeling staat open voor ondernemingen waarvan de voornaamste bron van financiering voortvloeit uit extern vermogen, risicokapitaal of microkredieten.
Van algemeen naar specifiek

In de eerste plaats hebben de lidstaten hoofdzakelijk breed toepasselijke steunregelingen aangemeld. Het ging daarbij om steunregelingen die toegankelijk zijn voor alle ondernemingen in bepaalde sectoren, of alle ondernemingen van een bepaald formaat. Enkele lidstaten hebben zelfs een zogeheten “parapluregeling” aangemeld, waarmee zij zich bedienen van meerdere steunvormen waarin de tijdelijke kaderregeling voorziet. In dit verband kan bijvoorbeeld worden gewezen op een Spaanse steunregeling voor rechtstreekse subsidies, terugbetaalbare voorschotten, belastingvoordelen, overheidsgaranties en rentesubsidies.       

Inmiddels lijken de lidstaten zich (tevens) te richten op de specifieke gevallen, en zijn ook steunmaatregelen ten gunste van individuele ondernemingen goedgekeurd:

  • Op 15 april 2020 en 24 april 2020 keurde de EC overheidsgaranties ten gunste van luchtvaartmaatschappij SAS goed. Zowel Denemarken als Zweden staat garant tot maximaal € 137 miljoen.
  • Op 29 april 2020 verleende de EC haar goedkeuring aan een Franse overheidsgarantie voor leningen tot € 5 miljard voor de Renault-groep.
  • Op 4 mei 2020 keurde de EC een Franse steunmaatregel ten behoeve van luchtvaartmaatschappij Air France goed. Onder de maatregel wordt een overheidsgarantie voor leningen en een aandeelhouderslening verstrekt, gezamenlijk ter waarde van € 7 miljard.

Met name de laatste twee besluiten zijn opmerkelijk en interessant, nu de steun voor Renault en Air France werd goedgekeurd op basis van de tijdelijke kaderregeling. De tijdelijke kaderregeling vormt een uitwerking van artikel 107 lid 3 onder b VWEU. Op grond van deze bepaling kan steun om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen als verenigbaar met de interne markt kan worden beschouwd. Deze bepaling wordt uiterst restrictief toegepast. In haar beschikkingspraktijk heeft de EC bijvoorbeeld herhaaldelijk aangegeven dat een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat niet kan worden opgeheven door een steunmaatregel die erop is gericht de problemen van één steunontvangende onderneming (en niet de problemen van alle ondernemingen in de sector) op te lossen. Het is daarom interessant dat de EC dergelijke steun wel toelaat onder de tijdelijke kaderregeling. Kennelijk acht zij Renault en Air France “too big to fail”, en biedt artikel 107 lid 3 onder b VWEU onder die omstandigheid wel uitkomst.

Een blik vooruit

Wat staat ons nog te wachten? In Brussel ligt nog altijd een nieuwe verruiming van de tijdelijke kaderregeling op de plank. Op 9 april 2020 heeft de EC daartoe een voorstel aan de lidstaten gestuurd. In Nederland zal naar verwachting op korte termijn staatssteun worden verleend aan KLM. Op 24 april 2020 werd dit voornemen reeds aangekondigd. Het is aannemelijk dat de lidstaten de komende periode meer ad-hocsteun zullen verstrekken. Op vrijdag 1 mei 2020 hebben ministers Wiebes en Hoekstra in een kamerbrief het afwegingskader voor bedrijfsspecifieke steunverlening uiteengezet. Middels deze blogreeks houden wij u op de hoogte van verdere ontwikkelingen.

AKD Helpdesk Staatssteun

Ondernemers, brancheorganisaties en decentrale overheden kunnen met alle vragen over het verlenen en verkrijgen van staatssteun in het kader van de COVID-19-pandemie terecht bij de AKD Helpdesk Staatssteun. AKD helpt u graag om in deze uitzonderlijke en uitdagende tijd optimaal gebruik te maken van de mogelijkheden die het staatssteunrecht biedt, en denkt daarbij graag met u mee zonder dat u kosten maakt. De helpdesk is bereikbaar via het emailadres helpdeskstaatssteun@akd.nl en een speciaal telefoonnummer: 088-2536080. Tot 30 minuten zijn onze adviezen gratis.