EU: De Conclusie van de A-G met betrekking tot het verwijderen van koppelingen door zoekmachines

10 mei 2019 | Blog

In de Google Spain-zaak is uitdrukkelijk bevestigd dat op basis van het 'recht op gegevenswissing' en het 'recht van bezwaar', het 'recht op vergetelheid' van toepassing is op onder meer zoekmachines. Een en ander speelde toen de Richtlijn nog van toepassing was, en niet de Algemene Verordening Gegevensbescherming (Verordening (EU) 2016/679) ('AVG'), en het geschilpunt in Google/CNIL is van bijzonder belang omdat het Europees Hof van Justitie in Google Spain reeds over de territoriale werkingssfeer van de Richtlijn had geoordeeld. De territoriale kwestie in Google Spain had echter uitsluitend betrekking op de vraag of de werkingssfeer van de Richtlijn zich uitstrekte tot een buiten de EU gevestigde verwerkingsverantwoordelijke. In het arrest gaf het Hof, nadat het de toepasselijkheid van het recht op vergetelheid had bevestigd, geen specifieke richtlijnen over de mate waarin zoekmachines koppelingen zouden moeten verwijderen om dat recht te erkennen. Dit mondde onder meer uit in verschillende interpretaties en geschillen zoals Google/CNIL.

CNIL concludeerde dat, om zorg te dragen voor erkenning van het recht op vergetelheid, zoekmachines de betrokken koppelingen die verschijnen na een zoekopdracht op de naam van de betrokkene uit al hun domeinnaamextensies moeten verwijderen. Google stelde echter dat het arrest in Google Spain enkel noopte tot verwijdering van de betreffende koppelingen van de versies van haar zoekmachine die overeenkwamen met domeinnamen die betrekking hebben op EU-lidstaten. Nadat zij deze eerste reactie naar CNIL had gestuurd, stelde Google tevens voor om een 'geoblocking'-mechanisme te implementeren. Dit zou voorkomen dat internetgebruikers toegang krijgen tot de litigieuze resultaten van een Google-zoekopdracht vanaf een IP-adres dat wordt geacht zich te bevinden in de Lidstaat waar de betrokkene woont, ongeacht de versie van de zoekmachine waarmee de internetgebruiker de zoekopdracht uitvoert.

CNIL wees dit voorstel af en legde Google een boete van EUR 100.000 op. Google ging vervolgens in beroep bij de Conseil d'État (Frankrijk), dat op zijn beurt een aantal prejudiciële vragen aan het Hof stelde met betrekking tot de territoriale werkingssfeer van het recht op verwijdering van koppelingen door exploitanten van zoekmachines. In januari 2019 heeft de A-G zijn Conclusie uitgebracht die overigens niet bindend is voor het Hof als antwoord op deze complexe vraag.

De vragen aan het Hof

Kort samengevat heeft de Conseil d'État de volgende prejudiciële vragen aan het Hof voorgelegd:

  1. Moet het verwijderen van koppelingen worden toegepast op alle versies van een zoekmachine die door de exploitant worden gebruikt, ongeacht de betrokken domeinnamen of de plaats waarvandaan de zoekopdracht wordt gegeven (met andere woorden: ook als de zoekopdracht buiten de EU wordt gegeven)? Zo nee;
  2. Moet het verwijderen van koppelingen worden toegepast op de nationale versie van de zoekmachine die overeenkomt met de Lidstaat waarvandaan de zoekopdracht wordt geacht te zijn gegeven, of op alle versies van de zoekmachine die overeenkomen met de domeinnamen van de EU-lidstaten? en

  3. Is de exploitant van een zoekmachine gehouden tot verwijdering van alle resultaten van zoekopdrachten die zijn uitgevoerd vanaf een IP-adres dat wordt geacht zich te bevinden in de Lidstaat waar de betrokkene woont met de "geoblocking"-techniek - of zelfs algemener, vanaf een IP-adres dat wordt geacht zich te bevinden in een van de Lidstaten, ongeacht de domeinnaam die door de internetgebruiker die de zoekopdracht geeft wordt gebruikt?

Met andere woorden: de Conseil d'État heeft aan het Hof de vraag voorgelegd of exploitanten van zoekmachines koppelingen moeten verwijderen op nationale, Europese dan wel internationale schaal om het recht op vergetelheid te erkennen.

De Conclusie van de A-G

De territoriale werkingssfeer van de Richtlijn
De A-G begint zijn conclusie met de constatering dat de Richtlijn tot doel heeft de doeltreffende en volledige bescherming van de rechten van de betrokkene te waarborgen, waarmee hij een brede territoriale werkingssfeer via Artikel 4 schetst, en dat de Google Spain-zaak als illustratie van dit doel dient, in die zin dat het Hof niet toestond dat de Richtlijn werd omzeild door een enge interpretatie van de bepalingen daarvan. Met betrekking tot de vragen van de Conseil d'État erkent de A-G voorts dat de Richtlijn niets zegt over de territoriale kwestie van het verwijderen van koppelingen. De A-G benadrukt dat het Hof zijn aandacht volledig richt op de betrokkene (of de persoon waarop wordt gezocht en die vervolgens in de resultaten wordt genoemd) die zich in de EU bevindt ), maar dat er  in de Google Spain-zaak geen aanleiding werd gezien voor een precisering van de context met betrekking tot de persoon die de zoekopdracht geeft. Derhalve is de A-G kort gezegd van mening dat de voorwaarden voor waarborging van doeltreffende en volledige bescherming van de rechten van betrokkenen niet verkeerd mogen worden geïnterpreteerd, en dat de territorialiteitskwestie met betrekking tot het verwijderen van koppelingen dient te worden opgelost door te kijken naar de locatie van de persoon die de desbetreffende zoekopdracht in casu uitvoert.

De territoriale werkingssfeer van het verwijderen van koppelingen

Geen wereldwijd recht op verwijdering van koppelingen
Door de persoon die de zoekopdracht geeft in ogenschouw te nemen, zonder contextuele precisering ten aanzien van de locatie van die persoon, kan een afweging worden gemaakt tussen:

  • het recht op gegevensbescherming en eerbiediging van het privéleven van de betrokkene; en
  • het recht op ontvangst van informatie vanuit het perspectief van de persoon die de zoekopdracht geeft.

Deze afweging, die inherent is aan het recht op vergetelheid, kan niet worden gemaakt als de persoon die de zoekopdracht geeft, zich buiten de EU bevindt. Dit vloeit voort uit Artikel 7 (De eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven), Artikel 8 (De bescherming van persoonsgegevens) en Artikel 11 (De vrijheid van meningsuiting en van informatie) van het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie (het 'Handvest').
Als de persoon die de zoekopdracht geeft, zich buiten de EU bevindt, zouden de EU-autoriteiten geen recht op ontvangst van informatie kunnen definiëren en vastleggen, laat staan om dat recht af te wegen tegen de andere grondrechten op gegevensbescherming en op eerbiediging van het privéleven, aangezien het Handvest niet van toepassing zou zijn. Kortom, de A-G is van mening dat de EU niet bevoegd is om de universele toepassing van dergelijke rechten buiten de EU te definiëren en vast te leggen.

De A-G is ook zeer gevoelig voor het argument dat onder meer door de Wikimedia Foundation, de Reporters Committee for Freedom of the Press, de Internet Freedom Foundation, de Europese Commissie en bepaalde Lidstaten is aangevoerd, namelijk dat de instelling van een recht op wereldwijde verwijdering van koppelingen niet alleen onverenigbaar is met het Unierecht, maar ook met het internationale publiekrecht, en dat dit een gevaarlijk precedent schept dat autoritaire regimes ertoe aanzet eveneens wereldwijde tenuitvoerlegging van hun besluiten tot censuur te verlangen.

Om bovenstaande redenen stelt de A-G voor om de weg van het wereldwijd verwijderen van koppelingen niet te volgen.

Recht op het verwijderen van koppelingen verbonden aan de locatie waar de zoekopdracht wordt geacht te zijn gegeven
Als de locatie van de persoon die de zoekopdracht geeft het enige criterium is voor het bereiken van een balans tussen privacyrechten, betekent dit dat de domeinnaamextensie van de zoekmachine-versie irrelevant is.

De A-G is van mening dat indien het verwijderen van koppelingen op basis van locatie wordt toegestaan, de exploitant van de zoekmachine alle maatregelen dient te treffen om doelmatige en volledige verwijdering van koppelingen te bewerkstelligen. Hieronder valt onder meer het gebruik van de geoblocking-techniek met betrekking tot een IP-adres dat geacht wordt zich in een van de Lidstaten te bevinden, ongeacht de domeinnaam die wordt gebruikt door de internetgebruiker die de zoekopdracht geeft.

De territoriale werkingssfeer van het verwijderen van koppelingen uit hoofde van de AVG
Wat de AVG betreft, die buiten de reikwijdte van de Conclusie van de A-G valt, kan de rechtstreekse werking van bepaalde AVG-bepalingen tot conclusies leiden die afwijken van het oordeel van de A-G. Naar onze mening zou ook uit hoofde van de AVG met haar bredere territoriale werkingssfeer logischerwijze dezelfde redenering moeten worden toegepast op het belang van de locatie van de persoon die de zoekopdracht geeft, zodat alle belangen tegen elkaar kunnen worden afgewogen. Het is echter mogelijk dat artikel 3, lid 2 AVG rechtstreeks wordt toegepast. Artikel 3, lid 2 luidt als volgt:

'Deze verordening is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens van betrokkenen die zich in de Unie bevinden, door een niet in de Unie gevestigde verwerkingsverantwoordelijke of verwerker, wanneer de verwerking verband houdt met:

  1. het aanbieden van goederen of diensten aan deze betrokkenen in de Unie, ongeacht of een betaling door de betrokkenen is vereist; of
  2. het monitoren van hun gedrag, voor zover dit gedrag in de Unie plaatsvindt.'

Zoals hierboven aangegeven, was de Richtlijn - en dus niet de AVG - van toepassing in Google/CNIL. Het hierboven geciteerde artikel, mits rechtstreeks toegepast, zou in de toekomst wel eens tot nieuwe problemen voor zoekmachines kunnen leiden.

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven