Het reguleren van coffeeshops door gemeenten: twee belangrijke uitspraken

 19 september 2023 | Blog

Op 13 september 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State twee belangrijke uitspraken gedaan die gevolgen hebben voor de manier waarop gemeenten coffeeshops reguleren:

  • Besluiten tot weigering, verstrekking of intrekking van een gedoogverklaring van coffeeshops zijn voortaan appellabel;
  • Exploitatie- en gedoogverklaringen die zien op coffeeshops kunnen voor beperkte tijd worden verleend.

Dat heeft de Afdeling bestuursrechtspraak bepaald in een zaak die tussen een coffeeshophouder en de burgemeester van Apeldoorn (ECLI:NL:RVS:2023:3431) en twee coffeeshops in Roermond (ECLI:NL:RVS:2023:3482) speelden.

Gedoogverklaring voortaan appellabel

De Afdeling bepaalde eerder dat de gedoogbeslissing, de weigering een gedoogbeslissing te nemen en de intrekking van een gedoogbeslissing, op een enkele uitzondering na, geen besluiten in de zin van de Awb zijn. Zij werden daarmee ook niet gelijkgesteld. Dus kon er niet bestuursrechtelijk tegen worden geprocedeerd wanneer een coffeeshop of omwonende het niet met de gedoogverklaring (of intrekking daarvan) eens was (zie bijvoorbeeld ABRvS 24 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1356).

De Afdeling heeft aanleiding gezien om haar rechtspraak voor coffeeshops bij te stellen. Voor coffeeshops is de lijn per 13 september 2023 dat een gedoogverklaring voor de verkoop van softdrugs (inclusief voorwaarden), een weigering van een gedoogverklaring voor de toepassing van de wettelijke regels over bezwaar en beroep zowel voor derden als voor de overtreder met een besluit worden gelijkgesteld. Dat geldt ook voor de beslissing om een gedoogverklaring in te trekken. Er wordt in de nieuwe lijn overigens geen onderscheid gemaakt tussen gemeenten die (op grond van beleid) expliciet gedoogverklaringen verlenen en gemeenten die dit impliciet doen.

De reden voor de nieuwe lijn is volgens de Afdeling dat het “onevenredig bezwarend” is om van een coffeeshophouder te verlangen dat hij een handhavingsbesluit uitlokt. Die weg is niet zonder risico’s voor een coffeeshophouder. De Afdeling weegt daarin mee dat het beleid van de landelijke overheid is dat het enerzijds vasthoudt aan het uitgangspunt dat het exploiteren van een coffeeshop illegaal is, terwijl er anderzijds regulering plaatsvindt die de verkoop van softdrugs mogelijk maakt. De exploitant van een coffeeshop kan geen vergunning aanvragen voor de verkoop van softdrugs, omdat de verkoop volgens de Opiumwet verboden is. Gemeenten kunnen de verkoop van softdrugs op grond van de Opiumwet daarom ook niet reguleren. De Afdeling weegt daarin mee dat gemeenten niet verplicht zijn om de verkoop van softdrugs via exploitatievergunningen aan banden te leggen. De bestaande rechtsbescherming tegen exploitatievergunningen kon het ervaren tekort in de rechtsbescherming tegen gedoogbeslissingen in het kader van de Opiumwet dus niet volledig opvangen.

 

Exploitatie- en gedoogverklaringen voor coffeeshops kunnen voortaan voor beperkte tijd worden verleend

Naast de zaak die in Apeldoorn speelde, is er op 13 september 2023 nog een andere belangrijke uitspraak gedaan met betrekking tot coffeeshops. De Afdeling heeft namelijk voor twee casussen die in Roermond speelde bepaald dat exploitatievergunningen voor coffeeshops tijdelijk verleend kunnen worden.

De burgemeester had hier een exploitatievergunning van vijf jaar verleend voor twee coffeeshops (het maximaal toegestane aantal). Dit met het doel om andere exploitanten in de toekomst ook een kans geven naar een vergunning mee te dingen. De twee coffeeshops in kwestie (Sky en Skunk) kunnen zich niet met de verleende vergunningen verenigen: zij wilden een vergunning voor onbepaalde tijd.

De Rechtbank Limburg oordeelde dat met een exploitatievergunning de verkoop van softdrugs niet kan worden vergund, de Dienstenrichtlijn daarom geen bescherming biedt en exploitatievergunningen voor coffeeshops daarom alleen voor onbepaalde tijd vergund kunnen worden. De Afdeling ging daar niet in mee en heeft bepaald dat de exploitatievergunning in het belang van de openbare orde en ter bescherming van het woon- en leefklimaat voor bepaalde tijd verleend kunnen worden. Dit betreft namelijk een “dwingende reden van algemeen belang is” als bedoeld in de Dienstenwet/Dienstenrichtlijn. De beperking van de duur is bovendien evenredig en geschikt om het doel te bereiken dat ermee is gediend. De Afdeling vindt het verder ook goed dat de gedoogverklaringen in aansluiting op de exploitatievergunningen voor een periode van vijf jaar gelden.

Naar aanleiding van deze uitspraak kan de vraag worden gesteld of het verbinden van een termijn aan de exploitatie- en gedoogverklaring enkel is toegestaan of (gelet op het leerstuk van schaarse vergunningen) op grond van de Europese regelgeving ook verplicht is. Helaas gaat de Afdeling niet in op deze vraag. Wij verwachten dat hierover de nodige discussie zal volgen en het laatste woord hierover nog niet gezegd is.

Tot slot

De lessen voor de praktijk naar aanleiding van deze uitspraken zijn dus:

  • Besluiten tot weigering, verstrekking of intrekking van een gedoogverklaring die zien op coffeeshops zijn voortaan appellabel;
  • Exploitatie- en gedoogverklaringen die betrekking hebben op coffeeshops kunnen voortaan voor beperkte tijd worden verleend.

Goed om op te merken is dat de nieuwe lijn vooralsnog alleen lijkt te gaan gelden in gemeenten waar het experiment gesloten coffeeshop niet van kracht is. Inmiddels is bekend dat de aanloopfase van het experiment in de gemeente Breda en de gemeente Tilburg vanaf 15 december a.s. (vervroegd) van start gaat en de verwachting is dat telers hier in februari 2024 met de levering aan de coffeeshops kunnen beginnen.

Benieuwd wat dit voor jouw gemeente betekent? Neem gerust contact op met onze specialisten Bart Roozendaal en Mariëtta Buitenhuis.

Op 13 september 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State twee belangrijke uitspraken gedaan die gevolgen hebben voor de manier waarop gemeenten coffeeshops reguleren:

  • Besluiten tot weigering, verstrekking of intrekking van een gedoogverklaring van coffeeshops zijn voortaan appellabel;
  • Exploitatie- en gedoogverklaringen die zien op coffeeshops kunnen voor beperkte tijd worden verleend.

Dat heeft de Afdeling bestuursrechtspraak bepaald in een zaak die tussen een coffeeshophouder en de burgemeester van Apeldoorn (ECLI:NL:RVS:2023:3431) en twee coffeeshops in Roermond (ECLI:NL:RVS:2023:3482) speelden.

Gedoogverklaring voortaan appellabel

De Afdeling bepaalde eerder dat de gedoogbeslissing, de weigering een gedoogbeslissing te nemen en de intrekking van een gedoogbeslissing, op een enkele uitzondering na, geen besluiten in de zin van de Awb zijn. Zij werden daarmee ook niet gelijkgesteld. Dus kon er niet bestuursrechtelijk tegen worden geprocedeerd wanneer een coffeeshop of omwonende het niet met de gedoogverklaring (of intrekking daarvan) eens was (zie bijvoorbeeld ABRvS 24 april 2019, ECLI:NL:RVS:2019:1356).

De Afdeling heeft aanleiding gezien om haar rechtspraak voor coffeeshops bij te stellen. Voor coffeeshops is de lijn per 13 september 2023 dat een gedoogverklaring voor de verkoop van softdrugs (inclusief voorwaarden), een weigering van een gedoogverklaring voor de toepassing van de wettelijke regels over bezwaar en beroep zowel voor derden als voor de overtreder met een besluit worden gelijkgesteld. Dat geldt ook voor de beslissing om een gedoogverklaring in te trekken. Er wordt in de nieuwe lijn overigens geen onderscheid gemaakt tussen gemeenten die (op grond van beleid) expliciet gedoogverklaringen verlenen en gemeenten die dit impliciet doen.

De reden voor de nieuwe lijn is volgens de Afdeling dat het “onevenredig bezwarend” is om van een coffeeshophouder te verlangen dat hij een handhavingsbesluit uitlokt. Die weg is niet zonder risico’s voor een coffeeshophouder. De Afdeling weegt daarin mee dat het beleid van de landelijke overheid is dat het enerzijds vasthoudt aan het uitgangspunt dat het exploiteren van een coffeeshop illegaal is, terwijl er anderzijds regulering plaatsvindt die de verkoop van softdrugs mogelijk maakt. De exploitant van een coffeeshop kan geen vergunning aanvragen voor de verkoop van softdrugs, omdat de verkoop volgens de Opiumwet verboden is. Gemeenten kunnen de verkoop van softdrugs op grond van de Opiumwet daarom ook niet reguleren. De Afdeling weegt daarin mee dat gemeenten niet verplicht zijn om de verkoop van softdrugs via exploitatievergunningen aan banden te leggen. De bestaande rechtsbescherming tegen exploitatievergunningen kon het ervaren tekort in de rechtsbescherming tegen gedoogbeslissingen in het kader van de Opiumwet dus niet volledig opvangen.

 

Exploitatie- en gedoogverklaringen voor coffeeshops kunnen voortaan voor beperkte tijd worden verleend

Naast de zaak die in Apeldoorn speelde, is er op 13 september 2023 nog een andere belangrijke uitspraak gedaan met betrekking tot coffeeshops. De Afdeling heeft namelijk voor twee casussen die in Roermond speelde bepaald dat exploitatievergunningen voor coffeeshops tijdelijk verleend kunnen worden.

De burgemeester had hier een exploitatievergunning van vijf jaar verleend voor twee coffeeshops (het maximaal toegestane aantal). Dit met het doel om andere exploitanten in de toekomst ook een kans geven naar een vergunning mee te dingen. De twee coffeeshops in kwestie (Sky en Skunk) kunnen zich niet met de verleende vergunningen verenigen: zij wilden een vergunning voor onbepaalde tijd.

De Rechtbank Limburg oordeelde dat met een exploitatievergunning de verkoop van softdrugs niet kan worden vergund, de Dienstenrichtlijn daarom geen bescherming biedt en exploitatievergunningen voor coffeeshops daarom alleen voor onbepaalde tijd vergund kunnen worden. De Afdeling ging daar niet in mee en heeft bepaald dat de exploitatievergunning in het belang van de openbare orde en ter bescherming van het woon- en leefklimaat voor bepaalde tijd verleend kunnen worden. Dit betreft namelijk een “dwingende reden van algemeen belang is” als bedoeld in de Dienstenwet/Dienstenrichtlijn. De beperking van de duur is bovendien evenredig en geschikt om het doel te bereiken dat ermee is gediend. De Afdeling vindt het verder ook goed dat de gedoogverklaringen in aansluiting op de exploitatievergunningen voor een periode van vijf jaar gelden.

Naar aanleiding van deze uitspraak kan de vraag worden gesteld of het verbinden van een termijn aan de exploitatie- en gedoogverklaring enkel is toegestaan of (gelet op het leerstuk van schaarse vergunningen) op grond van de Europese regelgeving ook verplicht is. Helaas gaat de Afdeling niet in op deze vraag. Wij verwachten dat hierover de nodige discussie zal volgen en het laatste woord hierover nog niet gezegd is.

Tot slot

De lessen voor de praktijk naar aanleiding van deze uitspraken zijn dus:

  • Besluiten tot weigering, verstrekking of intrekking van een gedoogverklaring die zien op coffeeshops zijn voortaan appellabel;
  • Exploitatie- en gedoogverklaringen die betrekking hebben op coffeeshops kunnen voortaan voor beperkte tijd worden verleend.

Goed om op te merken is dat de nieuwe lijn vooralsnog alleen lijkt te gaan gelden in gemeenten waar het experiment gesloten coffeeshop niet van kracht is. Inmiddels is bekend dat de aanloopfase van het experiment in de gemeente Breda en de gemeente Tilburg vanaf 15 december a.s. (vervroegd) van start gaat en de verwachting is dat telers hier in februari 2024 met de levering aan de coffeeshops kunnen beginnen.

Benieuwd wat dit voor jouw gemeente betekent? Neem gerust contact op met onze specialisten Bart Roozendaal en Mariëtta Buitenhuis.