Planschade: ondanks voorkeursrecht kan passieve risicoaanvaarding worden tegengeworpen

 20 februari 2020 | Blog

Op het moment dat een grondeigenaar behoort te weten dat nog onbenutte planologische bouw- en gebruiksmogelijkheden van zijn perceel in de toekomst mogelijk zullen komen te vervallen, moet hij in actie komen. Doet de grondeigenaar lang genoeg niks, dan verliest hij de mogelijkheid om een tegemoetkoming in zijn planschade te ontvangen. Het bevoegd gezag van de gemeente kan in die situatie namelijk zogenoemde passieve risicoaanvaarding (‘verwijtbaar stilzitten) aan de grondeigenaar tegenwerpen. Grondeigenaren voeren doorgaans allerlei redenen aan waarom niet van hen kon worden gevraagd dat zij in actie zouden komen.

In de kwestie die leidde tot de recente uitspraak van de Afdeling van 19 februari 2020 had de grondeigenaar gesteld dat van hem niet kon worden verlangd dat hij bouwplannen voor het terrein zou opstellen, omdat de gemeente Roosendaal een voorkeursrecht (krachtens de Wvg) op datzelfde terrein had gevestigd. Zo’n voorkeursrecht heeft tot gevolg dat het terrein niet meteen mag worden verkocht aan een derde partij, maar eerst moet worden aangeboden aan de gemeente Roosendaal. Dit zou de financiering van de bouw – waarmee een bedrag van acht miljoen was gemoeid – volgens de grondeigenaar onmogelijk maken.

De Afdeling meende echter dat er geen rechtvaardiging was om stil te zitten. Het gemeentelijke voorkeursrecht stond namelijk volgens de Afdeling niet in de weg aan het bouwen en vervolgens verhuren van bedrijfsopstallen op het terrein. Ook de benodigde investering van (minimaal) 8 miljoen euro was geen excuus: die investering was immers altijd nodig geweest en er was geen aanleiding om aan te nemen dat die niet had kunnen worden terugverdiend. Het is goed dat de Afdeling hier nu duidelijkheid over geeft.

Heeft u vragen over planschade/nadeelcompensatie, neem dan contact op met Hugo Botter

Op het moment dat een grondeigenaar behoort te weten dat nog onbenutte planologische bouw- en gebruiksmogelijkheden van zijn perceel in de toekomst mogelijk zullen komen te vervallen, moet hij in actie komen. Doet de grondeigenaar lang genoeg niks, dan verliest hij de mogelijkheid om een tegemoetkoming in zijn planschade te ontvangen. Het bevoegd gezag van de gemeente kan in die situatie namelijk zogenoemde passieve risicoaanvaarding (‘verwijtbaar stilzitten) aan de grondeigenaar tegenwerpen. Grondeigenaren voeren doorgaans allerlei redenen aan waarom niet van hen kon worden gevraagd dat zij in actie zouden komen.

In de kwestie die leidde tot de recente uitspraak van de Afdeling van 19 februari 2020 had de grondeigenaar gesteld dat van hem niet kon worden verlangd dat hij bouwplannen voor het terrein zou opstellen, omdat de gemeente Roosendaal een voorkeursrecht (krachtens de Wvg) op datzelfde terrein had gevestigd. Zo’n voorkeursrecht heeft tot gevolg dat het terrein niet meteen mag worden verkocht aan een derde partij, maar eerst moet worden aangeboden aan de gemeente Roosendaal. Dit zou de financiering van de bouw – waarmee een bedrag van acht miljoen was gemoeid – volgens de grondeigenaar onmogelijk maken.

De Afdeling meende echter dat er geen rechtvaardiging was om stil te zitten. Het gemeentelijke voorkeursrecht stond namelijk volgens de Afdeling niet in de weg aan het bouwen en vervolgens verhuren van bedrijfsopstallen op het terrein. Ook de benodigde investering van (minimaal) 8 miljoen euro was geen excuus: die investering was immers altijd nodig geweest en er was geen aanleiding om aan te nemen dat die niet had kunnen worden terugverdiend. Het is goed dat de Afdeling hier nu duidelijkheid over geeft.

Heeft u vragen over planschade/nadeelcompensatie, neem dan contact op met Hugo Botter

Gerelateerde expertises