De instemmingsverklaring van artikel 2:403 BW: een gewaarschuwd mens telt voor twee!

 7 mei 2015 | Blog

Een tot een groep behorende Nederlandse rechtspersoon hoeft haar jaarrekening niet overeenkomstig Titel 9 van Boek 2 BW in te richten indien aan een aantal wettelijke vereisten is voldaan. Dit wordt de concernvrijstelling genoemd.

Vereisten voor consolidatie
De vereisten staan opgesomd in artikel 2:403 van het Burgerlijk Wetboek. De hoofdvereisten zijn dat (i) de financiële gegevens van de rechtspersoon door een andere Nederlandse of binnen de EU/EER gevestigde rechtspersoon of vennootschap zijn geconsolideerd en dat (ii) de consoliderende entiteit zich openbaar aansprakelijk heeft gesteld voor de schulden van de vrijgestelde rechtspersoon, voortvloeiend uit rechtshandelingen. Het zich openbaar aansprakelijk stellen gebeurt door middel van het door de consoliderende topmaatschappij deponeren van een schriftelijke verklaring met die strekking bij het handelsregister door de dochtermaatschappij. Een dergelijke verklaring wordt ook wel een 403-verklaring genoemd.

Instemming van de aandeelhouders
Een ander, niet minder belangrijk vereiste voor consolidatie is dat de leden of aandeelhouders van de vrijgestelde groepsmaatschappij individueel en schriftelijk instemmen met de vrijstelling, dit vanwege het feit dat men de aandeelhouders in beginsel geen volledige jaarrekening mag onthouden omdat zij, anders dan crediteuren van een rechtspersoon, niet de bescherming genieten die externe crediteuren wel hebben. Deze zogenaamde instemmingsverklaring dient ook jaarlijks bij het handelsregister gedeponeerd te worden, zulks na aanvang van het boekjaar waar de instemmingsverklaring betrekking op heeft, doch vóór vaststelling van de jaarrekening over dat jaar.

De instemmingsverklaring blijkt in de Nederlandse praktijk helaas vaak een ondergeschoven kindje.

Zelfs indien de instemmingsverklaring wel wordt afgegeven door de leden of aandeelhouders van de rechtspersoon, wordt vaak verzuimd om deze te deponeren. De heersende leer in Nederlandse literatuur is dat de 403-verklaring op zich niet wordt aangetast door het geheel ontbreken of niet deponeren van een instemmingsverklaring. Echter, het heeft wel impact op de vrijstelling van verplichting tot het opstellen en deponeren van jaarrekeningen met alle gevolgen van dien.

Bestuurdersaansprakelijkheid
Het afgeven en deponeren van een instemmingsverklaring (en voldoen aan de overige vereisten uit artikel 2:403 BW) zijn constitutieve vereisten voor consolidatie. Indien aan één of meerdere vereisten niet is voldaan en toch wordt geconsolideerd, voldoet de betrokken Nederlandse rechtspersoon niet aan de verplichtingen tot opmaak en openbaarmaking van haar jaarrekeningen. Dit kan onder omstandigheden leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid (zowel binnen als buiten faillissement) én strafrechtelijke aansprakelijkheid onder de Wet Economische Delicten, waarbij boetes van ruim EUR 20.000 per overtreding (of vervangende hechtenis of een taakstraf) kunnen worden uitgedeeld aan de rechtspersoon zelf en degenen die ten tijde van de overtreding statutair bestuurder van de rechtspersoon waren. Het niet voldoen aan de vereisten voor consolidatie zoals opgesomd in artikel 2:403 BW kan ook in de praktijk tot ongemakken leiden, bijvoorbeeld wanneer in het geval van juridische fusie alsnog enkelvoudige jaarrekeningen over de drie boekjaren voorafgaand aan het jaar waarin gefuseerd wordt moeten worden opgesteld, terwijl tot dat moment, ten onrechte, uitsluitend geconsolideerd werd gepubliceerd. Dit kan tot oponthoud en onverwachte kosten leiden.

Een gewaarschuwd mens
Het is dus van groot belang dat uw controller, accountant of CFO goed doordrongen zijn van de vereisten voor consolidatie, erop toezien dat deze vereisten ook worden nageleefd en dat de rechtspersoon en haar organen blijft, dan wel blijven voldoen aan resterende verslaggevingsverplichtingen (het opmaken en vaststellen van een vereenvoudigde jaarrekening).

Consolidatie op zich laat namelijk de algemene boekhoudplicht van (het bestuur van) een rechtspersoon onverlet. Schending van de boekhoudplicht brengt bij faillissement van de rechtspersoon een (onweerlegbaar) vermoeden van kennelijk onbehoorlijk bestuur met zich, in welk geval de statutair bestuurder(s) en feitelijk leidinggevende(n) van de rechtspersoon ook blootstaan aan mogelijke aansprakelijkheid voor het boedeltekort.

Een tot een groep behorende Nederlandse rechtspersoon hoeft haar jaarrekening niet overeenkomstig Titel 9 van Boek 2 BW in te richten indien aan een aantal wettelijke vereisten is voldaan. Dit wordt de concernvrijstelling genoemd.

Vereisten voor consolidatie
De vereisten staan opgesomd in artikel 2:403 van het Burgerlijk Wetboek. De hoofdvereisten zijn dat (i) de financiële gegevens van de rechtspersoon door een andere Nederlandse of binnen de EU/EER gevestigde rechtspersoon of vennootschap zijn geconsolideerd en dat (ii) de consoliderende entiteit zich openbaar aansprakelijk heeft gesteld voor de schulden van de vrijgestelde rechtspersoon, voortvloeiend uit rechtshandelingen. Het zich openbaar aansprakelijk stellen gebeurt door middel van het door de consoliderende topmaatschappij deponeren van een schriftelijke verklaring met die strekking bij het handelsregister door de dochtermaatschappij. Een dergelijke verklaring wordt ook wel een 403-verklaring genoemd.

Instemming van de aandeelhouders
Een ander, niet minder belangrijk vereiste voor consolidatie is dat de leden of aandeelhouders van de vrijgestelde groepsmaatschappij individueel en schriftelijk instemmen met de vrijstelling, dit vanwege het feit dat men de aandeelhouders in beginsel geen volledige jaarrekening mag onthouden omdat zij, anders dan crediteuren van een rechtspersoon, niet de bescherming genieten die externe crediteuren wel hebben. Deze zogenaamde instemmingsverklaring dient ook jaarlijks bij het handelsregister gedeponeerd te worden, zulks na aanvang van het boekjaar waar de instemmingsverklaring betrekking op heeft, doch vóór vaststelling van de jaarrekening over dat jaar.

De instemmingsverklaring blijkt in de Nederlandse praktijk helaas vaak een ondergeschoven kindje.

Zelfs indien de instemmingsverklaring wel wordt afgegeven door de leden of aandeelhouders van de rechtspersoon, wordt vaak verzuimd om deze te deponeren. De heersende leer in Nederlandse literatuur is dat de 403-verklaring op zich niet wordt aangetast door het geheel ontbreken of niet deponeren van een instemmingsverklaring. Echter, het heeft wel impact op de vrijstelling van verplichting tot het opstellen en deponeren van jaarrekeningen met alle gevolgen van dien.

Bestuurdersaansprakelijkheid
Het afgeven en deponeren van een instemmingsverklaring (en voldoen aan de overige vereisten uit artikel 2:403 BW) zijn constitutieve vereisten voor consolidatie. Indien aan één of meerdere vereisten niet is voldaan en toch wordt geconsolideerd, voldoet de betrokken Nederlandse rechtspersoon niet aan de verplichtingen tot opmaak en openbaarmaking van haar jaarrekeningen. Dit kan onder omstandigheden leiden tot bestuurdersaansprakelijkheid (zowel binnen als buiten faillissement) én strafrechtelijke aansprakelijkheid onder de Wet Economische Delicten, waarbij boetes van ruim EUR 20.000 per overtreding (of vervangende hechtenis of een taakstraf) kunnen worden uitgedeeld aan de rechtspersoon zelf en degenen die ten tijde van de overtreding statutair bestuurder van de rechtspersoon waren. Het niet voldoen aan de vereisten voor consolidatie zoals opgesomd in artikel 2:403 BW kan ook in de praktijk tot ongemakken leiden, bijvoorbeeld wanneer in het geval van juridische fusie alsnog enkelvoudige jaarrekeningen over de drie boekjaren voorafgaand aan het jaar waarin gefuseerd wordt moeten worden opgesteld, terwijl tot dat moment, ten onrechte, uitsluitend geconsolideerd werd gepubliceerd. Dit kan tot oponthoud en onverwachte kosten leiden.

Een gewaarschuwd mens
Het is dus van groot belang dat uw controller, accountant of CFO goed doordrongen zijn van de vereisten voor consolidatie, erop toezien dat deze vereisten ook worden nageleefd en dat de rechtspersoon en haar organen blijft, dan wel blijven voldoen aan resterende verslaggevingsverplichtingen (het opmaken en vaststellen van een vereenvoudigde jaarrekening).

Consolidatie op zich laat namelijk de algemene boekhoudplicht van (het bestuur van) een rechtspersoon onverlet. Schending van de boekhoudplicht brengt bij faillissement van de rechtspersoon een (onweerlegbaar) vermoeden van kennelijk onbehoorlijk bestuur met zich, in welk geval de statutair bestuurder(s) en feitelijk leidinggevende(n) van de rechtspersoon ook blootstaan aan mogelijke aansprakelijkheid voor het boedeltekort.

Gerelateerde expertises