Een geldig vennootschapsrechtelijk ontslag van een bestuurder leidt tevens tot het einde van zijn arbeidsovereenkomst. Deze hoofdregel formuleerde de Hoge Raad op 15 april 2005, in twee arresten die ook wel bekend zijn als 'de 15 april-arresten'. Er zijn volgens de Hoge Raad twee uitzonderingen op deze hoofdregel: (i) indien er een opzegverbod van toepassing is, bijvoorbeeld in het geval dat de bestuurder ten tijde van het ontslag ziek was, of (ii) indien partijen andersluidende afspraken hebben gemaakt. Deze laatst genoemde uitzondering kwam onlangs aan de orde in een uitspraak van de kantonrechter in Zutphen.
Feiten
De werknemer was bij de werkgever in dienst sinds 1969, laatstelijk in de functie van General Manager. In deze functie hield de werknemer zich voornamelijk bezig met de in- en verkoop van oud papier en - voor een gering deel van zijn werktijd - met de dagelijkse leiding van de werkgever. Na een overname van het bedrijf in 2012 door een buitenlands concern, werd de werknemer gevraagd de vacante positie van statutair bestuurder te bekleden. De werknemer aanvaardde dit verzoek, waarna de Algemene Vergadering van Aandeelhouders ('AvA') hem tot bestuurder benoemde.
In oktober 2014 maakten partijen de afspraak dat de werknemer zou terugtreden als statutair bestuurder en als General Manager/gevolmachtigde belast zou blijven met de dagelijkse leiding van de werkgever. Deze wijziging werd echter in het handelsregister van de Kamer van Koophandel niet doorgevoerd.
Op 23 december 2014 ontsloeg de AvA de bestuurder als gevolg van een reorganisatie. Volgens de werknemer hield dit ontslagbesluit niet in dat zijn arbeidsovereenkomst tot een einde kwam. In een procedure bij de Kantonrechter Zutphen verzocht de werknemer om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding gebaseerd op de kantonrechterformule met een C-factor van 1.
Oordeel kantonrechter
Uit de overlegde correspondentie uit november 2013 tot begin december 2014 bleek dat beide partijen het erover eens waren dat de werknemer na zijn terugtreden als bestuurder zou aanblijven in zijn functie van General Manager. Deze functie bekleedde hij al voordat hij op 1 januari 2013 tevens bestuurder werd. De kantonrechter merkte deze afspraak aan als een afwijkende afspraak in de zin van de 15-april arresten.
De kantonrechter overwoog - aangezien de werknemer 42 jaar in dienst was voordat hij bestuurder werd en gezien zijn tijdelijke bestuurstermijn waarin hij exact dezelfde werkzaamheden verrichtte als in zijn functie als werknemer - dat deze twee functies los van elkaar moesten worden gezien. Nu was afgesproken dat de werknemer ná zijn ontslag als bestuurder in dienst zou blijven als General Manager en gevolmachtigde, ging de hoofdregel uit de 15-april arresten niet op. Dit zou naar het oordeel van de kantonrechter in strijd met goed het werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid zijn.
Het ontbindingsverzoek van de werknemer werd toegewezen, met toekenning van een vergoeding aan de werknemer van € 490.000 bruto (gebaseerd op een C-factor van 1). Bij de bepaling van de hoogte van deze vergoeding ging de kantonrechter niet mee in het betoog van de werkgever dat de vergoeding moest worden verlaagd gelet op de Code Tabaksblat en/of de Wet werk en zekerheid die per 1 juli 2015 in werking treedt.
Tot slot
Zoals hiervoor aangegeven, heeft de Hoge Raad in de 15-april arresten twee uitzonderingen genoemd op de hoofdregel van de gevolgen van een vennootschapsrechtelijk ontslag. In de juridische literatuur is door enkele auteurs betoogd dat er ook een derde uitzondering is, namelijk ingeval van 'functioneel bestuurderschap'. Van functioneel bestuurderschap is sprake indien de werknemer het bestuurderschap 'erbij doet' omdat het bestuurderschap bij de uitvoering van de werkzaamheden geen rol speelt en vrijwel niet raakt aan de functie, het takenpakket en de arbeidsvoorwaarden van de werknemer.
Een (voorgenomen) ontslag van een statutair bestuurder luistert nauw, niet alleen ten aanzien van de vennootschapsrechtelijke vereisten maar ook met betrekking tot de uitzonderingen op de 15-april arresten. Neem daarom gerust contact op met een van de arbeidsrechtadvocaten van AKD. Zij kunnen u daarbij vakkundig terzijde staan.
Een geldig vennootschapsrechtelijk ontslag van een bestuurder leidt tevens tot het einde van zijn arbeidsovereenkomst. Deze hoofdregel formuleerde de Hoge Raad op 15 april 2005, in twee arresten die ook wel bekend zijn als 'de 15 april-arresten'. Er zijn volgens de Hoge Raad twee uitzonderingen op deze hoofdregel: (i) indien er een opzegverbod van toepassing is, bijvoorbeeld in het geval dat de bestuurder ten tijde van het ontslag ziek was, of (ii) indien partijen andersluidende afspraken hebben gemaakt. Deze laatst genoemde uitzondering kwam onlangs aan de orde in een uitspraak van de kantonrechter in Zutphen.
Feiten
De werknemer was bij de werkgever in dienst sinds 1969, laatstelijk in de functie van General Manager. In deze functie hield de werknemer zich voornamelijk bezig met de in- en verkoop van oud papier en - voor een gering deel van zijn werktijd - met de dagelijkse leiding van de werkgever. Na een overname van het bedrijf in 2012 door een buitenlands concern, werd de werknemer gevraagd de vacante positie van statutair bestuurder te bekleden. De werknemer aanvaardde dit verzoek, waarna de Algemene Vergadering van Aandeelhouders ('AvA') hem tot bestuurder benoemde.
In oktober 2014 maakten partijen de afspraak dat de werknemer zou terugtreden als statutair bestuurder en als General Manager/gevolmachtigde belast zou blijven met de dagelijkse leiding van de werkgever. Deze wijziging werd echter in het handelsregister van de Kamer van Koophandel niet doorgevoerd.
Op 23 december 2014 ontsloeg de AvA de bestuurder als gevolg van een reorganisatie. Volgens de werknemer hield dit ontslagbesluit niet in dat zijn arbeidsovereenkomst tot een einde kwam. In een procedure bij de Kantonrechter Zutphen verzocht de werknemer om ontbinding van zijn arbeidsovereenkomst onder toekenning van een vergoeding gebaseerd op de kantonrechterformule met een C-factor van 1.
Oordeel kantonrechter
Uit de overlegde correspondentie uit november 2013 tot begin december 2014 bleek dat beide partijen het erover eens waren dat de werknemer na zijn terugtreden als bestuurder zou aanblijven in zijn functie van General Manager. Deze functie bekleedde hij al voordat hij op 1 januari 2013 tevens bestuurder werd. De kantonrechter merkte deze afspraak aan als een afwijkende afspraak in de zin van de 15-april arresten.
De kantonrechter overwoog - aangezien de werknemer 42 jaar in dienst was voordat hij bestuurder werd en gezien zijn tijdelijke bestuurstermijn waarin hij exact dezelfde werkzaamheden verrichtte als in zijn functie als werknemer - dat deze twee functies los van elkaar moesten worden gezien. Nu was afgesproken dat de werknemer ná zijn ontslag als bestuurder in dienst zou blijven als General Manager en gevolmachtigde, ging de hoofdregel uit de 15-april arresten niet op. Dit zou naar het oordeel van de kantonrechter in strijd met goed het werkgeverschap en de redelijkheid en billijkheid zijn.
Het ontbindingsverzoek van de werknemer werd toegewezen, met toekenning van een vergoeding aan de werknemer van € 490.000 bruto (gebaseerd op een C-factor van 1). Bij de bepaling van de hoogte van deze vergoeding ging de kantonrechter niet mee in het betoog van de werkgever dat de vergoeding moest worden verlaagd gelet op de Code Tabaksblat en/of de Wet werk en zekerheid die per 1 juli 2015 in werking treedt.
Tot slot
Zoals hiervoor aangegeven, heeft de Hoge Raad in de 15-april arresten twee uitzonderingen genoemd op de hoofdregel van de gevolgen van een vennootschapsrechtelijk ontslag. In de juridische literatuur is door enkele auteurs betoogd dat er ook een derde uitzondering is, namelijk ingeval van 'functioneel bestuurderschap'. Van functioneel bestuurderschap is sprake indien de werknemer het bestuurderschap 'erbij doet' omdat het bestuurderschap bij de uitvoering van de werkzaamheden geen rol speelt en vrijwel niet raakt aan de functie, het takenpakket en de arbeidsvoorwaarden van de werknemer.
Een (voorgenomen) ontslag van een statutair bestuurder luistert nauw, niet alleen ten aanzien van de vennootschapsrechtelijke vereisten maar ook met betrekking tot de uitzonderingen op de 15-april arresten. Neem daarom gerust contact op met een van de arbeidsrechtadvocaten van AKD. Zij kunnen u daarbij vakkundig terzijde staan.