Bankier blijkt bijbaan te hebben in de prostitutie: reden voor beëindiging arbeidsovereenkomst?

 17 september 2015 | Blog

Onlangs kreeg het ontslag van een bankmedewerkster veel aandacht in de media. Het betrof een zaak waarin De Nederlandse Bank (DNB) verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werkneemster omdat zij een bijbaan bleek te hebben in de prostitutie. De uitspraak van deze veelbesproken zaak is onlangs gepubliceerd.

De feiten
Begin juni 2014 ontving DNB twee identieke anonieme brieven waarin werd medegedeeld dat een werkneemster naast haar werkzaamheden voor DNB ook werkzaam was in de prostitutie. Naar aanleiding van deze brieven is er een onderzoek ingesteld waaruit bleek dat de werkneemster zichzelf 'aanbood' op een website. Daarnaast werd er correspondentie gevonden over klachten met betrekking tot een pand van de werkneemster wegens overlast door prostitutie-activiteiten. Tot slot trof DNB correspondentie aan over een bedrijfsplan voor een prostitutiebedrijf en nog enkele andere correspondentie over prostitutie gerelateerde onderwerpen.

Verzoek
DNB verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens primair een dringende reden en subsidiair wegens verandering van omstandigheden. De reden voor de gevraagde ontbinding was de bijbaan in de prostitutie, althans dat de werkneemster de schijn wekte dat zij bijkluste in de prostitutie. Doordat de werkneemster haar werk e-mailadres voor deze nevenactiviteiten had gebruikt handelde zij in strijd met de interne regels ten aanzien van het gebruik van bedrijfsmiddelen, nevenactiviteiten en het voorkomen van reputatieschade.

Verweer
De werkneemster betwistte de stellingen van DNB. De aangetroffen correspondentie maakte volgens haar slechts deel uit van een fantasiewereld van haar man en haar. Het aangetroffen bedrijfsplan was onderwerp van een discussie over de wijze waarop prostitutie integer zou kunnen plaatsvinden. Ten aanzien van de stellingen met betrekking tot de website liet de werkneemster weten dat dit geen openbare website was, maar dat de site slechts toegankelijk was met een toegangscode. Daarbij bood zij zich op deze website niet aan als prostituee maar had dit te maken met hun levensstijl als 'swingers'. De overige prostitutie-gerelateerde correspondentie had volgens de werkneemster te maken met een museumproject. Om die redenen verzocht de werkneemster het verzoek af te wijzen. In het geval de rechtbank toch zou overgaan tot ontbinding verzocht de werkneemster om een vergoeding van ruim 2 ton.

Het oordeel
De kantonrechter oordeelde dat voldoende vast was komen te staan dat de werkneemster zich heeft gedragen op een wijze waaruit anderen de conclusie konden trekken dat zij zich bezighoudt met prostitutie-activiteiten. Daarbij vond de rechter dat voldoende was aangetoond dat bij derden kenbaar was welke functie de werkneemster had bij DNB, nu zij de e-mails had ondertekend met 'De Nederlandsche Bank N.V. Toezichthouder Trustkantoren en Betaalinstellingen'. Ook al zou het zo zijn dat de werkneemster zich nimmer daadwerkelijk met prostitutie bezig heeft gehouden en alle activiteiten slechts dienden om een fantasie uit te leven, maakt dit beeld de werkneemster chantabel. De rechter vond niet dat dit een dringende reden opleverde, maar oordeelde wel dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moest worden wegens een wijziging van omstandigheden zonder daarbij een vergoeding toe te kennen aan werkneemster.

Ontbinding onder de WWZ
Onder de WWZ bestaat er bij een ontbinding van de arbeidsovereenkomst recht op een transitievergoeding, tenzij er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Dit wordt ook wel een 'muizengaatje' genoemd, wat betekent dat van ernstig verwijtbaar handelen niet gauw sprake zal zijn. Had de voornoemde zaak gespeeld na 1 juli 2015 (en aldus onder de WWZ) dan is de kans groot dat aan de werkneemster bij ontbinding een transitievergoeding was toegekend. Het nieuwe ontslagrecht zou voor haar dus gunstiger zijn geweest.

Heeft u vragen over het beëindigen van een arbeidsovereenkomst? Neem dan contact op met Fleur Folmer. 

Onlangs kreeg het ontslag van een bankmedewerkster veel aandacht in de media. Het betrof een zaak waarin De Nederlandse Bank (DNB) verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werkneemster omdat zij een bijbaan bleek te hebben in de prostitutie. De uitspraak van deze veelbesproken zaak is onlangs gepubliceerd.

De feiten
Begin juni 2014 ontving DNB twee identieke anonieme brieven waarin werd medegedeeld dat een werkneemster naast haar werkzaamheden voor DNB ook werkzaam was in de prostitutie. Naar aanleiding van deze brieven is er een onderzoek ingesteld waaruit bleek dat de werkneemster zichzelf 'aanbood' op een website. Daarnaast werd er correspondentie gevonden over klachten met betrekking tot een pand van de werkneemster wegens overlast door prostitutie-activiteiten. Tot slot trof DNB correspondentie aan over een bedrijfsplan voor een prostitutiebedrijf en nog enkele andere correspondentie over prostitutie gerelateerde onderwerpen.

Verzoek
DNB verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens primair een dringende reden en subsidiair wegens verandering van omstandigheden. De reden voor de gevraagde ontbinding was de bijbaan in de prostitutie, althans dat de werkneemster de schijn wekte dat zij bijkluste in de prostitutie. Doordat de werkneemster haar werk e-mailadres voor deze nevenactiviteiten had gebruikt handelde zij in strijd met de interne regels ten aanzien van het gebruik van bedrijfsmiddelen, nevenactiviteiten en het voorkomen van reputatieschade.

Verweer
De werkneemster betwistte de stellingen van DNB. De aangetroffen correspondentie maakte volgens haar slechts deel uit van een fantasiewereld van haar man en haar. Het aangetroffen bedrijfsplan was onderwerp van een discussie over de wijze waarop prostitutie integer zou kunnen plaatsvinden. Ten aanzien van de stellingen met betrekking tot de website liet de werkneemster weten dat dit geen openbare website was, maar dat de site slechts toegankelijk was met een toegangscode. Daarbij bood zij zich op deze website niet aan als prostituee maar had dit te maken met hun levensstijl als 'swingers'. De overige prostitutie-gerelateerde correspondentie had volgens de werkneemster te maken met een museumproject. Om die redenen verzocht de werkneemster het verzoek af te wijzen. In het geval de rechtbank toch zou overgaan tot ontbinding verzocht de werkneemster om een vergoeding van ruim 2 ton.

Het oordeel
De kantonrechter oordeelde dat voldoende vast was komen te staan dat de werkneemster zich heeft gedragen op een wijze waaruit anderen de conclusie konden trekken dat zij zich bezighoudt met prostitutie-activiteiten. Daarbij vond de rechter dat voldoende was aangetoond dat bij derden kenbaar was welke functie de werkneemster had bij DNB, nu zij de e-mails had ondertekend met 'De Nederlandsche Bank N.V. Toezichthouder Trustkantoren en Betaalinstellingen'. Ook al zou het zo zijn dat de werkneemster zich nimmer daadwerkelijk met prostitutie bezig heeft gehouden en alle activiteiten slechts dienden om een fantasie uit te leven, maakt dit beeld de werkneemster chantabel. De rechter vond niet dat dit een dringende reden opleverde, maar oordeelde wel dat de arbeidsovereenkomst ontbonden moest worden wegens een wijziging van omstandigheden zonder daarbij een vergoeding toe te kennen aan werkneemster.

Ontbinding onder de WWZ
Onder de WWZ bestaat er bij een ontbinding van de arbeidsovereenkomst recht op een transitievergoeding, tenzij er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen. Dit wordt ook wel een 'muizengaatje' genoemd, wat betekent dat van ernstig verwijtbaar handelen niet gauw sprake zal zijn. Had de voornoemde zaak gespeeld na 1 juli 2015 (en aldus onder de WWZ) dan is de kans groot dat aan de werkneemster bij ontbinding een transitievergoeding was toegekend. Het nieuwe ontslagrecht zou voor haar dus gunstiger zijn geweest.

Heeft u vragen over het beëindigen van een arbeidsovereenkomst? Neem dan contact op met Fleur Folmer.