Beroep op de Dienstenrichtlijn? Dien een verzoek om herziening van het bestemmingsplan in!

7 april 2020 | Blog

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: “de Afdeling”) maakt in haar uitspraak van 19 februari 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:520) duidelijk welke toets er van toepassing is als een aanvrager van een omgevingsvergunning betoogt dat een regel uit het bestemmingsplan in strijd is met de Dienstenrichtlijn. Meer specifiek gaat de Afdeling in op de situatie waarin een initiatiefnemer het college van burgemeester en wethouders heeft verzocht om een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van reguliere detailhandel en het college de vergunning heeft geweigerd omdat het bestemmingsplan deze functie niet toestaat. Wat hiermee wordt beoogd en wat dit in de praktijk kan betekenen lees je in dit blog.

Wat was er aan de hand?

In casu wilde initiatiefnemer een omgevingsvergunning voor het handelen in strijd met het bestemmingsplan om bestaande panden te gebruiken voor reguliere detailhandel. Het college heeft de gevraagde omgevingsvergunning geweigerd. Initiatiefnemer is het hier niet mee eens. Zij meent dat de branchebeperkende planregel - waarop de weigering heeft plaatsgevonden - in strijd is met de Dienstenrichtlijn.

Later in hoger beroep overweegt de Afdeling dat de volgende ‘bewijslastverdeling’ te gelden heeft als de strijd van een planregel met de Dienstenrichtlijn ter discussie staat:

  • Degene die een beroep doet op de Dienstenrichtlijn dient te beargumenteren dat er sprake is van een eis die een beperking oplevert.
  • Het college dient bij de beslissing over het verlenen van een omgevingsvergunning te onderbouwen dat die eis in overeenstemming is met de Dienstenrichtlijn. Het college kan hierbij ‘slechts’ verwijzen naar de toelichting bij een bestemmingsplan. Als een toelichting ontbreekt, kan het college zelf een nadere onderbouwing geven voor de beperking.
  • De raad dient bij de vaststelling van het bestemmingsplan te onderbouwen dat een eis in overeenstemming is met de Dienstenrichtlijn.

Vervolgens heeft het college de redenen achter de branchebeperkende planregel toegelicht, waaronder het voorkomen van leegstand in het centrum. Volgens de Afdeling is dit voldoende om de toets van de Dienstenrichtlijn te doorstaan. Het is in zoverre relevant dat er geen besluit van de raad tot vaststelling van een bestemmingsplan ter toetsing voorligt, maar een weigeringsbesluit van het college omtrent een aanvraag om een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan, aldus de Afdeling.  

Alleen als sprake is van evident in strijd met de Dienstenrichtlijn wordt een planregel onverbindend verklaard

De afdeling geeft - onder verwijzing naar eerdere jurisprudentie - vervolgens een toelichting op de hiervoor genoemde bewijslastverdeling. Wanneer een bestemmingsplan onherroepelijk is, dan kan een onderdeel van het bestemmingsplan slechts onverbindend worden verklaard als er wordt voldaan aan het evidentie-criterium: de bestemmingsplanregeling is evident in strijd met hogere regelgeving, waarbij de hogere regelgeving zodanig concreet is dat deze zich voor toetsing bij wijze van exceptie leent. Met andere woorden: alleen als sprake is van evident in strijd met de Dienstenrichtlijn wordt een planregel onverbindend verklaard. Dit is zo als de rechter al zonder nader onderzoek kan vaststellen dat de planregel in strijd is met de Dienstenrichtlijn, bijvoorbeeld als een nadere motivering ontbreekt. Vanwege het evidentiecriterium is deze motiveringsplicht zwaarder voor de gemeenteraad dan voor het college. Het college kan dus relatief snel voldoen aan haar motiveringsplicht; deze hoeft niet bijzonder gedetailleerd te zijn.

Om een uitgebreide onderbouwing af te dwingen dien je een verzoek tot herziening van het bestemmingsplan in

 De Afdeling vervolgt dat het de persoon die zich op strijd met de Dienstenrichtlijn beroept vrij staat om een verzoek tot herziening van het bestemmingsplan bij de gemeenteraad in te dienen. Zodoende wordt het evidentiecriterium in beroep niet gehanteerd. De volle vereisten van de Dienstenrichtlijn worden dan door de rechter getoetst. De raad heeft hier een zwaardere motiveringslast.

Wat betekent dit?

Uit deze uitspraak volgt dat het lastig is om met een met een beroep op de Dienstenrichtlijn een omgevingsvergunning voor het afwijken van het bestemmingsplan voor detailhandel te verkrijgen. Een grote(re) kans van slagen heeft het verzoek om herziening van het bestemmingsplan, omdat een besluit van de gemeenteraad indringender zal worden getoetst aan de vereisten uit de Dienstenrichtlijn. Dit brengt een lagere bewijslast voor de aanvrager met zich mee. Met de huidige stand van zaken is dus verstandiger om – als je je wilt beroepen op de Dienstenrichtlijn – een aanvraag tot herziening van het bestemmingsplan in te dienen dan een aanvraag om een omgevingsvergunning.  

 

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven