Boomschade: het verhaal van schade aan openbaar groen

 19 december 2017 | Blog

Gemeenten worden veelvuldig geconfronteerd met de beschadiging van bomen die deel uitmaken van het openbaar groen. Vaak gaat het om burgers die zelf (ingrijpende) snoeiwerkzaamheden verrichten aan een gemeentelijke boom of om een beschadiging als gevolg van een aanrijding met een auto of ander motorvoertuig. Soms gaat een boom daardoor geheel verloren. In andere gevallen is een boom weliswaar beschadigd maar niet zodanig dat deze daardoor moet worden vervangen. Over deze laatste situatie heeft de Hoge Raad op 15 december 2017 een belangrijk arrest gewezen.

Bij graafwerkzaamheden in verband met het vervangen van een laagspanningskast door Liander zijn de wortels van een zomereik van de gemeente Heiloo beschadigd. De schade aan de boom, waarvoor Liander volgens de gemeente aansprakelijk is, is getaxeerd op 4.968,-. De schade is dus relatief gering. Er is niettemin tot de Hoge Raad geprocedeerd omdat Liander duidelijkheid wil krijgen over de wijze waarop dit type 'boomschade' moet worden vastgesteld. Een begin van deze duidelijkheid biedt de Hoge Raad in zijn arrest.

De ondersteuning en bevordering van het zelfherstel van de boom
De Hoge Raad oordeelt eerst dat indien de beschadiging van de boom niet noodzaakt tot vervanging - de kosten van maatregelen tot ondersteuning en bevordering van het zelfherstel van de boom voor vergoeding in aanmerking komen. Hetzelfde geldt voor andere specifieke kosten die het directe gevolg zijn van de beschadiging. Ondersteuning en bevordering van het zelfherstel kunnen zelfs verantwoord zijn, indien de kosten daarvan hoger zijn dan de kosten van vervanging van de boom.

De Hoge Raad oordeelt verder over de vraag of, naast de kosten van deze maatregelen,  nog ander nadeel voor vergoeding in aanmerking komt en, zo ja, hoe dit nadeel moet worden begroot. Hierbij gaat het om nadeel dat ontstaat doordat de functie en belevingswaarde van de boom ( tijdelijk) beperkt is, en om de mogelijke aantasting van de gezondheid en het risico op vervroegde uitval van de boom.

De beperking van de functie en belevingswaarde
Het hof had overwogen dat de schade als gevolg van tijdelijk functieverlies en voortijdige uitval van een beschadigde boom kan worden begroot op de kosten die de gemeente heeft moeten maken om de aanwezigheid van de boom te faciliteren. Volgens het hof hebben die kosten in zoverre hun doel gemist. De Hoge Raad oordeelt anders, omdat een beschadigde boom zijn functie vóór de beschadiging steeds in volle omvang heeft vervuld, en die functie na de beschadiging nog steeds ten dele vervult. Daarom kan de schade niet worden begroot op de kosten die in het verleden zijn gemaakt om het genot van de boom te verkrijgen en te behouden. Die kosten hebben hun doel niet gemist: de boom staat er immers nog.

De aantasting van de gezondheid en het risico op (vervroegde) uitval
Verder had het hof geoordeeld over het hanteren van de methode van het Rekenmodel 'Boomwaarde' van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen. Hierin wordt de schade, kort na de beschadiging, zoveel mogelijk ineens begroot aan de hand van een inschatting van de goede en kwade kansen. Een dergelijke methode verdient volgens het hof de voorkeur boven het afwachten van een eindtoestand. De Hoge Raad denkt hier eveneens anders over. Vaak zal namelijk onzekerheid bestaan over enerzijds de ontwikkeling van het zelfherstel van de boom na de beschadiging en anderzijds de ontwikkeling in het geval zonder de beschadiging. Door die onzekerheid kan toekomstige schade niet in alle gevallen meteen op basis van een schatting worden begroot.

Tot slot
De les van dit arrest voor de praktijk, waarin het specifiek ging om de beschadiging van een boom die niet noopte tot vervanging van de boom, is drieledig:

(1)       specifieke kosten die het directe gevolg zijn van de beschadiging, zoals de kosten van maatregelen tot ondersteuning en bevordering van het zelfherstel van de boom, waaronder (extra) snoeiwerkzaamheden, komen voor vergoeding in aanmerking;

(2)       het enkele feit dat een boom door een beschadiging is ontsierd en daardoor 'minder mooi' is, komt niet als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking en

(3)       mogelijke toekomstige schade door een aantasting van de gezondheid en het risico op vervroegde uitval van de boom kan voor vergoeding in aanmerking komen, maar laat zich niet altijd op voorhand (langs algemene regels) begroten.

Dit is overigens anders bij bomen die wel moeten worden vervangen en bij bomen met een primair economische gebruiksfunctie die een handelswaarde hebben. 

Juridisch advies of meer informatie? 

Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Stefan van de Sande.

Gemeenten worden veelvuldig geconfronteerd met de beschadiging van bomen die deel uitmaken van het openbaar groen. Vaak gaat het om burgers die zelf (ingrijpende) snoeiwerkzaamheden verrichten aan een gemeentelijke boom of om een beschadiging als gevolg van een aanrijding met een auto of ander motorvoertuig. Soms gaat een boom daardoor geheel verloren. In andere gevallen is een boom weliswaar beschadigd maar niet zodanig dat deze daardoor moet worden vervangen. Over deze laatste situatie heeft de Hoge Raad op 15 december 2017 een belangrijk arrest gewezen.

Bij graafwerkzaamheden in verband met het vervangen van een laagspanningskast door Liander zijn de wortels van een zomereik van de gemeente Heiloo beschadigd. De schade aan de boom, waarvoor Liander volgens de gemeente aansprakelijk is, is getaxeerd op 4.968,-. De schade is dus relatief gering. Er is niettemin tot de Hoge Raad geprocedeerd omdat Liander duidelijkheid wil krijgen over de wijze waarop dit type 'boomschade' moet worden vastgesteld. Een begin van deze duidelijkheid biedt de Hoge Raad in zijn arrest.

De ondersteuning en bevordering van het zelfherstel van de boom
De Hoge Raad oordeelt eerst dat indien de beschadiging van de boom niet noodzaakt tot vervanging - de kosten van maatregelen tot ondersteuning en bevordering van het zelfherstel van de boom voor vergoeding in aanmerking komen. Hetzelfde geldt voor andere specifieke kosten die het directe gevolg zijn van de beschadiging. Ondersteuning en bevordering van het zelfherstel kunnen zelfs verantwoord zijn, indien de kosten daarvan hoger zijn dan de kosten van vervanging van de boom.

De Hoge Raad oordeelt verder over de vraag of, naast de kosten van deze maatregelen,  nog ander nadeel voor vergoeding in aanmerking komt en, zo ja, hoe dit nadeel moet worden begroot. Hierbij gaat het om nadeel dat ontstaat doordat de functie en belevingswaarde van de boom ( tijdelijk) beperkt is, en om de mogelijke aantasting van de gezondheid en het risico op vervroegde uitval van de boom.

De beperking van de functie en belevingswaarde
Het hof had overwogen dat de schade als gevolg van tijdelijk functieverlies en voortijdige uitval van een beschadigde boom kan worden begroot op de kosten die de gemeente heeft moeten maken om de aanwezigheid van de boom te faciliteren. Volgens het hof hebben die kosten in zoverre hun doel gemist. De Hoge Raad oordeelt anders, omdat een beschadigde boom zijn functie vóór de beschadiging steeds in volle omvang heeft vervuld, en die functie na de beschadiging nog steeds ten dele vervult. Daarom kan de schade niet worden begroot op de kosten die in het verleden zijn gemaakt om het genot van de boom te verkrijgen en te behouden. Die kosten hebben hun doel niet gemist: de boom staat er immers nog.

De aantasting van de gezondheid en het risico op (vervroegde) uitval
Verder had het hof geoordeeld over het hanteren van de methode van het Rekenmodel 'Boomwaarde' van de Nederlandse Vereniging van Taxateurs van Bomen. Hierin wordt de schade, kort na de beschadiging, zoveel mogelijk ineens begroot aan de hand van een inschatting van de goede en kwade kansen. Een dergelijke methode verdient volgens het hof de voorkeur boven het afwachten van een eindtoestand. De Hoge Raad denkt hier eveneens anders over. Vaak zal namelijk onzekerheid bestaan over enerzijds de ontwikkeling van het zelfherstel van de boom na de beschadiging en anderzijds de ontwikkeling in het geval zonder de beschadiging. Door die onzekerheid kan toekomstige schade niet in alle gevallen meteen op basis van een schatting worden begroot.

Tot slot
De les van dit arrest voor de praktijk, waarin het specifiek ging om de beschadiging van een boom die niet noopte tot vervanging van de boom, is drieledig:

(1)       specifieke kosten die het directe gevolg zijn van de beschadiging, zoals de kosten van maatregelen tot ondersteuning en bevordering van het zelfherstel van de boom, waaronder (extra) snoeiwerkzaamheden, komen voor vergoeding in aanmerking;

(2)       het enkele feit dat een boom door een beschadiging is ontsierd en daardoor 'minder mooi' is, komt niet als vermogensschade voor vergoeding in aanmerking en

(3)       mogelijke toekomstige schade door een aantasting van de gezondheid en het risico op vervroegde uitval van de boom kan voor vergoeding in aanmerking komen, maar laat zich niet altijd op voorhand (langs algemene regels) begroten.

Dit is overigens anders bij bomen die wel moeten worden vervangen en bij bomen met een primair economische gebruiksfunctie die een handelswaarde hebben. 

Juridisch advies of meer informatie? 

Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Stefan van de Sande.