Coronavirus: bestuurdersaansprakelijkheidsrisico’s

18 maart 2020 | Nieuws

In onze bijdrage “Coronavirus: ondernemen in zwaar weer” hebben wij getracht enige guidance te geven aan bestuurders in financieel uitdagende tijden. In financieel uitdagende tijden moet de bestuurder vaak beslissingen nemen die tot risico’s op persoonlijke aansprakelijkheid leiden. In dit verband staan in deze bijdrage de voornaamste bestuurdersaansprakelijkheidsgronden centraal.

Bestuurdersaansprakelijkheid

De drempel om tot persoonlijke aansprakelijkheid te komen is in beginsel hoog omdat voorkomen moet worden dat een ondernemer ‘te voorzichtig’ handelt; ondernemen is immers (verantwoorde) risico’s nemen.

Voor verbintenissen aangegaan door een rechtspersoon geldt dan ook als uitgangspunt dat het de rechtspersoon is die deze verbintenissen moet nakomen en ook dat de rechtspersoon slechts aansprakelijk is voor schade als gevolg van niet-nakoming van die verbintenissen. Onder bijzondere omstandigheden is echter, naast aansprakelijkheid van de rechtspersoon, ook ruimte voor (persoonlijke) aansprakelijkheid van een bestuurder van de rechtspersoon. Hierna komen kort diverse grondslagen aan de orde.

Aansprakelijkheid tegenover de rechtspersoon

Van een bestuurder mag worden verwacht dat hij beschikt over het inzicht en de zorgvuldigheid die verwacht mag worden bij een bestuurder die op zijn taak berekend is en deze nauwgezet vervult. Vervult de bestuurder zijn taak onbehoorlijk dan kan de rechtspersoon hem voor de geleden schade aansprakelijk stellen, mits de bestuurder een ‘ernstig verwijt’ gemaakt kan worden. Of sprake is van een ernstig verwijt dient te worden beoordeeld aan de hand van alle omstandigheden en is dus erg casuïstisch van aard. Klassieke voorbeelden van onbehoorlijke taakvervulling zijn het handelen in strijd met het belang van de vennootschap, de statuten of de wet, of het verlenen van medewerking aan onverantwoorde dividenduitkeringen. Denk hierbij bijvoorbeeld ook aan het zonder voorwaarden aanwenden van de middelen van de rechtspersoon om schulden van anderen (bijv. groepsvennootschappen) te voldoen.

Aansprakelijkheid tegenover derden

Derden (bijvoorbeeld contractspartijen zoals leveranciers of afnemers) kunnen een bestuurder van een rechtspersoon persoonlijk aansprakelijk stellen. In dat geval moet het handelen van de bestuurder dusdanig onzorgvuldig zijn geweest, dat hem een zogenoemd ‘ernstig verwijt’ gemaakt kan worden.

Van een ernstig verwijt in dit verband is onder meer sprake wanneer een bestuurder verplichtingen is aangegaan namens de rechtspersoon terwijl hij wist of behoorde te begrijpen dat de rechtspersoon die verplichtingen niet kon nakomen en geen verhaal zou bieden voor de schade van de wederpartij.

Als tweede voorbeeld geldt de situatie dat de bestuurder aansprakelijk is voor de schade van een derde indien hij wist of behoorde te weten dat zijn handelen of nalaten zou bewerkstelligen dat de rechtspersoon zijn contractuele of wettelijke verplichtingen tegenover de wederpartij niet zou nakomen en de rechtspersoon geen verhaal zou bieden voor de schade.

Voorts handelt een bestuurder mogelijk onrechtmatig indien hij in het zicht van insolventie bewust bepaalde crediteuren achterstelt, oftewel selectief betaald. Een bestuurder zal de onderneming moeten staken indien er redelijkerwijs geen mogelijkheid bestaat deze voort te zetten. Tot dat moment wordt van de bestuurder verwacht om te proberen de onderneming te redden, waarvan selectieve betaling (bijv. van cruciale leveranciers) juist een belangrijk onderdeel kan zijn. De hamvraag is of de bestuurder, ten tijde van zijn handelen, redelijkerwijs (gelet op de financiële situatie van de rechtspersoon) nog kon beslissen om tot betaling over te gaan, of dat hij de onderneming had moeten staken c.q. het faillissement had moeten aanvragen.

Onbehoorlijk bestuur in faillissementen

Mocht het onverhoopt toch tot een faillissement komen, dan kan de curator (in bepaalde gevallen, zoals bij schending van de boekhoudplicht of de publicatieplicht (jaarrekening), de bestuurder aansprakelijk stellen vanwege onbehoorlijk bestuur. Echter, indien de ontwikkelingen omtrent het coronavirus de directe aanleiding zijn voor het faillissement, dan bestaat in beginsel geen risico op voornoemd onbehoorlijk bestuur. Naarmate het causale verband tussen het coronavirus als oorzaak en de faillietverklaring als gevolg verder weg ligt, wordt het risico op onbehoorlijk bestuur groter. Het zal aan de bestuurder zijn om aan te tonen dat het coronavirus de oorzaak van het faillissement is geweest.

Ten overvloede: de verantwoordelijkheid voor het op orde zijn van de administratie en het opmaken en tijdig deponeren van de jaarstukken rust bij het bestuur; niet bij de ingeschakelde boekhouder of accountant.

Aansprakelijkheid tegenover de Belastingdienst

Hoewel de Belastingdienst op 17 maart het beleid omtrent uitstel van betaling van fiscale schulden (en verlaging van boetes) heeft versoepeld, blijft van belang te benoemen dat de bestuurder door de Belastingdienst aansprakelijk gesteld kan worden in verband met (o.a.) niet-betaalde loonbelasting en omzetbelasting/btw, indien de bestuurder niet tijdig of juist melding doet van betalingsonmacht. In verband met de versoepeling van het beleid kan onder andere bijzonder uitstel van betaling van fiscale schulden worden aangevraagd. Zie voor meer informatie de website van de Belastingdienst. De exacte gevolgen van de versoepelingen moeten nog duidelijk worden.

Coronavirus: bestuurders wacht een zware taak

Niet uitgesloten is dat gevolgen van de corona-crisis ondernemingen reeds in financiële moeilijkheden hebben gebracht, of dat hiervoor gevreesd wordt. Het besturen van een onderneming in ‘zwaar weer’ is echter bepaald geen sinecure, mede gelet op de voornoemd geschetste aansprakelijkheidsrisico’s. Anderzijds mag van de bestuurder worden verwacht dat hij vanuit zijn rol als bestuurder redelijkerwijs alles in het werk zal moeten stellen om de gevolgen van het coronavirus voor de onderneming te beperken.

In onze bijdrage “Coronavirus: ondernemen in zwaar weer” benoemde wij al enkele belangrijke aandachtspunten voor bestuurders. Key is met name dat de bestuurders continu en nauwlettend zicht houden op de actuele verplichtingen van de vennootschap om deze te kunnen afzetten tegen de actuele en verwachte liquiditeit. Zodoende kan (vooruit) bezien worden of het bestuurshandelen (nog) verantwoord is met inachtneming van (onder andere) de belangen van de schuldeisers in het achterhoofd, dan wel overgegaan moet worden tot staking van de onderneming.

Heeft u vragen hierover, schroom dan niet om contact met ons op te nemen.

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven