Coronavirus: heroverweging van de ‘going concern’ veronderstelling

18 maart 2020 | Blog

In ons blog “Coronavirus: ondernemen in zwaar weer” hebben wij getracht enige guidance te geven aan bestuurders in financieel uitdagende tijden. In dit blog wordt kort stilgestaan bij de going concern veronderstelling van de accountantsverklaring.

Continuïteitsveronderstelling

Het uitgangspunt bij waardering van de activa op de balans is continuïteit (artikel 2:384 lid 3 BW). Hierbij wordt de rechtspersoon geacht haar activiteiten in de voorzienbare toekomst te kunnen voortzetten zonder noodzaak of intentie tot liquidatie dan wel staking van alle bedrijfsfaciliteiten. De bestuurder dient de continuïteit van de bedrijfsactiviteiten van de onderneming te beoordelen bij het opmaken van de jaarrekening. De continuïteitveronderstelling is dus de verantwoordelijkheid van het bestuur; niet van de accountant.

De continuïteitsgrondslag wordt gehanteerd tenzij die veronderstelling onjuist is of haar juistheid aan twijfel onderhevig is; in dat laatste geval wordt dit onder mededeling van de invloed op vermogen en resultaat in de toelichting uiteengezet.

Accountantsverklaring

Van de accountant wordt in het kader van de wettelijke controle verwacht dat hij voldoende en geschikte controle informatie verkrijgt om de door het bestuur gehanteerde continuïteitsveronderstelling te evalueren/ controleren. De accountant dient zijn werkzaamheden uit te voeren met inachtneming van bepaalde voorschriften en standaarden; de zogenoemde NV COS.

Het bestuur van de rechtspersoon moet bij het opstellen van de jaarrekening een beoordeling maken van de mogelijkheid van de rechtspersoon om haar continuïteit te handhaven (NV COS Standaard 570). Er kunnen de volgende situaties zijn:

  1. In geval van een redelijke zekerheid over continuïteit vindt de waardering op going concern basis plaats.
  2. In geval van een gerede twijfel over de continuïteit vindt de waardering op going concern basis plaats met een aanvullende toelichting. Er sprake van gerede twijfel omtrent de continuïteit indien de rechtspersoon niet meer op eigen kracht aan haar verplichtingen zal kunnen voldoen (zie RJ 170.302). Zo lang onzekerheid bestaat of de aanvullende medewerking van belanghebbenden zal worden verkregen of voldoende zal zijn, maar er wel een reële kans bestaat dat het geheel van de werkzaamheden van de rechtspersoon zal kunnen worden voortgezet, wordt de jaarrekening opgesteld op basis van de continuïteitveronderstelling (RJ, 170.302).
  3. In geval van zekerheid over discontinuïteit met een verwacht tekort vindt de waardering op liquidatiebasis plaats.
Coronavirus: heroverweeg de continuïteitsveronderstelling

Ook door gebeurtenissen ná balansdatum kan ernstige onzekerheid over de continuïteit van het geheel van der werkzaamheden van de rechtspersoon ontstaan. Met andere woorden, ook nu het boekjaar 2019 reeds is verstreken kan het dus van belang zijn de continuïteitsveronderstelling, gelet op alle omstandigheden omtrent het coronavirus, tegen het licht te houden. Dat geldt met name indien de continuïteitsveronderstelling gebaseerd is op prognoses die door de actuele corona-ontwikkelingen achterhaald zijn. Het bestuur doet er verstandig aan een (gedetailleerde) risicoanalyse op te stellen om aan de hand daarvan de continuïteitsveronderstelling te (her)beoordelen. Een onjuiste continuïteitsveronderstelling of het ontbreken van een toelichting kan immers – in het ergste geval – leiden tot persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurders en de accountant.

Heeft u vragen hierover, schroom dan niet om contact met ons op te nemen.

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven