De strafrechter ziet geen ruimte voor een last onder dwangsom ter beperking van potentieel strafwaardig gedrag

29 november 2017 | Blog

Zeer recent, op 3 november 2017, wees de rechtbank Noord-Holland vonnis in een (straf)zaak waarbij de betrokken verdachte werd verweten dat deze zich, kort gezegd, aan het delict van openlijke geweldpleging schuldig had gemaakt (ECLI:NL:RBNHO:2017:9269). Voor de bestuursrechtelijke praktijk is de uitspraak interessant vanwege een overweging waarvoor een last onder dwangsom gebruikt zou mogen worden. 

In deze kwestie stelde de verdediging zich op het standpunt dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard, nu de vervolging in strijd zou zijn met beginselen van een behoorlijke procesorde. De verdachte zou namelijk, aldus de verdediging, al eerder een door de burgemeester opgelegde dwangsom van 1.500 terzake dezelfde feiten als waarvoor hij terechtstond hebben verbeurd, welke dwangsom met een geldboete gelijk te stellen zou zijn.

Een nieuw inzicht voor de bestuursrechtelijke praktijk
De rechtbank kwam, terecht, tot verwerping van dit verweer, nu de Hoge Raad al  op 20 maart 2007 oordeelde dat het Openbaar Ministerie het recht tot strafvervolging niet verliest door de enkele omstandigheid dat in verband met hetzelfde feit door de overheid reeds een bestuursrechtelijke dwangsom is ingevorderd. De rechtbank wees bovendien, en dat evenzeer terecht, op het gegeven dat de last onder dwangsom een zogenoemde herstelsanctie betreft en dat het opleggen van de last of het verbeuren van de dwangsom nu eenmaal niet als 'criminal charge' of punitieve sanctie wordt aangemerkt, waardoor er van dubbele 'bestraffing' die tot niet-ontvankelijkverklaring van de officier van justitie zou moeten leiden, geen sprake was (ECLI:NL:HR:2007:AZ7078).

Tot zover niets nieuws onder de zon. Vanuit een strafrechtelijk perspectief is de uitspraak weinig interessant. Dit kan echter anders zijn voor de bestuursrechtelijke praktijk, nu de rechtbank in het (overigens veroordelend) vonnis het volgende overweegt:

"De rechtbank hecht er evenwel aan op te merken dat de door de burgemeester gehanteerde handelwijze richting verdachte onwenselijk voorkomt, nu de last onder dwangsom hetgeen zoals gezegd een 'herstelsanctie' betreft niet is bedoeld voor het proberen te beteugelen van strafwaardig gedrag van burgers in de openbare ruimte, welke taak immers bij uitstek is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie en de strafrechter. De rechtbank acht het aanbevelenswaardig dat de officier van justitie in overleg treeft met de Gemeente teneinde vorenstaande onder de aandacht te brengen en vergelijkbare situaties in de toekomst te voorkomen."

Last onder dwangsom en beperking van strafwaardig gedrag
De rechtbank stelt zich derhalve op het standpunt dat de last onder dwangsom niet mag worden gebruikt (dat komt de rechtbank althans onwenselijk voor) om (potentieel) strafwaardig gedrag van burgers in de openbare ruimte te beperken. Dit oordeel kan in voorkomende gevallen aanleiding geven om bij het formuleren van de dragende gronden voor een op te leggen last onder dwangsom afstand te houden van iedere relatie met door de lokale overheid gewenste terugdringing van potentieel strafbaar gedrag, waarbij onder meer aan samenscholingsverboden kan worden gedacht.

Juridisch advies of meer informatie?

Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Frits Schneider. 

Dit blog is onderdeel van de nieuwsbrief Update voor Overheden. 

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven