Digitaal bezwaar maken mogelijk? Bestuursorgaan heeft doorzendplicht

 12 april 2022 | Blog

Met dit blog willen wij u attenderen op een recente Afdelingsuitspraak over digitaal procederen en de doorzendplicht. Hieruit lijkt te volgen dat de Afdeling soepeler omgaat met wanneer iemand mag aannemen dat hij per e-mail bezwaar mag maken. Kortgezegd volgt uit de uitspraak dat:

  • Uit het opnemen van een link naar de bezwaarpagina in het besluit mag worden afgeleid dat digitaal bezwaar maken mogelijk is.
  • Als de digitale weg geopend is, maar het bezwaarschrift naar een verkeerd e-mailadres binnen hetzelfde bestuursorgaan wordt gestuurd, dan geldt een doorzendplicht: de behandelend ambtenaar moet ervoor zorgen dat het bezwaar op de juiste plek terechtkomt.
Bestendige lijn: Afdeling neemt niet snel aan dat elektronische weg openstaat

Tot dusver oordeelde de Afdeling terughoudend over wanneer een bezwaarmaker mag aannemen dat de digitale weg geopend is. Artikel 2:15, eerste lid, Awb stelt aan het elektronisch verzenden van een bericht – lees: bezwaar – naar een bestuursorgaan de eis dat het bestuursorgaan ‘kenbaar heeft gemaakt’ dat deze weg geopend is. Om dat aan te nemen is, onvoldoende dat de bezwaarmaker over een elektronisch e-mailadres beschikt (ECLI:NL:CRVB:2017:223), de gemeente haar e-mailadres vermeld op een website en/of de gemeente haar e-mailadres toont op reclamezuilen (ECLI:NL:RVS:2020:1136).

Afdeling minder terughoudend met openstellen elektronische weg

Uit de rechtspraak volgt dus het beeld dat de vraag of een bestuursorgaan de elektronische weg heeft opengesteld niet al te snel bevestigend mag worden beantwoord. De uitspraak die in de blog centraal staat, nuanceert dit beeld. Het ging over de vraag of het bezwaar tegen een beschikking (last onder dwangsom) tijdig was ingediend door de bezwaarmaker. In lijn met bovenstaande rechtspraak oordeelde de rechtbank dat dit niet zo was. De Afdeling dacht hier anders over, uit het opnemen van een link naar de algemene bezwaarpagina van gemeente in de last onder dwangsom, mag de bezwaarmaker afleiden dat digitaal bezwaar maken mogelijk is. Daarbij acht de Afdeling van belang dat de last onder dwangsom ook per mail naar de bezwaarmaker is gestuurd en het college uit de reactie van bezwaarmaker daarop moest afleiden dat hij het met dit besluit niet eens was.

Elektronische weg opengesteld? Dan geldt doorzendplicht

Als de elektronische weg eenmaal is opengesteld, maar de bezwaarmaker het bezwaarschrift naar een verkeerd mailadres binnen hetzelfde bestuursorgaan stuurt (dus niet naar het aangewezen e-mailadres voor het indienen van een bezwaarschrift), dan moet de ambtenaar – zo volgt uit deze uitspraak – het bezwaarschrift naar het juiste mailadres (persoon) doorsturen. Er geldt dan volgens de Afdeling dus een ‘doorzendplicht’. Wanneer men via de website een bezwaarschriftformulier invult, wordt dit naar een algemeen e-mailadres gestuurd binnen de gemeente. Dat gezegd hebbende, komt het – in ieder geval voor vergelijkbare gevallen– dus neer op een soort digitale postkamer: als een bezwaarschrift bij de postkamer van een gemeentehuis terechtkomt, dan draagt het bestuursorgaan zorg voor een juiste afhandeling daarvan.

Tot slot

Uit de Afdelingsuitspraak volgt dat (i) uit het opnemen van een link naar de bezwaarpagina in het besluit mag worden afgeleid dat digitaal bezwaar maken mogelijk is en (ii) als de digitale weg geopend is de behandelend ambtenaar ervoor moet zorgen dat het bezwaar op de juiste plek terechtkomt. Hoewel de uitspraak gedaan is door een enkelvoudige kamer van de Afdeling, lijkt hieruit te volgen dat de Afdeling soepeler omgaat met wanneer iemand mag aannemen dat hij per e-mail bezwaar mag maken. Wij vinden de versoepeling vanuit het perspectief van de burger toe te juichen. Ook past de uitspraak in de lijn van het wetsvoorstel voor de Modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer dat een recht op elektronisch zakendoen introduceert en naar verwachting op 1 januari 2023 in werking treedt.

Met dit blog willen wij u attenderen op een recente Afdelingsuitspraak over digitaal procederen en de doorzendplicht. Hieruit lijkt te volgen dat de Afdeling soepeler omgaat met wanneer iemand mag aannemen dat hij per e-mail bezwaar mag maken. Kortgezegd volgt uit de uitspraak dat:

  • Uit het opnemen van een link naar de bezwaarpagina in het besluit mag worden afgeleid dat digitaal bezwaar maken mogelijk is.
  • Als de digitale weg geopend is, maar het bezwaarschrift naar een verkeerd e-mailadres binnen hetzelfde bestuursorgaan wordt gestuurd, dan geldt een doorzendplicht: de behandelend ambtenaar moet ervoor zorgen dat het bezwaar op de juiste plek terechtkomt.
Bestendige lijn: Afdeling neemt niet snel aan dat elektronische weg openstaat

Tot dusver oordeelde de Afdeling terughoudend over wanneer een bezwaarmaker mag aannemen dat de digitale weg geopend is. Artikel 2:15, eerste lid, Awb stelt aan het elektronisch verzenden van een bericht – lees: bezwaar – naar een bestuursorgaan de eis dat het bestuursorgaan ‘kenbaar heeft gemaakt’ dat deze weg geopend is. Om dat aan te nemen is, onvoldoende dat de bezwaarmaker over een elektronisch e-mailadres beschikt (ECLI:NL:CRVB:2017:223), de gemeente haar e-mailadres vermeld op een website en/of de gemeente haar e-mailadres toont op reclamezuilen (ECLI:NL:RVS:2020:1136).

Afdeling minder terughoudend met openstellen elektronische weg

Uit de rechtspraak volgt dus het beeld dat de vraag of een bestuursorgaan de elektronische weg heeft opengesteld niet al te snel bevestigend mag worden beantwoord. De uitspraak die in de blog centraal staat, nuanceert dit beeld. Het ging over de vraag of het bezwaar tegen een beschikking (last onder dwangsom) tijdig was ingediend door de bezwaarmaker. In lijn met bovenstaande rechtspraak oordeelde de rechtbank dat dit niet zo was. De Afdeling dacht hier anders over, uit het opnemen van een link naar de algemene bezwaarpagina van gemeente in de last onder dwangsom, mag de bezwaarmaker afleiden dat digitaal bezwaar maken mogelijk is. Daarbij acht de Afdeling van belang dat de last onder dwangsom ook per mail naar de bezwaarmaker is gestuurd en het college uit de reactie van bezwaarmaker daarop moest afleiden dat hij het met dit besluit niet eens was.

Elektronische weg opengesteld? Dan geldt doorzendplicht

Als de elektronische weg eenmaal is opengesteld, maar de bezwaarmaker het bezwaarschrift naar een verkeerd mailadres binnen hetzelfde bestuursorgaan stuurt (dus niet naar het aangewezen e-mailadres voor het indienen van een bezwaarschrift), dan moet de ambtenaar – zo volgt uit deze uitspraak – het bezwaarschrift naar het juiste mailadres (persoon) doorsturen. Er geldt dan volgens de Afdeling dus een ‘doorzendplicht’. Wanneer men via de website een bezwaarschriftformulier invult, wordt dit naar een algemeen e-mailadres gestuurd binnen de gemeente. Dat gezegd hebbende, komt het – in ieder geval voor vergelijkbare gevallen– dus neer op een soort digitale postkamer: als een bezwaarschrift bij de postkamer van een gemeentehuis terechtkomt, dan draagt het bestuursorgaan zorg voor een juiste afhandeling daarvan.

Tot slot

Uit de Afdelingsuitspraak volgt dat (i) uit het opnemen van een link naar de bezwaarpagina in het besluit mag worden afgeleid dat digitaal bezwaar maken mogelijk is en (ii) als de digitale weg geopend is de behandelend ambtenaar ervoor moet zorgen dat het bezwaar op de juiste plek terechtkomt. Hoewel de uitspraak gedaan is door een enkelvoudige kamer van de Afdeling, lijkt hieruit te volgen dat de Afdeling soepeler omgaat met wanneer iemand mag aannemen dat hij per e-mail bezwaar mag maken. Wij vinden de versoepeling vanuit het perspectief van de burger toe te juichen. Ook past de uitspraak in de lijn van het wetsvoorstel voor de Modernisering elektronisch bestuurlijk verkeer dat een recht op elektronisch zakendoen introduceert en naar verwachting op 1 januari 2023 in werking treedt.