Functiewijziging van bouwmarkt naar supermarkt leidt niet tot nieuwe stedelijke ontwikkeling

1 maart 2021 | Publicatie

Voor concurrenten van een nieuwe ontwikkeling vormt de Ladder voor duurzame verstedelijking een mogelijk ‘instrument’ om die ontwikkeling tegen te houden. Dat probeerde de exploitant van een Dirk van den Broek-supermarkt toen de vestiging van een Lidl-supermarkt mogelijk werd gemaakt op een voormalige locatie van de Gamma-bouwmarkt. Uit een uitspraak van de Afdeling volgt nu dat een enkele functiewijziging onvoldoende is om te kunnen spreken van een ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’.

Bij de realisatie van een nieuwe winkel kan het zijn dat sprake is van een ‘nieuwe stedelijke ontwikkeling’. In dat geval dient in de toelichting bij het bestemmingsplan te worden onderbouwd dat er (i) een behoefte bestaan aan die ontwikkeling, en, indien het bestemmingsplan die ontwikkeling mogelijk maakt buiten het bestaand stedelijk gebied, (ii) een motivering waarom niet binnen bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien. Concurrenten hebben zodoende, als sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling, een troef in handen om een bestemmingsplan of omgevingsvergunning vernietigd te krijgen.

Wanneer is sprake van een stedelijke ontwikkeling?

In het Besluit ruimtelijke ordening wordt als stedelijke ontwikkeling begrepen: “ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen”. Uit rechtspraak van de Afdeling volgt daarbij dat een in een bestemmingsplan voorziene stedelijke ontwikkeling voldoende substantieel moet zijn om als stedelijke ontwikkeling te kunnen worden aangemerkt. Het gaat dan bijvoorbeeld om een bestemmingsplan dat voorziet in een plan voor de realisatie van 12 woningen of meer of een winkel met een brutovloeroppervlakte dat groter is dan 500 m².

Bij functiewijziging – zonder nieuw ruimtebeslag – geen sprake van nieuwe stedelijke ontwikkeling

In een recente uitspraak (ABRvS 10 maart 2021, ECLI:NL:RVS:2021:518) heeft de Afdeling toegelicht wanneer wel en wanneer geen sprake is van een stedelijke ontwikkeling. In de gemeente Goes was een nieuw bestemmingsplan vastgesteld dat het mogelijk maakte om een supermarkt te realiseren op een locatie waar voorheen een Gamma-bouwmarkt was gevestigd. De eigenaar van een concurrerende supermarkt voerde aan dat sprake was van een nieuwe stedelijke ontwikkeling en dat er geen behoefte bestond aan een nieuwe supermarkt in Goes.

De Afdeling volgt appellant niet in zijn betoog. Er was immers slechts sprake van een functiewijziging van ‘detailhandel perifeer’ naar ‘detailhandel’, waardoor ter plaatse ook een supermarkt gerealiseerd mag worden. De Afdeling oordeelt dat een dergelijke planologische functiewijziging in beginsel niet als een nieuwe stedelijke ontwikkeling wordt aangemerkt, tenzij die wijziging tot gevolg heeft dat de ruimtelijke uitstraling van het gebruik dusdanig wijzigt. In dit concrete geval werd ter plaatse door de functiewijziging meer mogelijk gemaakt, maar was er ook sprake van een verkleining van het bouwvlak. In dat geval is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling geen sprake.

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven