FWG-procedures in ziekenhuiswezen vol valkuilen

 5 september 2018 | Blog

Dat zowel het inhoudelijke als het formele proces van functiebeschrijvingen en -waarderingen lastig is, is geen nieuwsfeit. Dat door formele en inhoudelijke fouten een ziekenhuis bijna 10 jaren in gerechtelijke procedures verzeild raakt en ook nog eens in het ongelijk wordt gesteld is dat wel. Het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven overkwam dat helaas.

Wat is het geval?
In juli 2008 stelde het ziekenhuis voorlopige functiebeschrijvingen op voor radiotherapeutisch laborant senior en medior. De werknemers maakten tegen de voorlopige functiebeschrijvingen bezwaar, maar het ziekenhuis stelde, zonder dit bezwaar voor te leggen aan de Interne Bezwaren Commissie (hierna: IBC), toch in april 2009 de definitieve functiebeschrijvingen vast. De werknemers startten daarop een procedure bij de kantonrechter. Zij vorderden te bepalen dat het ziekenhuis niet de juiste procesgang heeft gehanteerd en het ziekenhuis het bezwaar van werknemers alsnog aan de IBC moet voorleggen. De kantonrechter wees in maart 2011 de vorderingen af. De werknemers gingen daartegen in beroep en het hof wees de vorderingen in maart 2012 toe en bepaalde dat de werkgeefster niet de juiste procesgang heeft gehanteerd. Het bezwaar van de werknemers moest alsnog aan de IBC worden voorgelegd die vervolgens in april 2013 een advies gaf. Daarin staat dat de functiebeschrijvingen grotendeels volstaan, maar er worden wel enige aanpassingen geadviseerd. Het ziekenhuis nam deze aanpassingen vervolgens over. De werknemers zijn het daar niet mee eens en gingen weer naar de kantonrechter. De kantonrechter oordeelde in juli 2014 dat het ziekenhuis bij het opstellen van de functiebeschrijvingen conform het bepaalde in de cao Ziekenhuizen heeft gehandeld, maar laat zich daarbij niet inhoudelijk uit over de functieprofielen omdat het ziekenhuis volgens de kantonrechter daarbij een zekere vrijheid geniet. De werknemers zijn het met dat vonnis niet eens en gingen in oktober 2014 in hoger beroep.

Oordeel hof
Het hof stelt voorop dat het hof de inhoud slechts marginaal toetst. Dat wil zeggen, met inachtneming van de aan werkgeefster toekomende vrijheid wordt beoordeeld of werkgeefster haar contractuele verplichtingen en het beginsel van goed werkgeverschap heeft nageleefd. De vraag die daarbij dient te worden beantwoord is of de functiebeschrijvingen zijn vastgesteld met inachtneming van Bijlagen D en E bij de cao (bestaande uit de FWG), in het bijzonder of de functiebeschrijvingen volledig zijn. Het hof benoemt daarvoor een deskundige en het hof geeft op 23 mei 2017 aan dat de deskundige tot de conclusie is gekomen dat de functiebeschrijvingen zowel naar de inhoud als naar de vorm 'functiewaarderingstechnisch' voldoen aan de uitgangspunten zoals gesteld in de cao en zoals verwoord in de Checklist functies beschrijven voor FWG (FunctieWaardering Gezondheidszorg). Echter, de deskundige geeft ook aan dat er nader praktijkonderzoek nodig is om te beoordelen of met belangrijke taken en verantwoordelijkheden van de functies van radiotherapeutisch laborant senior (en medior) in de nieuwe functiebeschrijvingen geen rekening wordt gehouden en de functiebeschrijvingen dus onvolledig zijn en daarmee in strijd zijn met de eisen die in de cao worden gesteld. Het hof laat dat vervolgens door een andere deskundige uitzoeken en dat leidt op 22 mei 2018 tot een eindoordeel.

Het hof geeft aan dat heeft de deskundige heeft beschreven dat in 2001 voor de radiotherapeutisch laboranten een functiebeschrijving is vastgesteld, waarbij is aangegeven dat enkele addenda onderdeel van de functiebeschrijving uitmaken. In deze addenda zijn structurele extra werkzaamheden opgenomen. Vervolgens is de functie herbeschreven en maken de addenda geen onderdeel meer uit van de beschrijvingen. Daarvoor in de plaats zijn de structurele extra taken en criteria opgenomen zoals verwoord in het beloningsbeleid afdeling radiotherapie van 2005. Het beloningsbeleid houdt functie-inhoudelijke criteria in voor de toekenning van de senior (en medior) functie. Binnen het beloningsbeleid zijn taakinhoudelijke aspecten opgenomen, welke in een beloningsbeleid niet thuishoren, aldus de deskundige. Uit het voorgaande concludeert de deskundige dat de in het geding zijnde functiebeschrijvingen niet voldoen aan het kwaliteitscriterium 'het beschrijven van de daadwerkelijk uitgeoefende functie' vanwege het ontbreken van bij de functie behorende structurele taken. Volgens de deskundige is het in elk geval voor de toepassing van FWG onduidelijk welke van de oorspronkelijk in de addenda opgenomen structurele extra taken aan welke medewerker gekoppeld moeten worden. Het hof oordeelt daarom dat werkgeefster haar contractuele verplichtingen voortvloeiend uit de cao en het beginsel van goed werkgeverschap jegens werknemers niet heeft nageleefd en dat het ziekenhuis de functiebeschrijvingen niet op deze wijze kan doorzetten.

Conclusie
Dit soort processen vereisen grote zorgvuldigheid. Niet alleen moet goed in kaart worden gebracht hoe de functie zich heeft ontwikkeld, welke oude beschrijvingen en aanhangsels er zijn gemaakt en hoe alle taken er precies uit zien, maar ook dienen alle formele FWG/CAO stappen te worden gezet. Dat dat niet eenvoudig is blijkt wel uit het feit dat zelfs de kantonrechter enkele malen door het hof werd overruled, meerdere deskundigen uitgebreid aan het woord moesten komen en het hof er zo'n 3 jaar over doet om tot een eindoordeel te komen. Het advies dezerzijds is om veel tijd te steken in het voorbereiden van zo'n FWG procedure en vervolgens bezwaren van werknemers uitermate serieus te nemen en (wellicht) wat eerder water bij de wijn te doen.

Dit artikel maakt onderdeel uit van de Nieuwsbrief Zorg.

Dat zowel het inhoudelijke als het formele proces van functiebeschrijvingen en -waarderingen lastig is, is geen nieuwsfeit. Dat door formele en inhoudelijke fouten een ziekenhuis bijna 10 jaren in gerechtelijke procedures verzeild raakt en ook nog eens in het ongelijk wordt gesteld is dat wel. Het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven overkwam dat helaas.

Wat is het geval?
In juli 2008 stelde het ziekenhuis voorlopige functiebeschrijvingen op voor radiotherapeutisch laborant senior en medior. De werknemers maakten tegen de voorlopige functiebeschrijvingen bezwaar, maar het ziekenhuis stelde, zonder dit bezwaar voor te leggen aan de Interne Bezwaren Commissie (hierna: IBC), toch in april 2009 de definitieve functiebeschrijvingen vast. De werknemers startten daarop een procedure bij de kantonrechter. Zij vorderden te bepalen dat het ziekenhuis niet de juiste procesgang heeft gehanteerd en het ziekenhuis het bezwaar van werknemers alsnog aan de IBC moet voorleggen. De kantonrechter wees in maart 2011 de vorderingen af. De werknemers gingen daartegen in beroep en het hof wees de vorderingen in maart 2012 toe en bepaalde dat de werkgeefster niet de juiste procesgang heeft gehanteerd. Het bezwaar van de werknemers moest alsnog aan de IBC worden voorgelegd die vervolgens in april 2013 een advies gaf. Daarin staat dat de functiebeschrijvingen grotendeels volstaan, maar er worden wel enige aanpassingen geadviseerd. Het ziekenhuis nam deze aanpassingen vervolgens over. De werknemers zijn het daar niet mee eens en gingen weer naar de kantonrechter. De kantonrechter oordeelde in juli 2014 dat het ziekenhuis bij het opstellen van de functiebeschrijvingen conform het bepaalde in de cao Ziekenhuizen heeft gehandeld, maar laat zich daarbij niet inhoudelijk uit over de functieprofielen omdat het ziekenhuis volgens de kantonrechter daarbij een zekere vrijheid geniet. De werknemers zijn het met dat vonnis niet eens en gingen in oktober 2014 in hoger beroep.

Oordeel hof
Het hof stelt voorop dat het hof de inhoud slechts marginaal toetst. Dat wil zeggen, met inachtneming van de aan werkgeefster toekomende vrijheid wordt beoordeeld of werkgeefster haar contractuele verplichtingen en het beginsel van goed werkgeverschap heeft nageleefd. De vraag die daarbij dient te worden beantwoord is of de functiebeschrijvingen zijn vastgesteld met inachtneming van Bijlagen D en E bij de cao (bestaande uit de FWG), in het bijzonder of de functiebeschrijvingen volledig zijn. Het hof benoemt daarvoor een deskundige en het hof geeft op 23 mei 2017 aan dat de deskundige tot de conclusie is gekomen dat de functiebeschrijvingen zowel naar de inhoud als naar de vorm 'functiewaarderingstechnisch' voldoen aan de uitgangspunten zoals gesteld in de cao en zoals verwoord in de Checklist functies beschrijven voor FWG (FunctieWaardering Gezondheidszorg). Echter, de deskundige geeft ook aan dat er nader praktijkonderzoek nodig is om te beoordelen of met belangrijke taken en verantwoordelijkheden van de functies van radiotherapeutisch laborant senior (en medior) in de nieuwe functiebeschrijvingen geen rekening wordt gehouden en de functiebeschrijvingen dus onvolledig zijn en daarmee in strijd zijn met de eisen die in de cao worden gesteld. Het hof laat dat vervolgens door een andere deskundige uitzoeken en dat leidt op 22 mei 2018 tot een eindoordeel.

Het hof geeft aan dat heeft de deskundige heeft beschreven dat in 2001 voor de radiotherapeutisch laboranten een functiebeschrijving is vastgesteld, waarbij is aangegeven dat enkele addenda onderdeel van de functiebeschrijving uitmaken. In deze addenda zijn structurele extra werkzaamheden opgenomen. Vervolgens is de functie herbeschreven en maken de addenda geen onderdeel meer uit van de beschrijvingen. Daarvoor in de plaats zijn de structurele extra taken en criteria opgenomen zoals verwoord in het beloningsbeleid afdeling radiotherapie van 2005. Het beloningsbeleid houdt functie-inhoudelijke criteria in voor de toekenning van de senior (en medior) functie. Binnen het beloningsbeleid zijn taakinhoudelijke aspecten opgenomen, welke in een beloningsbeleid niet thuishoren, aldus de deskundige. Uit het voorgaande concludeert de deskundige dat de in het geding zijnde functiebeschrijvingen niet voldoen aan het kwaliteitscriterium 'het beschrijven van de daadwerkelijk uitgeoefende functie' vanwege het ontbreken van bij de functie behorende structurele taken. Volgens de deskundige is het in elk geval voor de toepassing van FWG onduidelijk welke van de oorspronkelijk in de addenda opgenomen structurele extra taken aan welke medewerker gekoppeld moeten worden. Het hof oordeelt daarom dat werkgeefster haar contractuele verplichtingen voortvloeiend uit de cao en het beginsel van goed werkgeverschap jegens werknemers niet heeft nageleefd en dat het ziekenhuis de functiebeschrijvingen niet op deze wijze kan doorzetten.

Conclusie
Dit soort processen vereisen grote zorgvuldigheid. Niet alleen moet goed in kaart worden gebracht hoe de functie zich heeft ontwikkeld, welke oude beschrijvingen en aanhangsels er zijn gemaakt en hoe alle taken er precies uit zien, maar ook dienen alle formele FWG/CAO stappen te worden gezet. Dat dat niet eenvoudig is blijkt wel uit het feit dat zelfs de kantonrechter enkele malen door het hof werd overruled, meerdere deskundigen uitgebreid aan het woord moesten komen en het hof er zo'n 3 jaar over doet om tot een eindoordeel te komen. Het advies dezerzijds is om veel tijd te steken in het voorbereiden van zo'n FWG procedure en vervolgens bezwaren van werknemers uitermate serieus te nemen en (wellicht) wat eerder water bij de wijn te doen.

Dit artikel maakt onderdeel uit van de Nieuwsbrief Zorg.