Iemand die vanwege zijn ambt een geheimhoudingsplicht heeft en deze schendt, is strafbaar. Zo'n plicht geldt bijvoorbeeld voor raadsleden ten aanzien van informatie waar het college van burgemeester en wethouder voorlopige geheimhouding heeft opgelegd. Dan moet de geheimhouding wel tijdig door de raad zijn bekrachtigd. Zo niet, dan mag de informatie (toch) straffeloos openbaar worden gemaakt. Dit blijkt uit een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Bekrachtiging noodzakelijk
Het ging hierbij om een Heerlens raadslid aan wie ten laste was gelegd dat hij financiële informatie op de website van zijn partij had gezet, terwijl dit volgens het Openbaar Ministerie geheim was. Het betrof in het bijzonder een tarief per vierkante meter kantoorruimte waarvoor de werkvoorziening zou kunnen ondergebracht in het voormalige CBS-gebouw. Dit tarief wordt genoemd in de bijlage "besparing", ten aanzien waarvan voorlopige geheimhouding was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders.
Het hof overweegt echter dat aan de raad geen voorstel voor een uitdrukkelijk tot bekrachtiging strekkend besluit is voorgelegd. Daardoor is de door het college opgelegde verplichting tot geheimhouding vervallen en spreekt het hof het raadslid vrij (ECLI:NL:GHSHE:2017:1789).
In een eerder arrest had het hof nog overwogen dat artikel 25 lid 3 Gemeentewet niet van toepassing is als de stukken niet aan de gehele gemeenteraad zijn overgelegd, maar slechts ter inzage liggen bij de griffie en een individueel raadslid ze inziet. Bekrachtiging zou dan niet nodig zijn. Het betreffende raadslid van Bergen op Zoom moest het (hoe dan ook) duidelijk zijn geweest dat het vertrouwelijke informatie betrof. Omdat hij die informatie toch openbaar maakte, werd hij veroordeeld tot een geldboete (ECLI:NL:GHSHE:2012:BY0237; dit arrest is door de Hoge Raad in stand gelaten (ECLI:NL:HR:2014:362)).
Overleggen aan raad of slechts ter inzage leggen niet relevant
Wellicht speelt bij het recentere hofarrest een rol dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (in een andere kwestie) expliciet heeft overwogen dat (ook) met het ter inzage leggen van de documenten voor leden van de raad, toepassing is gegeven aan artikel 25 lid 2 Gemeentewet (ABRvS 14 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:705). Bekrachtiging op grond van het derde lid is dan noodzakelijk om te voorkomen dat de geheimhouding vervalt.
Juridisch advies of meer informatie?
Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Hugo Doornhof.
Iemand die vanwege zijn ambt een geheimhoudingsplicht heeft en deze schendt, is strafbaar. Zo'n plicht geldt bijvoorbeeld voor raadsleden ten aanzien van informatie waar het college van burgemeester en wethouder voorlopige geheimhouding heeft opgelegd. Dan moet de geheimhouding wel tijdig door de raad zijn bekrachtigd. Zo niet, dan mag de informatie (toch) straffeloos openbaar worden gemaakt. Dit blijkt uit een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch.
Bekrachtiging noodzakelijk
Het ging hierbij om een Heerlens raadslid aan wie ten laste was gelegd dat hij financiële informatie op de website van zijn partij had gezet, terwijl dit volgens het Openbaar Ministerie geheim was. Het betrof in het bijzonder een tarief per vierkante meter kantoorruimte waarvoor de werkvoorziening zou kunnen ondergebracht in het voormalige CBS-gebouw. Dit tarief wordt genoemd in de bijlage "besparing", ten aanzien waarvan voorlopige geheimhouding was opgelegd door het college van burgemeester en wethouders.
Het hof overweegt echter dat aan de raad geen voorstel voor een uitdrukkelijk tot bekrachtiging strekkend besluit is voorgelegd. Daardoor is de door het college opgelegde verplichting tot geheimhouding vervallen en spreekt het hof het raadslid vrij (ECLI:NL:GHSHE:2017:1789).
In een eerder arrest had het hof nog overwogen dat artikel 25 lid 3 Gemeentewet niet van toepassing is als de stukken niet aan de gehele gemeenteraad zijn overgelegd, maar slechts ter inzage liggen bij de griffie en een individueel raadslid ze inziet. Bekrachtiging zou dan niet nodig zijn. Het betreffende raadslid van Bergen op Zoom moest het (hoe dan ook) duidelijk zijn geweest dat het vertrouwelijke informatie betrof. Omdat hij die informatie toch openbaar maakte, werd hij veroordeeld tot een geldboete (ECLI:NL:GHSHE:2012:BY0237; dit arrest is door de Hoge Raad in stand gelaten (ECLI:NL:HR:2014:362)).
Overleggen aan raad of slechts ter inzage leggen niet relevant
Wellicht speelt bij het recentere hofarrest een rol dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (in een andere kwestie) expliciet heeft overwogen dat (ook) met het ter inzage leggen van de documenten voor leden van de raad, toepassing is gegeven aan artikel 25 lid 2 Gemeentewet (ABRvS 14 augustus 2013, ECLI:NL:RVS:2013:705). Bekrachtiging op grond van het derde lid is dan noodzakelijk om te voorkomen dat de geheimhouding vervalt.
Juridisch advies of meer informatie?
Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Hugo Doornhof.