Het Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat zorgverzekeraars geen 'publiekrechtelijke instelling' zijn en daarom niet Europees hoeven aan te besteden. Volgens het Hof is het aanbieden van zorgverzekeringen een commerciële activiteit. De intensieve regulering van zorgverzekeraars maakt dat voor het Hof niet anders.
De Rechtbank Zeeland-West-Brabant zorgde in juni 2014 voor een verrassing door te oordelen dat zorgverzekeraars bij de zorginkoop Europees moeten aanbesteden. Dat gebeurde in een geschil tussen een producent van stomamaterialen en de zorgverzekeraar CZ. CZ heeft hoger beroep ingesteld. Vanwege het grote belang van de zaak heeft een groot aantal andere partijen (waaronder Zorgverzekeraars Nederland) aan de procedure deelgenomen.
Het Europese aanbestedingsrecht is in de eerste plaats van toepassing op overheden: de Staat, provincies, gemeenten etc. Daarnaast geldt het voor 'publiekrechtelijke instellingen': partijen die tot de semi-publieke sector behoren. Eén van de criteria die bepalen of een partij een publiekrechtelijke instelling is, is of die partij voorziet 'in behoeften van algemeen belang die niet van commerciële of industriële aard zijn'.
Het Hof vindt dat de activiteiten van zorgverzekeraars wel van commerciële aard zijn. De overheid heeft er bewust voor gekozen de zorgverzekering te laten uitvoeren door 'gewone' schadeverzekeraars die bedrijfsmatig worden bestuurd en met elkaar concurreren. De vereveningsbijdrage neemt de prikkel tot efficiënt ondernemen niet weg. Ook de andere 'sociale randvoorwaarden' brengen hierin geen verandering. Daarom zijn zorgverzekeraars geen 'publiekrechtelijke instelling' en hoeven zij niet Europees aan te besteden.
Het oordeel van het Hof maakt het voor zorgaanbieders moeilijker om zich tegen inkoopprocedures van zorgverzekeraars te verzetten. Daar komt bij dat veel zorgverzekeraars de aanbestedingsbeginselen (bijv. transparantie en gelijke behandeling) expliciet uitsluiten. Het is nu de vraag of 'Den Haag' de zorgaanbieders te hulp zal schieten.
Het Hof Den Bosch heeft geoordeeld dat zorgverzekeraars geen 'publiekrechtelijke instelling' zijn en daarom niet Europees hoeven aan te besteden. Volgens het Hof is het aanbieden van zorgverzekeringen een commerciële activiteit. De intensieve regulering van zorgverzekeraars maakt dat voor het Hof niet anders.
De Rechtbank Zeeland-West-Brabant zorgde in juni 2014 voor een verrassing door te oordelen dat zorgverzekeraars bij de zorginkoop Europees moeten aanbesteden. Dat gebeurde in een geschil tussen een producent van stomamaterialen en de zorgverzekeraar CZ. CZ heeft hoger beroep ingesteld. Vanwege het grote belang van de zaak heeft een groot aantal andere partijen (waaronder Zorgverzekeraars Nederland) aan de procedure deelgenomen.
Het Europese aanbestedingsrecht is in de eerste plaats van toepassing op overheden: de Staat, provincies, gemeenten etc. Daarnaast geldt het voor 'publiekrechtelijke instellingen': partijen die tot de semi-publieke sector behoren. Eén van de criteria die bepalen of een partij een publiekrechtelijke instelling is, is of die partij voorziet 'in behoeften van algemeen belang die niet van commerciële of industriële aard zijn'.
Het Hof vindt dat de activiteiten van zorgverzekeraars wel van commerciële aard zijn. De overheid heeft er bewust voor gekozen de zorgverzekering te laten uitvoeren door 'gewone' schadeverzekeraars die bedrijfsmatig worden bestuurd en met elkaar concurreren. De vereveningsbijdrage neemt de prikkel tot efficiënt ondernemen niet weg. Ook de andere 'sociale randvoorwaarden' brengen hierin geen verandering. Daarom zijn zorgverzekeraars geen 'publiekrechtelijke instelling' en hoeven zij niet Europees aan te besteden.
Het oordeel van het Hof maakt het voor zorgaanbieders moeilijker om zich tegen inkoopprocedures van zorgverzekeraars te verzetten. Daar komt bij dat veel zorgverzekeraars de aanbestedingsbeginselen (bijv. transparantie en gelijke behandeling) expliciet uitsluiten. Het is nu de vraag of 'Den Haag' de zorgaanbieders te hulp zal schieten.