Implementatie Richtlijn middelgrote stookinstallaties van belang voor MKB-bedrijven

 8 juli 2016 | Blog

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft het voornemen bekendgemaakt tot het wijzigen van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) vanwege de implementatie van de Richtlijn middelgrote stookinstallaties (richtlijn van 25 november 2015, Pb EU 2015, L313). Deze implementatie is nodig voor zover hierin niet al is voorzien bij het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties (Bems) en bij de opname van het Bems in het Activiteitenbesluit in 2013. Het is mogelijk om vanaf 14 juni 2016 gedurende vier weken een zienswijze in te dienen over deze aanpassing.

Wijziging activiteitenbesluit milieubeheer van belang voor MKB-bedrijven
Deze wijziging heeft gevolgen voor circa 6.600 bedrijven (zie de toelichting bij de wijziging, paragraaf 4.2) in zeer uiteenlopende branches,  bijvoorbeeld kantoren, ziekenhuizen, onderwijsinstellingen, tuinbouw en industrie die gebruik maken van stookinstallaties zoals fornuizen, drogers en ovens. Bedrijven die een dergelijke installatie bezitten, worden door de wijziging van het Activiteitenbesluit geconfronteerd met emissiegrenswaarden en een meldingsplicht die ertoe leidt dat bedrijven meer emissiemetingen moeten laten verrichten. Hieronder wordt daar nader op in gegaan.

Lacune in regelgeving gedicht
De Richtlijn middelgrote stookinstallaties bevat regels voor emissies van zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof door stookinstallaties vanaf 1 MW tot 50 MW en geldt bijvoorbeeld voor verwarmingsketels, gasmotoren (warmtekrachtkoppeling), turbines en ovens. Met deze Richtlijn wordt een lacune gedicht in de Europese regelgeving. Met de Richtlijn industriële emissies (RIE) worden grote stookinstallaties gereguleerd boven de 50 MW en door het stellen van producteisen in de Ecodesign-richtlijn (Richtlijn 2009/125/EG) worden kleine stookinstallaties onder de 0,4 MW gereguleerd. Alleen voor stookinstallaties tussen de 0,4 en 1 MW is nog geen beoordelingskader voor handen.

Emissiegrenswaarden in Activiteitenbesluit
De Richtlijn middelgrote stookinstallaties wordt geïmplementeerd met een wijziging van de paragrafen 3.2.1 en 5.1.5 van het Activiteitenbesluit.

Niet vergunningplichtige bedrijven
In paragraaf 3.2.1 worden de eisen opgenomen waaraan een middelgrote stookinstallatie die standaard brandstoffen verstookt, moet voldoen. Standaard brandstoffen staan in bijlage 1, onderdeel C, categorie 1.4 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) opgesomd. Een voorbeeld daarvan is aardgas. Middelgrote ketels, motoren en gasturbines vallen al sinds 2013 onder voornoemde paragraaf. Voor deze installaties verandert er niet veel. Voor andere middelgrote stookinstallaties, zoals fornuizen, drogers en ovens, die worden gestookt op standaard brandstoffen worden nu emissiegrenswaarden opgenomen in paragraaf 3.2.1. van het Activiteitenbesluit. In deze paragraaf zijn alle milieuaspecten nu dus integraal geregeld.                   

Wel vergunningplichtige bedrijven
Voor middelgrote stookinstallaties die worden gestookt op niet-standaard brandstoffen moet in paragraaf 5.1.5 van het Activiteitenbesluit worden gekeken voor de emissiegrenswaarden. Dit is de paragraaf voor vergunningplichtige bedrijven. Bedrijven die deze niet-standaard brandstoffen verstoken zijn hierdoor reeds vergunningplichtig. Ook kunnen deze bedrijven vergunningplichtig zijn omdat zij beschikken over een IPPC-installatie of omdat zij vanwege de aard van de werkzaamheden en de milieueffecten daarvan als type C-inrichting zijn aan te merken.

Glycolfornuizen
In paragraaf 5.1.5 van het Activiteitenbesluit stonden bepalingen over glycolfornuizen. Deze zijn verwijderd. Indien een standaard brandstof wordt verstookt in een glycolfornuis dan moet voor de toepasselijke emissiegrenswaarden gekeken worden naar paragraaf 3.2.1 van het Activiteitenbesluit en als gebruik wordt gemaakt van een niet-standaard brandstof dan geldt paragraaf 5.1.5 van het Activiteitenbesluit.

Biomassa
Voor installaties die op biomassa gestookt worden en die een thermisch vermogen hebben groter dan 15 MW, geldt op grond van bijlage I, onderdeel C, categorie 1.4 van het Bor een  vergunningplicht. Daarom is ervoor gekozen om deze installaties onder paragraaf 5.1.5 Activiteitenbesluit te laten vallen.

Geen soepelere emissiegrenswaarden
Vanwege de luchtkwaliteitseisen voor bijvoorbeeld NOx en SO2 (emissieplafonds) zijn er in Nederland strenge emissiegrenswaarden opgenomen. Ondanks dat de Richtlijn middelgrote stookinstallaties het mogelijk maakt om soepeler emissiegrenswaarden voor te schrijven, wordt dat niet gedaan. Hiervoor zijn twee redenen. Wellicht zou de luchtkwaliteit in gevaar worden gebracht als er nu soepeler eisen zouden worden opgenomen, terwijl Nederland op dit moment voldoet aan de Europese luchtkwaliteitseisen en de emissieplafonds van de NEC-richtlijn. Ten tweede hebben er al veel bedrijven geïnvesteerd om aan de strengere eisen te voldoen. Het zou volgens de toelichting geen recht doen aan deze bedrijven om nu soepeler emissiegrenswaarden op te nemen.

Nadeel: meldingsplicht
Een belangrijk nadeel dat kleeft aan implementatie van de Richtlijn middelgrote stookinstallaties is de uitgebreide registratie- en informatieplicht. Type A-inrichtingen hadden onder het Activiteitenbesluit geen meldingsplicht. Door implementatie wordt een capaciteitsgrens van 1 MW toegevoegd. Gebouwen met een stookinstallatie vanaf 1 MW zijn nu geen type A-inrichtingen meer, maar zijn type B-inrichtingen geworden. Daardoor geldt er nu ook voor deze inrichtingen een meldingsplicht. Deze meldingsplicht wordt in het Activiteitenbesluit ingevoegd door middel van artikel 1.21c. De melding kan een bedrijf doen via de AIM (Activiteitenbesluit milieubeheer InternetModule), waarna meteen digitaal een ontvangstbevestiging van het bevoegd gezag wordt toegestuurd.

Overgangsrecht en inwerkingtreding
Voor nieuwe installaties gelden de emissiegrenswaarden vanaf 20 december 2018. Bestaande middelgrote stookinstallaties (in gebruik voor 20 december 2018), met een thermisch vermogen van 1 MW-5 MW, moeten op 1 januari 2030 voldoen aan de emissiegrenswaarden. Bestaande middelgrote stookinstallaties met een vermogen van meer dan 5 MW moeten per 1 januari 2025 voldoen.

Omdat de Richtlijn middelgrote stookinstallaties per 19 december 2017 moet zijn geïmplementeerd, is ervoor gekozen om de wijziging van het Activiteitenbesluit ook op die datum in werking te laten treden.

Dit blog is geschreven door Tine Leemans - van Koten. Heeft u vragen over dit blog? Neem dan contact op met Jos van der Velden. 

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft het voornemen bekendgemaakt tot het wijzigen van het Activiteitenbesluit milieubeheer (Activiteitenbesluit) vanwege de implementatie van de Richtlijn middelgrote stookinstallaties (richtlijn van 25 november 2015, Pb EU 2015, L313). Deze implementatie is nodig voor zover hierin niet al is voorzien bij het Besluit emissie-eisen middelgrote stookinstallaties (Bems) en bij de opname van het Bems in het Activiteitenbesluit in 2013. Het is mogelijk om vanaf 14 juni 2016 gedurende vier weken een zienswijze in te dienen over deze aanpassing.

Wijziging activiteitenbesluit milieubeheer van belang voor MKB-bedrijven
Deze wijziging heeft gevolgen voor circa 6.600 bedrijven (zie de toelichting bij de wijziging, paragraaf 4.2) in zeer uiteenlopende branches,  bijvoorbeeld kantoren, ziekenhuizen, onderwijsinstellingen, tuinbouw en industrie die gebruik maken van stookinstallaties zoals fornuizen, drogers en ovens. Bedrijven die een dergelijke installatie bezitten, worden door de wijziging van het Activiteitenbesluit geconfronteerd met emissiegrenswaarden en een meldingsplicht die ertoe leidt dat bedrijven meer emissiemetingen moeten laten verrichten. Hieronder wordt daar nader op in gegaan.

Lacune in regelgeving gedicht
De Richtlijn middelgrote stookinstallaties bevat regels voor emissies van zwaveldioxide, stikstofoxiden en stof door stookinstallaties vanaf 1 MW tot 50 MW en geldt bijvoorbeeld voor verwarmingsketels, gasmotoren (warmtekrachtkoppeling), turbines en ovens. Met deze Richtlijn wordt een lacune gedicht in de Europese regelgeving. Met de Richtlijn industriële emissies (RIE) worden grote stookinstallaties gereguleerd boven de 50 MW en door het stellen van producteisen in de Ecodesign-richtlijn (Richtlijn 2009/125/EG) worden kleine stookinstallaties onder de 0,4 MW gereguleerd. Alleen voor stookinstallaties tussen de 0,4 en 1 MW is nog geen beoordelingskader voor handen.

Emissiegrenswaarden in Activiteitenbesluit
De Richtlijn middelgrote stookinstallaties wordt geïmplementeerd met een wijziging van de paragrafen 3.2.1 en 5.1.5 van het Activiteitenbesluit.

Niet vergunningplichtige bedrijven
In paragraaf 3.2.1 worden de eisen opgenomen waaraan een middelgrote stookinstallatie die standaard brandstoffen verstookt, moet voldoen. Standaard brandstoffen staan in bijlage 1, onderdeel C, categorie 1.4 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) opgesomd. Een voorbeeld daarvan is aardgas. Middelgrote ketels, motoren en gasturbines vallen al sinds 2013 onder voornoemde paragraaf. Voor deze installaties verandert er niet veel. Voor andere middelgrote stookinstallaties, zoals fornuizen, drogers en ovens, die worden gestookt op standaard brandstoffen worden nu emissiegrenswaarden opgenomen in paragraaf 3.2.1. van het Activiteitenbesluit. In deze paragraaf zijn alle milieuaspecten nu dus integraal geregeld.                   

Wel vergunningplichtige bedrijven
Voor middelgrote stookinstallaties die worden gestookt op niet-standaard brandstoffen moet in paragraaf 5.1.5 van het Activiteitenbesluit worden gekeken voor de emissiegrenswaarden. Dit is de paragraaf voor vergunningplichtige bedrijven. Bedrijven die deze niet-standaard brandstoffen verstoken zijn hierdoor reeds vergunningplichtig. Ook kunnen deze bedrijven vergunningplichtig zijn omdat zij beschikken over een IPPC-installatie of omdat zij vanwege de aard van de werkzaamheden en de milieueffecten daarvan als type C-inrichting zijn aan te merken.

Glycolfornuizen
In paragraaf 5.1.5 van het Activiteitenbesluit stonden bepalingen over glycolfornuizen. Deze zijn verwijderd. Indien een standaard brandstof wordt verstookt in een glycolfornuis dan moet voor de toepasselijke emissiegrenswaarden gekeken worden naar paragraaf 3.2.1 van het Activiteitenbesluit en als gebruik wordt gemaakt van een niet-standaard brandstof dan geldt paragraaf 5.1.5 van het Activiteitenbesluit.

Biomassa
Voor installaties die op biomassa gestookt worden en die een thermisch vermogen hebben groter dan 15 MW, geldt op grond van bijlage I, onderdeel C, categorie 1.4 van het Bor een  vergunningplicht. Daarom is ervoor gekozen om deze installaties onder paragraaf 5.1.5 Activiteitenbesluit te laten vallen.

Geen soepelere emissiegrenswaarden
Vanwege de luchtkwaliteitseisen voor bijvoorbeeld NOx en SO2 (emissieplafonds) zijn er in Nederland strenge emissiegrenswaarden opgenomen. Ondanks dat de Richtlijn middelgrote stookinstallaties het mogelijk maakt om soepeler emissiegrenswaarden voor te schrijven, wordt dat niet gedaan. Hiervoor zijn twee redenen. Wellicht zou de luchtkwaliteit in gevaar worden gebracht als er nu soepeler eisen zouden worden opgenomen, terwijl Nederland op dit moment voldoet aan de Europese luchtkwaliteitseisen en de emissieplafonds van de NEC-richtlijn. Ten tweede hebben er al veel bedrijven geïnvesteerd om aan de strengere eisen te voldoen. Het zou volgens de toelichting geen recht doen aan deze bedrijven om nu soepeler emissiegrenswaarden op te nemen.

Nadeel: meldingsplicht
Een belangrijk nadeel dat kleeft aan implementatie van de Richtlijn middelgrote stookinstallaties is de uitgebreide registratie- en informatieplicht. Type A-inrichtingen hadden onder het Activiteitenbesluit geen meldingsplicht. Door implementatie wordt een capaciteitsgrens van 1 MW toegevoegd. Gebouwen met een stookinstallatie vanaf 1 MW zijn nu geen type A-inrichtingen meer, maar zijn type B-inrichtingen geworden. Daardoor geldt er nu ook voor deze inrichtingen een meldingsplicht. Deze meldingsplicht wordt in het Activiteitenbesluit ingevoegd door middel van artikel 1.21c. De melding kan een bedrijf doen via de AIM (Activiteitenbesluit milieubeheer InternetModule), waarna meteen digitaal een ontvangstbevestiging van het bevoegd gezag wordt toegestuurd.

Overgangsrecht en inwerkingtreding
Voor nieuwe installaties gelden de emissiegrenswaarden vanaf 20 december 2018. Bestaande middelgrote stookinstallaties (in gebruik voor 20 december 2018), met een thermisch vermogen van 1 MW-5 MW, moeten op 1 januari 2030 voldoen aan de emissiegrenswaarden. Bestaande middelgrote stookinstallaties met een vermogen van meer dan 5 MW moeten per 1 januari 2025 voldoen.

Omdat de Richtlijn middelgrote stookinstallaties per 19 december 2017 moet zijn geïmplementeerd, is ervoor gekozen om de wijziging van het Activiteitenbesluit ook op die datum in werking te laten treden.

Dit blog is geschreven door Tine Leemans - van Koten. Heeft u vragen over dit blog? Neem dan contact op met Jos van der Velden.