Mededingingsupdate oktober 2025: o.a., boetes voor de merken Gucci, Chloé en Loewe en meer

 4 november 2025 | Blog

Deze maand zijn weer een aantal belangrijke mededingingsrechtelijke ontwikkelingen voorbijgekomen. Deze maand lichten wij toe: boetes voor de merken Gucci, Chloé en Loewe voor het opleggen van wederverkoopprijzen en boetes aan Eurofield en Unanime Sport wegens onvolledige informatieverstrekking aan de Commissie. Daarnaast heeft de Europese Commissie consultatie geopend voor de conceptversie van een herziene Technology Transfer Block Exemtion Regulation en is een onderzoek gestart naar mededingingsbeperkende praktijken van SAP en nog veel meer. In deze nieuwsbrief worden de belangrijkste ontwikkelingen nader toegelicht.

Kartelverbod

Europese Commissie legt boete op aan Eurofield en Unanime Sport wegens onvolledige informatieverstrekking

In juni 2023 heeft de Europese Commissie (“Commissie”) een informatieverzoek gericht aan Eurofield in het kader van haar antitrust onderzoek naar de kunstgrassector. Na ontvangst van de antwoorden vergeleek de Commissie deze met documenten die zij had verzameld tijdens eerdere onaangekondigde inspecties. Daarbij ontstonden twijfels bij de Commissie over de volledigheid van de verstrekte informatie. Dit leidde tot een aanvullend informatieverzoek, waarbij de Commissie expliciet haar zorgen uitte over de juistheid en volledigheid van de gegevens van Eurofield.

Vervolgens onderzocht de Commissie zowel Eurofield als haar moedermaatschappij Unanime Sport. Beide partijen hebben hun nalatigheid ten aanzien van de informatieverzoeken erkend en ingestemd met de oplegging van een boete. In dit geval resulteerde dit in een geldboete van €172.000, gelijk aan 0,3% van de gezamenlijke omzet van de betrokken ondernemingen.

De Commissie benadrukt dat ondernemingen bij het beantwoorden van informatieverzoeken uiterste zorgvuldigheid moeten betrachten. Indien er onzekerheid bestaat over de reikwijdte van de gevraagde informatie, behoort het tot de verantwoordelijkheid van partijen om verduidelijking te vragen. Iets wat Eurofield en Unanime Sport hebben nagelaten, ondanks eerdere signalen dat de Commissie twijfels had over de volledigheid van verstrekte informatie. Omdat de werking van informatieverzoeken sterk afhangt van de volledigheid en juistheid van de ontvangen gegevens, benadrukte de Commissie dat het weglaten van informatie een anitrust onderzoek ernstig kan belemmeren.

Gucci, Chloé en Loewe zijn door Commissie beboet voor opleggen wederverkoopprijzen aan distributeurs

De Europese Commissie (“Commissie”) heeft de modehuizen Gucci, Chloé en Loewe een boete opgelegd voor het vaststellen en handhaven van wederverkoopprijzen voor de on- en offline verkoop door derden waarmee zij samenwerken, zogeheten verticale prijsbinding.

De modehuizen beperkten het vermogen van zowel hun online als fysieke detailhandelaren, die onafhankelijke wederverkopers zijn, om zelf de verkoopprijzen vast te stellen van vrijwel het gehele assortiment producten van de drie modehuizen, door het opleggen van (i) aanbevolen verkoopprijzen, (ii) maximale kortingspercentages, en (iii) specifieke periodes voor uitverkopen. In bepaalde periodes werd het derden ook verboden om enige korting aan te bieden. Hiermee brachten de modehuizen de verkoopvoorwaarden in overeenstemming met hun eigen directe verkoopkanalen. Om deze verticale prijsbinding te handhaven werden de prijzen van derden gemonitord, en namen zij contact op met aanbieders van afwijkende prijzen. Gucci heeft bovendien voor een specifiek product online verkoop in zijn geheel verboden.

Nadat de Commissie in 2023 invallen heeft gedaan bij de modehuizen stopten de verboden gedragingen, en hebben de modehuizen vrijwillig meegewerkt aan het onderzoek van de Commissie. Hierdoor zijn de boetes voor de modehuizen ook gematigd. Gucci kreeg een boete van € 119.674.000,- na een vermindering van 50%, Chloé € 19.690.000,- na een vermindering van 15%, en Loewe € 18.009.000,- na een vermindering van 50%.

Commissie opent consultatie voor concept herziene Technology Transfer Block Exemption Regulation

De Europese Commissie (“Commissie”) heeft op 11 september 2025 een consultatie geopend voor de conceptversie van een herziene TTBER (‘Technology Transfer Block Exemption Regulation’). De TTBER bepaalt onder welke omstandigheden de overdracht van bepaalde exclusieve rechten, zoals patenten, octrooien en auteursrechten op software, toegestaan is onder het Europese mededingingsrecht (meer specifiek het kartelverbod). De Commissie overweegt dat dergelijke overeenkomsten veelal positief zijn voor de mededinging, maar dat bepaalde beperkingen in die overeenkomsten de mededinging kunnen schaden.

Naar aanleiding van de in november 2024 afgeronde evaluatie van de huidige TTBER, bevat de nieuwe concept TTBER een aantal belangrijke wijzigingen. Hieronder vallen in ieder geval meer duidelijkheid over marktaandeeldrempels, een verlenging van de periode dat een bedrijf tijdens de looptijd van een overeenkomst een hoger marktaandeel mag hebben (namelijk naar drie jaar) en toevoeging van DATA LICENSING tot de TTBER-onderwerpen. Daarnaast bevatten de nieuwe TTBER-richtsnoeren (die altijd zijn gekoppeld aan de achterliggende TTBER-verordening) bepalingen over ‘Licensing Negotiation Groups’. Dit zijn samenwerkingsverbanden tussen technologiegebruikers waarin zij gezamenlijk de voorwaarden van technologielicenties vastleggen die zij van technologie-eigenaren willen afnemen. De TTBER-richtsnoeren verduidelijken het onderscheid tussen verboden inkoopkartels en deze ‘Licensing Negotiation Groups’.

Geïnteresseerden kunnen tot en met 23 oktober 2025 opmerkingen indienen over de nieuwe concept TTBER. Hierna zal de Commissie (met inachtneming van de gegeven feedback) de TTBER finaliseren in aanloop naar het moment dat de geldigheid van de huidige TTBER afloopt op 30 april 2026.

Private handhaving van het mededingingsrecht
Hof van Justitie wijst belangrijk arrest in Nissan Iberia over verjaring in kartelschadezaken

Op 4 september 2025 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (‘Hof’) een belangrijk arrest gewezen in de zaak Nissan Iberia over de aanvang van de termijn voor verjaring van kartelschadevorderingen in opvolging van besluiten van nationale mededingingsautoriteiten in de lidstaten van de Europese Unie (‘EU’).

Civielrechtelijke schadevergoedingsprocedures die door (vanwege een kartel) benadeelde partijen aanhangig worden gemaakt na een besluit van een mededingingsautoriteit worden ook wel ‘follow-on’ procedures genoemd. In een follow-on procedure die in Spanje aanhangig is gemaakt door benadeelden van een kartel dat door de Spaanse mededingingsautoriteit in een boetebesluit was vastgesteld, werd door de aangesproken kartellist (Nissan) betoogd dat de ingestelde schadevordering verjaard was. De kartellist beweerde namelijk dat benadeelden geacht moesten worden bekend te zijn met de relevante informatie om een kartelschadevordering in te stellen op het moment dat de Spaanse mededingingsautoriteit een samenvatting van het boetebesluit op haar website had gepubliceerd.

Voor boetebesluiten van de Europese Commissie geldt dat de verjaringstermijn in beginsel aanvangt op het moment van publicatie van een samenvatting van het besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie. In een prejudiciële procedure vroeg de Spaanse rechter zich af of een soortgelijk uitgangspunt geldt bij besluiten van nationale mededingingsautoriteiten, zoals de Spaanse mededingingsautoriteit, wanneer deze autoriteit een samenvatting publiceert op haar officiële website.

Het Hof komt tot de conclusie dat, anders dan bij besluiten van de Europese Commissie, de verjaringstermijn bij een besluit van een nationale mededingingsautoriteit pas aanvangt als deze finaal is en daar dus geen beroep – bijvoorbeeld bij een rechter - meer tegen in kan worden gesteld.

Voor de praktijk betekent dit arrest van het Hof dat, voor wat betreft de aanvang van de verjaringstermijn in kartelschadezaken, bij besluiten van nationale mededingingsautoriteiten dus een ander aanvangsmoment voor verjaring als uitgangspunt wordt genomen dan bij besluiten van de Europese Commissie.

Verbod op misbruik van een economische machtspositie
Europese Commissie start onderzoek naar mogelijk mededingingsbeperkende praktijken van SAP

De Europese Commissie (“Commissie”) is een formeel onderzoek gestart naar de Duitse softwareleverancier SAP. Het onderzoek richt zich op mogelijk mededingingsbeperkende activiteiten in de vorm van misbruik machtspositie in de markt voor onderhouds- en ondersteuningsdiensten van SAP’s ‘on-premises Enterprise Resource Planning (ERP)-software’. ERP-software helpt ondernemingen bij het beheren van, onder andere, financiën, HR-zaken en projectmanagement. Het wordt zowel op eigen servers van de klant (on-premises) als via de cloud aangeboden. SAP levert onderhoud- en supportdiensten voor ERP software, met regelmatige updates en technische ondersteuning. Maar ook andere ondernemingen kunnen ondersteuning bieden voor SAP’s on premise ERP software en concurreren dan ook met SAP.

De Commissie doet onderzoek naar vier specifieke praktijken van SAP. Zo verplicht SAP klanten om onderhouds- en ondersteuningsdiensten volledig bij SAP af te nemen en dezelfde type service voor alle on-premises ERP-software te kiezen. Ook (i) verhindert SAP dat klanten ongebruikte licenties beëindigen, (ii) verlengt het systematisch de initiële licentieperiode en (iii) rekent het terugwerkende kosten voor onderhoudsdiensten aan klanten die later opnieuw diensten afnemen na een tijdje met afname gestopt te zijn. Volgens de Commissie kunnen deze maatregelen klanten beperken in hun keuzevrijheid en de markt voor derde partijen benadelen.

De Commissie maakt zich ook zorgen dat de door SAP gehanteerde praktijken een uitbuitend karakter hebben ten opzichte van de klanten van SAP en mogelijk kunnen worden aangemerkt als oneerlijke handelsvoorwaarden.

Europese Commissie verklaart toezeggingen Microsoft bindend en beëindigt misbruik- machtspositie-onderzoek naar bundeling Microsoft Teams

De Europese Commissie (“Commissie”) heeft op 12 september 2025 toezeggingen van Microsoft bindend verklaard in haar lopende onderzoek naar bundelingspraktijken door Microsoft van haar programma Microsoft Teams met de Office 365- en Microsoft 365-pakketten voor zakelijke klanten.

In juli 2023 opende de Commissie, naar aanleiding van klachten van Slack Technologies, een onderzoek naar de manier waarop Microsoft Teams werd gedistribueerd. Bedrijfsapplicatiesoftware zoals Microsoft Teams wordt in toenemende mate verkocht als Software-as-a-Service (“SaaS”). Microsoft biedt pakketten waarin meerdere applicaties, zoals Word, Excel en Outlook, zijn opgenomen als één product aan. Uit het formele onderzoek van de Commissie bleek dat Microsoft een dominante positie heeft in de wereldwijde markt voor SaaS productiviteitsapplicaties voor zakelijk gebruik, en sinds april 2019 Teams heeft gebundeld met deze applicaties. Hierdoor kreeg Teams een oneerlijk concurrentievoordeel, wat werd versterkt door de beperking van de interoperabiliteit tussen Microsofts andere producten en concurrenten van Teams.

De Commissie en Microsoft zijn in overleg getreden. Microsoft heeft hierop veranderingen voorgesteld in de wijze waarop zij Teams distribueert. Deze veranderingen zijn door de Commissie getest op de markt en aangescherpt. Microsoft zegt onder andere toe om (i) klanten in de Europese Economische Ruimte Office 365- en Microsoft 365-pakketten zónder teams aan te bieden tegen een aanzienlijk lagere prijs dan de overeenkomstige pakketten mét Teams, (ii) interoperabiliteit toe te staan voor Teams-concurrenten en bepaalde derden met specifieke Microsoft-producten en diensten, inclusief de mogelijkheid om de Office Web Applications (Word, Excel en PowerPoint) in hun eigen producten op te nemen en hun producten prominent te integreren in Microsofts kernapplicaties, en (iii) klanten in de EER toe te staan om hun Teams-berichtengegevens te exporteren voor gebruik in concurrerende oplossingen.

Europese Commissie beboet Google wegens misbruik van machtspositie in de online reclame technologie

De Europese Commissie (“Commissie”) heeft op 5 september 2025 bericht dat zij een boete van €2.95 miljard heeft opgelegd aan Google. Google verstrekt verschillende diensten in de online reclame sector aan reclamebedrijven en uitgevers die reclame publiceren op websites en apps.

In juni 2021 opende de Commissie een onderzoek naar mogelijk mededingingsbeperkend handelen door Google in de online reclame sector. In juni 2023 heeft de Commissie een mededeling van bezwaar aan Google gestuurd. Hier heeft Google in december 2023 op gereageerd.

De Commissie heeft vastgesteld dat Google dominant is in de markt voor verkoop van online reclame ruimte en aan de koopzijde voor de aankoop van advertentieruimte door partijen die reclame maken. Tussen 2014 en het moment van publicatie van het boetebesluit heeft Google misbruik van deze machtspositie heeft gemaakt, aldus de Commissie. Zij zou met name haar eigen handelssysteem voor reclame, AdX, bevoordeeld hebben bij de handel in online reclame door het aan de verkoop zijde informatie te verstrekken over biedingen door concurrenten en aan de kopende zijde door voornamelijk op AdX biedingen te plaatsen.

De Commissie heeft Google verplicht om deze inbreuken te staken en heeft Google 60 dagen de tijd gegeven om maatregelen voor te stellen om haar belangverstrengeling tegen te gaan. Hoewel de Commissie het voorstel van Google afwacht heeft zij al aangegeven dat het afstoten van een deel van Googles diensten de belangenverstrengeling zou kunnen verhelpen.

Overig

ACM start onderzoek naar Nederlandse supermarktprijzen

De Autoriteit Consument & Markt (“ACM”) is een onderzoek gestart naar de prijzen van levensmiddelen in Nederlandse supermarkten. Aanleiding daarvoor zijn signalen dat prijzen van sommige boodschappen in Nederland hoger zijn dan in omringende landen. Het onderzoekt kijkt naar de winstmarges van leveranciers van levensmiddelen en supermarkten; en mogelijke verklaringen voor hoge of lage marges. Onderdeel van het onderzoek is ook prijsvergelijking van producten in Nederlandse supermarkten en in omringende landen. Het doel van het onderzoek is het in kaart brengen van de levensmiddelensector om te beoordelen of het goed functioneert en of sprake is van marktproblemen.

Contact

Heeft u vragen over een van de besproken onderwerpen of wilt u weten wat de ontwikkelingen betekenen voor uw organisatie? Neem dan gerust contact op met ons team

Deze maand zijn weer een aantal belangrijke mededingingsrechtelijke ontwikkelingen voorbijgekomen. Deze maand lichten wij toe: boetes voor de merken Gucci, Chloé en Loewe voor het opleggen van wederverkoopprijzen en boetes aan Eurofield en Unanime Sport wegens onvolledige informatieverstrekking aan de Commissie. Daarnaast heeft de Europese Commissie consultatie geopend voor de conceptversie van een herziene Technology Transfer Block Exemtion Regulation en is een onderzoek gestart naar mededingingsbeperkende praktijken van SAP en nog veel meer. In deze nieuwsbrief worden de belangrijkste ontwikkelingen nader toegelicht.

Kartelverbod

Europese Commissie legt boete op aan Eurofield en Unanime Sport wegens onvolledige informatieverstrekking

In juni 2023 heeft de Europese Commissie (“Commissie”) een informatieverzoek gericht aan Eurofield in het kader van haar antitrust onderzoek naar de kunstgrassector. Na ontvangst van de antwoorden vergeleek de Commissie deze met documenten die zij had verzameld tijdens eerdere onaangekondigde inspecties. Daarbij ontstonden twijfels bij de Commissie over de volledigheid van de verstrekte informatie. Dit leidde tot een aanvullend informatieverzoek, waarbij de Commissie expliciet haar zorgen uitte over de juistheid en volledigheid van de gegevens van Eurofield.

Vervolgens onderzocht de Commissie zowel Eurofield als haar moedermaatschappij Unanime Sport. Beide partijen hebben hun nalatigheid ten aanzien van de informatieverzoeken erkend en ingestemd met de oplegging van een boete. In dit geval resulteerde dit in een geldboete van €172.000, gelijk aan 0,3% van de gezamenlijke omzet van de betrokken ondernemingen.

De Commissie benadrukt dat ondernemingen bij het beantwoorden van informatieverzoeken uiterste zorgvuldigheid moeten betrachten. Indien er onzekerheid bestaat over de reikwijdte van de gevraagde informatie, behoort het tot de verantwoordelijkheid van partijen om verduidelijking te vragen. Iets wat Eurofield en Unanime Sport hebben nagelaten, ondanks eerdere signalen dat de Commissie twijfels had over de volledigheid van verstrekte informatie. Omdat de werking van informatieverzoeken sterk afhangt van de volledigheid en juistheid van de ontvangen gegevens, benadrukte de Commissie dat het weglaten van informatie een anitrust onderzoek ernstig kan belemmeren.

Gucci, Chloé en Loewe zijn door Commissie beboet voor opleggen wederverkoopprijzen aan distributeurs

De Europese Commissie (“Commissie”) heeft de modehuizen Gucci, Chloé en Loewe een boete opgelegd voor het vaststellen en handhaven van wederverkoopprijzen voor de on- en offline verkoop door derden waarmee zij samenwerken, zogeheten verticale prijsbinding.

De modehuizen beperkten het vermogen van zowel hun online als fysieke detailhandelaren, die onafhankelijke wederverkopers zijn, om zelf de verkoopprijzen vast te stellen van vrijwel het gehele assortiment producten van de drie modehuizen, door het opleggen van (i) aanbevolen verkoopprijzen, (ii) maximale kortingspercentages, en (iii) specifieke periodes voor uitverkopen. In bepaalde periodes werd het derden ook verboden om enige korting aan te bieden. Hiermee brachten de modehuizen de verkoopvoorwaarden in overeenstemming met hun eigen directe verkoopkanalen. Om deze verticale prijsbinding te handhaven werden de prijzen van derden gemonitord, en namen zij contact op met aanbieders van afwijkende prijzen. Gucci heeft bovendien voor een specifiek product online verkoop in zijn geheel verboden.

Nadat de Commissie in 2023 invallen heeft gedaan bij de modehuizen stopten de verboden gedragingen, en hebben de modehuizen vrijwillig meegewerkt aan het onderzoek van de Commissie. Hierdoor zijn de boetes voor de modehuizen ook gematigd. Gucci kreeg een boete van € 119.674.000,- na een vermindering van 50%, Chloé € 19.690.000,- na een vermindering van 15%, en Loewe € 18.009.000,- na een vermindering van 50%.

Commissie opent consultatie voor concept herziene Technology Transfer Block Exemption Regulation

De Europese Commissie (“Commissie”) heeft op 11 september 2025 een consultatie geopend voor de conceptversie van een herziene TTBER (‘Technology Transfer Block Exemption Regulation’). De TTBER bepaalt onder welke omstandigheden de overdracht van bepaalde exclusieve rechten, zoals patenten, octrooien en auteursrechten op software, toegestaan is onder het Europese mededingingsrecht (meer specifiek het kartelverbod). De Commissie overweegt dat dergelijke overeenkomsten veelal positief zijn voor de mededinging, maar dat bepaalde beperkingen in die overeenkomsten de mededinging kunnen schaden.

Naar aanleiding van de in november 2024 afgeronde evaluatie van de huidige TTBER, bevat de nieuwe concept TTBER een aantal belangrijke wijzigingen. Hieronder vallen in ieder geval meer duidelijkheid over marktaandeeldrempels, een verlenging van de periode dat een bedrijf tijdens de looptijd van een overeenkomst een hoger marktaandeel mag hebben (namelijk naar drie jaar) en toevoeging van DATA LICENSING tot de TTBER-onderwerpen. Daarnaast bevatten de nieuwe TTBER-richtsnoeren (die altijd zijn gekoppeld aan de achterliggende TTBER-verordening) bepalingen over ‘Licensing Negotiation Groups’. Dit zijn samenwerkingsverbanden tussen technologiegebruikers waarin zij gezamenlijk de voorwaarden van technologielicenties vastleggen die zij van technologie-eigenaren willen afnemen. De TTBER-richtsnoeren verduidelijken het onderscheid tussen verboden inkoopkartels en deze ‘Licensing Negotiation Groups’.

Geïnteresseerden kunnen tot en met 23 oktober 2025 opmerkingen indienen over de nieuwe concept TTBER. Hierna zal de Commissie (met inachtneming van de gegeven feedback) de TTBER finaliseren in aanloop naar het moment dat de geldigheid van de huidige TTBER afloopt op 30 april 2026.

Private handhaving van het mededingingsrecht
Hof van Justitie wijst belangrijk arrest in Nissan Iberia over verjaring in kartelschadezaken

Op 4 september 2025 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie (‘Hof’) een belangrijk arrest gewezen in de zaak Nissan Iberia over de aanvang van de termijn voor verjaring van kartelschadevorderingen in opvolging van besluiten van nationale mededingingsautoriteiten in de lidstaten van de Europese Unie (‘EU’).

Civielrechtelijke schadevergoedingsprocedures die door (vanwege een kartel) benadeelde partijen aanhangig worden gemaakt na een besluit van een mededingingsautoriteit worden ook wel ‘follow-on’ procedures genoemd. In een follow-on procedure die in Spanje aanhangig is gemaakt door benadeelden van een kartel dat door de Spaanse mededingingsautoriteit in een boetebesluit was vastgesteld, werd door de aangesproken kartellist (Nissan) betoogd dat de ingestelde schadevordering verjaard was. De kartellist beweerde namelijk dat benadeelden geacht moesten worden bekend te zijn met de relevante informatie om een kartelschadevordering in te stellen op het moment dat de Spaanse mededingingsautoriteit een samenvatting van het boetebesluit op haar website had gepubliceerd.

Voor boetebesluiten van de Europese Commissie geldt dat de verjaringstermijn in beginsel aanvangt op het moment van publicatie van een samenvatting van het besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie. In een prejudiciële procedure vroeg de Spaanse rechter zich af of een soortgelijk uitgangspunt geldt bij besluiten van nationale mededingingsautoriteiten, zoals de Spaanse mededingingsautoriteit, wanneer deze autoriteit een samenvatting publiceert op haar officiële website.

Het Hof komt tot de conclusie dat, anders dan bij besluiten van de Europese Commissie, de verjaringstermijn bij een besluit van een nationale mededingingsautoriteit pas aanvangt als deze finaal is en daar dus geen beroep – bijvoorbeeld bij een rechter - meer tegen in kan worden gesteld.

Voor de praktijk betekent dit arrest van het Hof dat, voor wat betreft de aanvang van de verjaringstermijn in kartelschadezaken, bij besluiten van nationale mededingingsautoriteiten dus een ander aanvangsmoment voor verjaring als uitgangspunt wordt genomen dan bij besluiten van de Europese Commissie.

Verbod op misbruik van een economische machtspositie
Europese Commissie start onderzoek naar mogelijk mededingingsbeperkende praktijken van SAP

De Europese Commissie (“Commissie”) is een formeel onderzoek gestart naar de Duitse softwareleverancier SAP. Het onderzoek richt zich op mogelijk mededingingsbeperkende activiteiten in de vorm van misbruik machtspositie in de markt voor onderhouds- en ondersteuningsdiensten van SAP’s ‘on-premises Enterprise Resource Planning (ERP)-software’. ERP-software helpt ondernemingen bij het beheren van, onder andere, financiën, HR-zaken en projectmanagement. Het wordt zowel op eigen servers van de klant (on-premises) als via de cloud aangeboden. SAP levert onderhoud- en supportdiensten voor ERP software, met regelmatige updates en technische ondersteuning. Maar ook andere ondernemingen kunnen ondersteuning bieden voor SAP’s on premise ERP software en concurreren dan ook met SAP.

De Commissie doet onderzoek naar vier specifieke praktijken van SAP. Zo verplicht SAP klanten om onderhouds- en ondersteuningsdiensten volledig bij SAP af te nemen en dezelfde type service voor alle on-premises ERP-software te kiezen. Ook (i) verhindert SAP dat klanten ongebruikte licenties beëindigen, (ii) verlengt het systematisch de initiële licentieperiode en (iii) rekent het terugwerkende kosten voor onderhoudsdiensten aan klanten die later opnieuw diensten afnemen na een tijdje met afname gestopt te zijn. Volgens de Commissie kunnen deze maatregelen klanten beperken in hun keuzevrijheid en de markt voor derde partijen benadelen.

De Commissie maakt zich ook zorgen dat de door SAP gehanteerde praktijken een uitbuitend karakter hebben ten opzichte van de klanten van SAP en mogelijk kunnen worden aangemerkt als oneerlijke handelsvoorwaarden.

Europese Commissie verklaart toezeggingen Microsoft bindend en beëindigt misbruik- machtspositie-onderzoek naar bundeling Microsoft Teams

De Europese Commissie (“Commissie”) heeft op 12 september 2025 toezeggingen van Microsoft bindend verklaard in haar lopende onderzoek naar bundelingspraktijken door Microsoft van haar programma Microsoft Teams met de Office 365- en Microsoft 365-pakketten voor zakelijke klanten.

In juli 2023 opende de Commissie, naar aanleiding van klachten van Slack Technologies, een onderzoek naar de manier waarop Microsoft Teams werd gedistribueerd. Bedrijfsapplicatiesoftware zoals Microsoft Teams wordt in toenemende mate verkocht als Software-as-a-Service (“SaaS”). Microsoft biedt pakketten waarin meerdere applicaties, zoals Word, Excel en Outlook, zijn opgenomen als één product aan. Uit het formele onderzoek van de Commissie bleek dat Microsoft een dominante positie heeft in de wereldwijde markt voor SaaS productiviteitsapplicaties voor zakelijk gebruik, en sinds april 2019 Teams heeft gebundeld met deze applicaties. Hierdoor kreeg Teams een oneerlijk concurrentievoordeel, wat werd versterkt door de beperking van de interoperabiliteit tussen Microsofts andere producten en concurrenten van Teams.

De Commissie en Microsoft zijn in overleg getreden. Microsoft heeft hierop veranderingen voorgesteld in de wijze waarop zij Teams distribueert. Deze veranderingen zijn door de Commissie getest op de markt en aangescherpt. Microsoft zegt onder andere toe om (i) klanten in de Europese Economische Ruimte Office 365- en Microsoft 365-pakketten zónder teams aan te bieden tegen een aanzienlijk lagere prijs dan de overeenkomstige pakketten mét Teams, (ii) interoperabiliteit toe te staan voor Teams-concurrenten en bepaalde derden met specifieke Microsoft-producten en diensten, inclusief de mogelijkheid om de Office Web Applications (Word, Excel en PowerPoint) in hun eigen producten op te nemen en hun producten prominent te integreren in Microsofts kernapplicaties, en (iii) klanten in de EER toe te staan om hun Teams-berichtengegevens te exporteren voor gebruik in concurrerende oplossingen.

Europese Commissie beboet Google wegens misbruik van machtspositie in de online reclame technologie

De Europese Commissie (“Commissie”) heeft op 5 september 2025 bericht dat zij een boete van €2.95 miljard heeft opgelegd aan Google. Google verstrekt verschillende diensten in de online reclame sector aan reclamebedrijven en uitgevers die reclame publiceren op websites en apps.

In juni 2021 opende de Commissie een onderzoek naar mogelijk mededingingsbeperkend handelen door Google in de online reclame sector. In juni 2023 heeft de Commissie een mededeling van bezwaar aan Google gestuurd. Hier heeft Google in december 2023 op gereageerd.

De Commissie heeft vastgesteld dat Google dominant is in de markt voor verkoop van online reclame ruimte en aan de koopzijde voor de aankoop van advertentieruimte door partijen die reclame maken. Tussen 2014 en het moment van publicatie van het boetebesluit heeft Google misbruik van deze machtspositie heeft gemaakt, aldus de Commissie. Zij zou met name haar eigen handelssysteem voor reclame, AdX, bevoordeeld hebben bij de handel in online reclame door het aan de verkoop zijde informatie te verstrekken over biedingen door concurrenten en aan de kopende zijde door voornamelijk op AdX biedingen te plaatsen.

De Commissie heeft Google verplicht om deze inbreuken te staken en heeft Google 60 dagen de tijd gegeven om maatregelen voor te stellen om haar belangverstrengeling tegen te gaan. Hoewel de Commissie het voorstel van Google afwacht heeft zij al aangegeven dat het afstoten van een deel van Googles diensten de belangenverstrengeling zou kunnen verhelpen.

Overig

ACM start onderzoek naar Nederlandse supermarktprijzen

De Autoriteit Consument & Markt (“ACM”) is een onderzoek gestart naar de prijzen van levensmiddelen in Nederlandse supermarkten. Aanleiding daarvoor zijn signalen dat prijzen van sommige boodschappen in Nederland hoger zijn dan in omringende landen. Het onderzoekt kijkt naar de winstmarges van leveranciers van levensmiddelen en supermarkten; en mogelijke verklaringen voor hoge of lage marges. Onderdeel van het onderzoek is ook prijsvergelijking van producten in Nederlandse supermarkten en in omringende landen. Het doel van het onderzoek is het in kaart brengen van de levensmiddelensector om te beoordelen of het goed functioneert en of sprake is van marktproblemen.

Contact

Heeft u vragen over een van de besproken onderwerpen of wilt u weten wat de ontwikkelingen betekenen voor uw organisatie? Neem dan gerust contact op met ons team