Medezeggenschap en pensioen

 1 februari 2017 | Blog

Op grond van artikel 27 Wet op de Ondernemingsraden (hierna: "WOR") heeft de ondernemingsraad een instemmingsrecht over de arbeidsvoorwaarde pensioen. In de praktijk bleek de tekst van de wet onduidelijk. Naar aanleiding van veel discussie over de reikwijdte van het instemmingsrecht en de wettelijke regels inzake medezeggenschap bij pensioenregelingen, is besloten de WOR te verduidelijken, te stroomlijnen en lacunes weg te nemen. Sinds 1 oktober 2016 is de aanpassing van de WOR in werking getreden.

Medezeggenschap bij pensioenregelingen
Het instemmingsrecht van de ondernemingsraad ten aanzien van pensioenen strekt zich uit over voorgenomen besluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van regelingen op grond van een pensioenovereenkomst. Met de pensioenovereenkomst wordt bedoeld: de inhoud van de arbeidsvoorwaarde pensioen, oftewel de tussen werkgever en werknemer gemaakte pensioenafspraak. Wanneer een uitvoeringsovereenkomst of een uitvoeringsreglement bepalingen bevat die de arbeidsvoorwaarde pensioen raken, worden ook die documenten gezien als een regeling op grond van een pensioenovereenkomst.

Aan de ondernemingsraad is een extra middel verstrekt om te kunnen beoordelen of er sprake is van een instemmingsrecht. Op grond van artikel 31f WOR geldt namelijk dat de ondernemingsraad zo snel mogelijk schriftelijk moet worden geïnformeerd over een wijziging in de uitvoeringsovereenkomst of een uitvoeringsreglement, zodat de ondernemingsraad zelf kan inventariseren of hij vindt dat er sprake is van een wijziging van een regeling op grond van de pensioenovereenkomst.

Bedrijfstakpensioenfonds of pensioenregeling conform cao
Aan de ondernemingsraad komt geen instemmingsrecht toe, wanneer de arbeidsvoorwaarde pensioen reeds inhoudelijk bij Cao is geregeld of wanneer de pensioenregeling verplicht wordt uitgevoerd door een bedrijfstakpensioenfonds. Zo ondervond onlangs ook KLM.

Op grond van de Cao voor vliegers op vleugelvliegtuigen (hierna: "de Cao") is KLM verplicht de uitvoering van pensioenovereenkomsten onder te brengen bij het ondernemingspensioenfonds Stichting Pensioenfonds Vliegend personeel KLM (hierna: "het pensioenfonds"). Op enig moment bleek dat indexatie van de pensioenen overeenkomstig de loonindex  niet mogelijk was zonder een bijstorting van maar liefst 600 miljoen door KLM in het pensioenfonds. KLM heeft daarop de uitvoeringsovereenkomst met het pensioenfonds opgezegd.

Instemmingsverzoek
KLM verzocht de ondernemingsraad om in te stemmen met het voorgenomen besluit om (i) de pensioenuitvoerder te wijzigen en (ii) de wijze waarop de premie wordt vastgesteld te wijzigen. De ondernemingsraad verleende echter geen instemming voor het voorgenomen besluit. KLM verzocht daarom de Rechtbank Amsterdam om vervangende instemming.

Het verweer
De vakbond en de ondernemingsraad voerden gezamenlijk verweer. Zij stelden dat aan de ondernemingsraad geen instemmingsrecht toekwam omdat de keuze voor een bepaalde pensioenuitvoerder reeds in de Cao was geregeld. Gedurende de looptijd van de Cao kon KLM dus geen wijzigingen in de pensioenregeling afdwingen bij de ondernemingsraad; KLM zou daarvoor bij de vakbonden moeten aankloppen. Aangezien de ondernemingsraad geen instemmingsrecht toekwam, kon er ook niet om vervangende instemming worden verzocht, aldus de vakbond en ondernemingsraad.

Het oordeel
De Rechtbank Amsterdam volgde het standpunt van de vakbond en ondernemingsraad. Volgens de rechtbank bleek uit de tekst van de Cao onmiskenbaar dat partijen waren overeengekomen dat het pensioenfonds de pensioenuitvoerder zou zijn van de pensioenovereenkomsten tussen KLM en haar vliegers.

Een en ander betekende dat de pensioenregeling reeds inhoudelijk bij Cao was geregeld, met als gevolg dat aan de ondernemingsraad geen instemmingsrecht toekwam. KLM was op de vakbond aangewezen; haar verzoek werd afgewezen.


Juridisch advies, bijstand van een advocaat of meer informatie?

Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Jadeena Janssen. 

Op grond van artikel 27 Wet op de Ondernemingsraden (hierna: "WOR") heeft de ondernemingsraad een instemmingsrecht over de arbeidsvoorwaarde pensioen. In de praktijk bleek de tekst van de wet onduidelijk. Naar aanleiding van veel discussie over de reikwijdte van het instemmingsrecht en de wettelijke regels inzake medezeggenschap bij pensioenregelingen, is besloten de WOR te verduidelijken, te stroomlijnen en lacunes weg te nemen. Sinds 1 oktober 2016 is de aanpassing van de WOR in werking getreden.

Medezeggenschap bij pensioenregelingen
Het instemmingsrecht van de ondernemingsraad ten aanzien van pensioenen strekt zich uit over voorgenomen besluiten tot vaststelling, wijziging of intrekking van regelingen op grond van een pensioenovereenkomst. Met de pensioenovereenkomst wordt bedoeld: de inhoud van de arbeidsvoorwaarde pensioen, oftewel de tussen werkgever en werknemer gemaakte pensioenafspraak. Wanneer een uitvoeringsovereenkomst of een uitvoeringsreglement bepalingen bevat die de arbeidsvoorwaarde pensioen raken, worden ook die documenten gezien als een regeling op grond van een pensioenovereenkomst.

Aan de ondernemingsraad is een extra middel verstrekt om te kunnen beoordelen of er sprake is van een instemmingsrecht. Op grond van artikel 31f WOR geldt namelijk dat de ondernemingsraad zo snel mogelijk schriftelijk moet worden geïnformeerd over een wijziging in de uitvoeringsovereenkomst of een uitvoeringsreglement, zodat de ondernemingsraad zelf kan inventariseren of hij vindt dat er sprake is van een wijziging van een regeling op grond van de pensioenovereenkomst.

Bedrijfstakpensioenfonds of pensioenregeling conform cao
Aan de ondernemingsraad komt geen instemmingsrecht toe, wanneer de arbeidsvoorwaarde pensioen reeds inhoudelijk bij Cao is geregeld of wanneer de pensioenregeling verplicht wordt uitgevoerd door een bedrijfstakpensioenfonds. Zo ondervond onlangs ook KLM.

Op grond van de Cao voor vliegers op vleugelvliegtuigen (hierna: "de Cao") is KLM verplicht de uitvoering van pensioenovereenkomsten onder te brengen bij het ondernemingspensioenfonds Stichting Pensioenfonds Vliegend personeel KLM (hierna: "het pensioenfonds"). Op enig moment bleek dat indexatie van de pensioenen overeenkomstig de loonindex  niet mogelijk was zonder een bijstorting van maar liefst 600 miljoen door KLM in het pensioenfonds. KLM heeft daarop de uitvoeringsovereenkomst met het pensioenfonds opgezegd.

Instemmingsverzoek
KLM verzocht de ondernemingsraad om in te stemmen met het voorgenomen besluit om (i) de pensioenuitvoerder te wijzigen en (ii) de wijze waarop de premie wordt vastgesteld te wijzigen. De ondernemingsraad verleende echter geen instemming voor het voorgenomen besluit. KLM verzocht daarom de Rechtbank Amsterdam om vervangende instemming.

Het verweer
De vakbond en de ondernemingsraad voerden gezamenlijk verweer. Zij stelden dat aan de ondernemingsraad geen instemmingsrecht toekwam omdat de keuze voor een bepaalde pensioenuitvoerder reeds in de Cao was geregeld. Gedurende de looptijd van de Cao kon KLM dus geen wijzigingen in de pensioenregeling afdwingen bij de ondernemingsraad; KLM zou daarvoor bij de vakbonden moeten aankloppen. Aangezien de ondernemingsraad geen instemmingsrecht toekwam, kon er ook niet om vervangende instemming worden verzocht, aldus de vakbond en ondernemingsraad.

Het oordeel
De Rechtbank Amsterdam volgde het standpunt van de vakbond en ondernemingsraad. Volgens de rechtbank bleek uit de tekst van de Cao onmiskenbaar dat partijen waren overeengekomen dat het pensioenfonds de pensioenuitvoerder zou zijn van de pensioenovereenkomsten tussen KLM en haar vliegers.

Een en ander betekende dat de pensioenregeling reeds inhoudelijk bij Cao was geregeld, met als gevolg dat aan de ondernemingsraad geen instemmingsrecht toekwam. KLM was op de vakbond aangewezen; haar verzoek werd afgewezen.


Juridisch advies, bijstand van een advocaat of meer informatie?

Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met Jadeena Janssen.