Privaat bouwtoezicht wordt dan eindelijk realiteit?

 19 februari 2019 | Blog

De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) blijft de gemoederen bezighouden. Inmiddels komt de stemming over dit wetsvoorstel snel dichterbij. Een korte update is daarom op zijn plaats.

Het wetsvoorstel werd al in 2017 aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer besloot in juli van dat jaar echter om de stemming over het wetsvoorstel uit te stellen. Inmiddels is het 2019 en heeft nog geen stemming plaatsgevonden. Daar lijkt op korte termijn verandering in te gaan komen, want de behandeling van het wetsvoorstel is eindelijk voortgezet. Aanleiding hiervoor is een op 17 januari jl. gesloten bestuursakkoord tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Het bestuursakkoord bevat belangrijke aanwijzingen over hoe BZK en de VNG de rol van de gemeente bij het bouwtoezicht, na invoering van het wetsvoorstel, voor zich zien.

Hoe zat het ook alweer?
De grootste vernieuwing op het gebied van het bouwtoezicht is de veranderde rol van de gemeente bij toetsing van de nalevering van het Bouwbesluit. In de huidige situatie toetst het bevoegd gezag de aanvraag en de daarbij aangeleverde documenten aan het Bouwbesluit. In de nieuwe situatie zal het bevoegd gezag verantwoordelijk blijven voor het publiekrechtelijke toezicht op de naleving van het Bouwbesluit, maar zal zij niet meer vooraf de stukken beoordelen.

In plaats daarvan zal de aanvrager van de vergunning ten eerste een risicobeoordeling bij de vergunningsaanvraag dienen te overleggen. Ten tweede dient de vergunninghouder bij de gereedmelding van de bouwwerkzaamheden een informatiedossier te overleggen; het 'dossier bevoegd gezag'. Eén van de stukken die onderdeel van dat dossier zal gaan uitmaken is de verklaring van de 'kwaliteitsborger'. De exacte inhoud van de risicobeoordeling en het dossier dient nog nader bepaald te worden in lagere regelgeving. De Minister zegt in het bestuursakkoord toe dat zij gemeenten en marktpartijen gaat betrekken bij de uitwerking van deze lagere regelgeving.

In het nieuwe stelsel zal de vergunninghouder een zogenaamde kwaliteitsborger in de arm moeten nemen. Deze zal beoordelen of het werk is uitgevoerd conform het Bouwbesluit. De door de kwaliteitsborger toe te passen beoordelingsmethodiek - ook wel 'instrument voor kwaliteitsborging' genoemd - dient goedgekeurd te zijn door een nieuw op te richten orgaan, in het jargon van de Wbk de 'toelatingsorganisatie' geheten. Constateert de kwaliteitsborger dat in strijd met het Bouwbesluit gebouwd wordt, dan dient hij de vergunninghouder daarover te informeren, met een afschrift daarvan aan het bevoegd gezag.

De rol van de gemeente
Volgens het bestuursakkoord betekent dit alles niet dat het bevoegd gezag dan maar stil kan zitten. Het bevoegd gezag blijft beschikken over zijn handhavingsinstrumentarium. Zij kan handhavend optreden na signalering van fouten door de kwaliteitsborger, maar ook naar aanleiding van signalen van derden of eigen waarnemingen. Het moeten overleggen van de risicobeoordeling vooraf en het informatiedossier achteraf zijn dan ook bedoeld om het bevoegd gezag te voorzien van voldoende informatie hiervoor. Na gereedmelding en het overleggen van het dossier zal er een wachttijd van 10 dagen gelden voordat het gebouwde in gebruik genomen mag worden.

Beoogde inwerkingtreding
Het is nu de intentie om de Wkb tegelijkertijd met de nieuwe Omgevingswet in te voeren, per 1 januari 2021. Minister Ollongren heeft in het bestuursakkoord toegezegd dat er 3 jaar na inwerkingtreding een evaluatie zal plaatsvinden.

Verdere ontwikkelingen
Verder bevat het bestuursakkoord bepalingen over:

  • De oprichting van een Regiegroep, met daarin vertegenwoordigers van BZK, gemeenten (VNG) en marktpartijen. Deze Regiegroep zal zorg dragen voor het inrichten en uitvoeren van een gezamenlijk implementatietraject.
  • Hulp met de implementatie voor gemeenten.
  • Proefprojecten voorafgaande aan de implementatie.

Verder valt op dat het bestuursakkoord 'voorwaarden' voor inwerkingtreding bevat. De meest vergaande is dat vóór inwerkingtreding voldoende vertrouwen dient te bestaan dat invoering van het stelsel leidt tot betere bouwkwaliteit tegen aanvaardbare kosten. Het valt nog te bezien in hoeverre hier inhoud aan gegeven zal worden.

Het vervolgtraject
Met het bestuursakkoord heeft de VNG zich achter het wetsvoorstel geschaard. Na 19 februari zal een schriftelijk overleg plaatsvinden binnen de relevante Kamercommissie. De stemming zal vervolgens waarschijnlijk niet lang op zich laten wachten.

Het is maar de vraag of de Eerste Kamer dit keer wel bereid zal zijn om het wetsvoorstel aan te nemen. Het bestuursakkoord is in feit niets meer dan een niet-bindende afspraak. Het wetsvoorstel zelf is geheel ongewijzigd gebleven. Of dit voldoende zal zijn om de bezwaren tegen het wetsvoorstel weg te nemen, is nog maar de vraag. Want de tegenstand vanuit de bouwwereld is nog onverminderd groot. Onder andere Bouwend Nederland blijft, ondanks het bestuursakkoord, tegen het wetsvoorstel. Zelfs een aantal leden van de Aannemersfederatie Nederland - bekend als voorstander van het wetsvoorstel - blijken nu toch tegen te zijn.

Kortom: de tijd zal het leren, maar de kans dat het wetsvoorstel - ondanks alle tegenstand - de eindstreep haalt lijkt nu groter dan ooit.

De Wet kwaliteitsborging voor het bouwen (Wkb) blijft de gemoederen bezighouden. Inmiddels komt de stemming over dit wetsvoorstel snel dichterbij. Een korte update is daarom op zijn plaats.

Het wetsvoorstel werd al in 2017 aangenomen door de Tweede Kamer. De Eerste Kamer besloot in juli van dat jaar echter om de stemming over het wetsvoorstel uit te stellen. Inmiddels is het 2019 en heeft nog geen stemming plaatsgevonden. Daar lijkt op korte termijn verandering in te gaan komen, want de behandeling van het wetsvoorstel is eindelijk voortgezet. Aanleiding hiervoor is een op 17 januari jl. gesloten bestuursakkoord tussen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).

Het bestuursakkoord bevat belangrijke aanwijzingen over hoe BZK en de VNG de rol van de gemeente bij het bouwtoezicht, na invoering van het wetsvoorstel, voor zich zien.

Hoe zat het ook alweer?
De grootste vernieuwing op het gebied van het bouwtoezicht is de veranderde rol van de gemeente bij toetsing van de nalevering van het Bouwbesluit. In de huidige situatie toetst het bevoegd gezag de aanvraag en de daarbij aangeleverde documenten aan het Bouwbesluit. In de nieuwe situatie zal het bevoegd gezag verantwoordelijk blijven voor het publiekrechtelijke toezicht op de naleving van het Bouwbesluit, maar zal zij niet meer vooraf de stukken beoordelen.

In plaats daarvan zal de aanvrager van de vergunning ten eerste een risicobeoordeling bij de vergunningsaanvraag dienen te overleggen. Ten tweede dient de vergunninghouder bij de gereedmelding van de bouwwerkzaamheden een informatiedossier te overleggen; het 'dossier bevoegd gezag'. Eén van de stukken die onderdeel van dat dossier zal gaan uitmaken is de verklaring van de 'kwaliteitsborger'. De exacte inhoud van de risicobeoordeling en het dossier dient nog nader bepaald te worden in lagere regelgeving. De Minister zegt in het bestuursakkoord toe dat zij gemeenten en marktpartijen gaat betrekken bij de uitwerking van deze lagere regelgeving.

In het nieuwe stelsel zal de vergunninghouder een zogenaamde kwaliteitsborger in de arm moeten nemen. Deze zal beoordelen of het werk is uitgevoerd conform het Bouwbesluit. De door de kwaliteitsborger toe te passen beoordelingsmethodiek - ook wel 'instrument voor kwaliteitsborging' genoemd - dient goedgekeurd te zijn door een nieuw op te richten orgaan, in het jargon van de Wbk de 'toelatingsorganisatie' geheten. Constateert de kwaliteitsborger dat in strijd met het Bouwbesluit gebouwd wordt, dan dient hij de vergunninghouder daarover te informeren, met een afschrift daarvan aan het bevoegd gezag.

De rol van de gemeente
Volgens het bestuursakkoord betekent dit alles niet dat het bevoegd gezag dan maar stil kan zitten. Het bevoegd gezag blijft beschikken over zijn handhavingsinstrumentarium. Zij kan handhavend optreden na signalering van fouten door de kwaliteitsborger, maar ook naar aanleiding van signalen van derden of eigen waarnemingen. Het moeten overleggen van de risicobeoordeling vooraf en het informatiedossier achteraf zijn dan ook bedoeld om het bevoegd gezag te voorzien van voldoende informatie hiervoor. Na gereedmelding en het overleggen van het dossier zal er een wachttijd van 10 dagen gelden voordat het gebouwde in gebruik genomen mag worden.

Beoogde inwerkingtreding
Het is nu de intentie om de Wkb tegelijkertijd met de nieuwe Omgevingswet in te voeren, per 1 januari 2021. Minister Ollongren heeft in het bestuursakkoord toegezegd dat er 3 jaar na inwerkingtreding een evaluatie zal plaatsvinden.

Verdere ontwikkelingen
Verder bevat het bestuursakkoord bepalingen over:

  • De oprichting van een Regiegroep, met daarin vertegenwoordigers van BZK, gemeenten (VNG) en marktpartijen. Deze Regiegroep zal zorg dragen voor het inrichten en uitvoeren van een gezamenlijk implementatietraject.
  • Hulp met de implementatie voor gemeenten.
  • Proefprojecten voorafgaande aan de implementatie.

Verder valt op dat het bestuursakkoord 'voorwaarden' voor inwerkingtreding bevat. De meest vergaande is dat vóór inwerkingtreding voldoende vertrouwen dient te bestaan dat invoering van het stelsel leidt tot betere bouwkwaliteit tegen aanvaardbare kosten. Het valt nog te bezien in hoeverre hier inhoud aan gegeven zal worden.

Het vervolgtraject
Met het bestuursakkoord heeft de VNG zich achter het wetsvoorstel geschaard. Na 19 februari zal een schriftelijk overleg plaatsvinden binnen de relevante Kamercommissie. De stemming zal vervolgens waarschijnlijk niet lang op zich laten wachten.

Het is maar de vraag of de Eerste Kamer dit keer wel bereid zal zijn om het wetsvoorstel aan te nemen. Het bestuursakkoord is in feit niets meer dan een niet-bindende afspraak. Het wetsvoorstel zelf is geheel ongewijzigd gebleven. Of dit voldoende zal zijn om de bezwaren tegen het wetsvoorstel weg te nemen, is nog maar de vraag. Want de tegenstand vanuit de bouwwereld is nog onverminderd groot. Onder andere Bouwend Nederland blijft, ondanks het bestuursakkoord, tegen het wetsvoorstel. Zelfs een aantal leden van de Aannemersfederatie Nederland - bekend als voorstander van het wetsvoorstel - blijken nu toch tegen te zijn.

Kortom: de tijd zal het leren, maar de kans dat het wetsvoorstel - ondanks alle tegenstand - de eindstreep haalt lijkt nu groter dan ooit.