Bij het vaststellen van gedragscodes voor politieke ambtsdragers kan zich de vraag voordoen of de plicht om (neven)functies op te geven (op grond van de artt. 12 lid 1, 41b lid 3 en 67 lid 3 Gemeentewet) voldoende is om strijdigheid van belangen tegen te gaan. In dit verband kende de oude modelgedragscode nog een bepaling over het melden van financiële belangen. Een probleem was hoe dan ook de onbepaalde reikwijdte ervan. Met de invoering van het zogenoemde UBO-register ontstaat de mogelijkheid een nieuw en duidelijk criterium in de gedragscode op te nemen op basis waarvan de aanwezigheid van een meldenswaardig belang van een politiek ambtsdrager kan worden vastgesteld, namelijk het in dat register opgenomen zijn als uiteindelijk belanghebbende in een vennootschap.
Financiële belangen in de oude modelgedragscode
In de oude modelgedragscode voor raads- en collegeleden was de bepaling opgenomen dat een politieke ambtsdrager opgave doet van zijn financiële belangen. In het verleden heb ik met Solke Munneke de nodige kritiek geuit op deze modelgedragscode, onder meer omdat normen onduidelijk waren. Zo was in de bepaling omtrent het melden van financiële belangen naar hun mening niet nader bepaald wat een 'financieel belang' is en hoe groot dat moest zijn voordat melding nodig was. Hoe dan ook zou de groep van politieke ambtsdragers die financiële belangen moeten melden waarschijnlijk wat te groot worden, de regeling te ingewikkeld en bovendien moeilijk te handhaven zijn. Daarom zou wellicht een ander criterium gehanteerd moeten worden voor openbaarmaking van belangen, naast (neven)functies. In dit verband biedt de beoogde introductie van het UBO-register een kans.
Het UBO-register
Het UBO-register komt voort uit de Vierde Anti-witwasrichtlijn van de Europese Unie en dient uiterlijk in juni 2017 geïmplementeerd te zijn in de wetgeving van alle lidstaten. Voor alle juridische entiteiten van een lidstaat en alle vennootschappen die binnen een lidstaat zijn opgericht, geldt dan de plicht om UBO's, zogenoemde Ultimate Beneficial Owners, te registreren in een centraal register. Het gaat hierbij om natuurlijke personen die formele of feitelijke zeggenschap hebben over een entiteit. Deze uiteindelijke belanghebbende heeft de eigendom van of zeggenschap over een juridische entiteit via het direct of indirect houden van meer dan 25% van de aandelen, de stemrechten of van het eigendomsbelang in die entiteit. Het doel van dit centrale register is om te bereiken dat belangrijke informatie van alle uiteindelijke belanghebbenden, die achter juridische entiteiten zitten, openbaar wordt. Met deze transparantie wordt primair beoogd het voorkomen van misbruik van vennootschappen en juridische entiteiten voor witwassen of het financieren van terrorisme.
Registratie in het UBO-register als duidelijk criterium voor het hebben van een meldenswaardig belang
De introductie van het UBO-register biedt de mogelijkheid om in gedragscodes een duidelijk criterium neer te leggen voor het kenbaar maken van belangen, naast nevenfuncties. Dit zou dan het in het UBO-register geregistreerd staan als uiteindelijk belanghebbende in een vennootschap zijn. Hiermee zou de groep van politieke ambtsdragers die belangen moeten melden beperkt blijven tot die welke daadwerkelijk substantiële belangen in ondernemingen hebben. Bovendien zou op dit punt de gedragscode eenvoudig en handhaafbaar zijn, nu de enkele registratie in het UBO-register het criterium is. Bovendien is voor eenieder na te gaan of een politieke ambtsdrager daarin als uiteindelijk belanghebbende is opgenomen.
Wel geldt dat het voorstel voor de Implementatiewet Vierde Anti-witwasrichtlijn weliswaar tot half augustus 2016 via internet ter consultatie heeft voorgelegen en nu wacht op verdere behandeling, maar dat het UBO-register hier geen deel vanuit maakt. Het UBO-register zal met een afzonderlijk wetsvoorstel worden ingevoerd. Dat zal niet (veel) eerder zijn dan het hiervoor genoemde implementatiemoment dat Europees is voorgeschreven. Het is dus hoe dan ook op z'n minst ruim een half jaar wachten voordat een aan een UBO-registratie gekoppelde meldplicht daadwerkelijk in gedragscodes kan worden vastgelegd en in werking kan treden.
Juridisch advies, bijstand van een advocaat of meer informatie?
Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met advocaat Hugo Doornhof.
Bij het vaststellen van gedragscodes voor politieke ambtsdragers kan zich de vraag voordoen of de plicht om (neven)functies op te geven (op grond van de artt. 12 lid 1, 41b lid 3 en 67 lid 3 Gemeentewet) voldoende is om strijdigheid van belangen tegen te gaan. In dit verband kende de oude modelgedragscode nog een bepaling over het melden van financiële belangen. Een probleem was hoe dan ook de onbepaalde reikwijdte ervan. Met de invoering van het zogenoemde UBO-register ontstaat de mogelijkheid een nieuw en duidelijk criterium in de gedragscode op te nemen op basis waarvan de aanwezigheid van een meldenswaardig belang van een politiek ambtsdrager kan worden vastgesteld, namelijk het in dat register opgenomen zijn als uiteindelijk belanghebbende in een vennootschap.
Financiële belangen in de oude modelgedragscode
In de oude modelgedragscode voor raads- en collegeleden was de bepaling opgenomen dat een politieke ambtsdrager opgave doet van zijn financiële belangen. In het verleden heb ik met Solke Munneke de nodige kritiek geuit op deze modelgedragscode, onder meer omdat normen onduidelijk waren. Zo was in de bepaling omtrent het melden van financiële belangen naar hun mening niet nader bepaald wat een 'financieel belang' is en hoe groot dat moest zijn voordat melding nodig was. Hoe dan ook zou de groep van politieke ambtsdragers die financiële belangen moeten melden waarschijnlijk wat te groot worden, de regeling te ingewikkeld en bovendien moeilijk te handhaven zijn. Daarom zou wellicht een ander criterium gehanteerd moeten worden voor openbaarmaking van belangen, naast (neven)functies. In dit verband biedt de beoogde introductie van het UBO-register een kans.
Het UBO-register
Het UBO-register komt voort uit de Vierde Anti-witwasrichtlijn van de Europese Unie en dient uiterlijk in juni 2017 geïmplementeerd te zijn in de wetgeving van alle lidstaten. Voor alle juridische entiteiten van een lidstaat en alle vennootschappen die binnen een lidstaat zijn opgericht, geldt dan de plicht om UBO's, zogenoemde Ultimate Beneficial Owners, te registreren in een centraal register. Het gaat hierbij om natuurlijke personen die formele of feitelijke zeggenschap hebben over een entiteit. Deze uiteindelijke belanghebbende heeft de eigendom van of zeggenschap over een juridische entiteit via het direct of indirect houden van meer dan 25% van de aandelen, de stemrechten of van het eigendomsbelang in die entiteit. Het doel van dit centrale register is om te bereiken dat belangrijke informatie van alle uiteindelijke belanghebbenden, die achter juridische entiteiten zitten, openbaar wordt. Met deze transparantie wordt primair beoogd het voorkomen van misbruik van vennootschappen en juridische entiteiten voor witwassen of het financieren van terrorisme.
Registratie in het UBO-register als duidelijk criterium voor het hebben van een meldenswaardig belang
De introductie van het UBO-register biedt de mogelijkheid om in gedragscodes een duidelijk criterium neer te leggen voor het kenbaar maken van belangen, naast nevenfuncties. Dit zou dan het in het UBO-register geregistreerd staan als uiteindelijk belanghebbende in een vennootschap zijn. Hiermee zou de groep van politieke ambtsdragers die belangen moeten melden beperkt blijven tot die welke daadwerkelijk substantiële belangen in ondernemingen hebben. Bovendien zou op dit punt de gedragscode eenvoudig en handhaafbaar zijn, nu de enkele registratie in het UBO-register het criterium is. Bovendien is voor eenieder na te gaan of een politieke ambtsdrager daarin als uiteindelijk belanghebbende is opgenomen.
Wel geldt dat het voorstel voor de Implementatiewet Vierde Anti-witwasrichtlijn weliswaar tot half augustus 2016 via internet ter consultatie heeft voorgelegen en nu wacht op verdere behandeling, maar dat het UBO-register hier geen deel vanuit maakt. Het UBO-register zal met een afzonderlijk wetsvoorstel worden ingevoerd. Dat zal niet (veel) eerder zijn dan het hiervoor genoemde implementatiemoment dat Europees is voorgeschreven. Het is dus hoe dan ook op z'n minst ruim een half jaar wachten voordat een aan een UBO-registratie gekoppelde meldplicht daadwerkelijk in gedragscodes kan worden vastgelegd en in werking kan treden.
Juridisch advies, bijstand van een advocaat of meer informatie?
Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog? Neem dan contact op met advocaat Hugo Doornhof.