Op 19 december 2018 (ECLI:NL:RBGEL:2018, 5527) deed de Rechtbank Gelderland uitspraak over het handelen van de gemeente en de burgemeester in verband met een integriteitsonderzoek naar een commissielid. Het commissielid werd verweten informatie waarover hij als commissielid beschikte, te hebben gebruikt voor een privékwestie betreffende zijn buurman. Bovendien zou hij hierover contact hebben gehad met een ambtenaar.
Gemeente krijgt voor een deel gelijk: instellen en uitvoeren onderzoek rechtmatig
De rechtbank oordeelt dat de gemeente niet onrechtmatig heeft gehandeld ten aanzien van het besluit tot het instellen van een onderzoek. De gemeente heeft voldoende aangetoond dat het commissielid contact heeft gezocht met de ambtenaar om de zienswijze van de buurman te bespreken en er daarmee voldoende aanleiding was om een onderzoek in te stellen. Ook een daarop volgende motie van treurnis is op rechtmatige wijze aangenomen. Bovendien oordeelt de rechtbank dat er geen sprake is geweest van onrechtmatig handelen door de gemeente bij de uitvoering van het onderzoek door Van den Heuvel. Er is aan het commissielid gedurende het onderzoek niet de mogelijkheid onthouden om op de stukken te kunnen reageren of een nader onderzoek hiernaar te laten uitvoeren.
Gemeente krijgt toch flinke tik op de vingers
Toch wordt het commissielid op belangrijke punten in zijn gelijk gesteld. De rechtbank oordeelt namelijk dat hij onvoldoende gelegenheid heeft gekregen om bij de afhandeling van het rapport zijn bezwaren tegen het rapport naar voren te brengen. De gemeente had het commissielid slechts een uur de tijd geboden om het rapport te bestuderen en daarop een reactie te formuleren, waarna direct een gesprek met de burgemeester en een bespreking door het presidium plaatsvond. Voor deze haast kon geen goede verklaring worden gegeven.
Daarnaast heeft onderzoeker Van den Heuvel aan het commissielid onvoldoende gelegenheid gegeven om te reageren op de conclusies uit het rapport en hem zelfs maar één keer gesproken. Om deze reden is onvoldoende hoor en wederhoor toegepast. Bovendien verzuimde de fractie van het commissielid in het doorsturen van de schriftelijke reactie van het commissielid op het rapport, wat als verzuim aan de burgemeester en gemeenteraad wordt toegerekend. De rechtbank houdt het voor mogelijk dat Van den Heuvel tot andere conclusies was gekomen als hij de brief wel had gehad.
Tot slot had het commissielid ervan mogen uitgaan dat het rapport niet openbaar op de website van de gemeente geplaatst zou worden. Per mail had de raadsfractie toegezegd het rapport niet openbaar te zullen maken, welke toezegging is geschonden. Dit is des te kwalijker nu de reactie van het commissielid op het rapport niet gepubliceerd is.
De rechtbank verklaart uiteindelijk voor recht dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld.
Dit artikel is onderdeel van de nieuwsbrief Integriteit bij gemeenten.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Hugo Doornhof.
Op 19 december 2018 (ECLI:NL:RBGEL:2018, 5527) deed de Rechtbank Gelderland uitspraak over het handelen van de gemeente en de burgemeester in verband met een integriteitsonderzoek naar een commissielid. Het commissielid werd verweten informatie waarover hij als commissielid beschikte, te hebben gebruikt voor een privékwestie betreffende zijn buurman. Bovendien zou hij hierover contact hebben gehad met een ambtenaar.
Gemeente krijgt voor een deel gelijk: instellen en uitvoeren onderzoek rechtmatig
De rechtbank oordeelt dat de gemeente niet onrechtmatig heeft gehandeld ten aanzien van het besluit tot het instellen van een onderzoek. De gemeente heeft voldoende aangetoond dat het commissielid contact heeft gezocht met de ambtenaar om de zienswijze van de buurman te bespreken en er daarmee voldoende aanleiding was om een onderzoek in te stellen. Ook een daarop volgende motie van treurnis is op rechtmatige wijze aangenomen. Bovendien oordeelt de rechtbank dat er geen sprake is geweest van onrechtmatig handelen door de gemeente bij de uitvoering van het onderzoek door Van den Heuvel. Er is aan het commissielid gedurende het onderzoek niet de mogelijkheid onthouden om op de stukken te kunnen reageren of een nader onderzoek hiernaar te laten uitvoeren.
Gemeente krijgt toch flinke tik op de vingers
Toch wordt het commissielid op belangrijke punten in zijn gelijk gesteld. De rechtbank oordeelt namelijk dat hij onvoldoende gelegenheid heeft gekregen om bij de afhandeling van het rapport zijn bezwaren tegen het rapport naar voren te brengen. De gemeente had het commissielid slechts een uur de tijd geboden om het rapport te bestuderen en daarop een reactie te formuleren, waarna direct een gesprek met de burgemeester en een bespreking door het presidium plaatsvond. Voor deze haast kon geen goede verklaring worden gegeven.
Daarnaast heeft onderzoeker Van den Heuvel aan het commissielid onvoldoende gelegenheid gegeven om te reageren op de conclusies uit het rapport en hem zelfs maar één keer gesproken. Om deze reden is onvoldoende hoor en wederhoor toegepast. Bovendien verzuimde de fractie van het commissielid in het doorsturen van de schriftelijke reactie van het commissielid op het rapport, wat als verzuim aan de burgemeester en gemeenteraad wordt toegerekend. De rechtbank houdt het voor mogelijk dat Van den Heuvel tot andere conclusies was gekomen als hij de brief wel had gehad.
Tot slot had het commissielid ervan mogen uitgaan dat het rapport niet openbaar op de website van de gemeente geplaatst zou worden. Per mail had de raadsfractie toegezegd het rapport niet openbaar te zullen maken, welke toezegging is geschonden. Dit is des te kwalijker nu de reactie van het commissielid op het rapport niet gepubliceerd is.
De rechtbank verklaart uiteindelijk voor recht dat de gemeente onrechtmatig heeft gehandeld.
Dit artikel is onderdeel van de nieuwsbrief Integriteit bij gemeenten.
Heeft u vragen naar aanleiding van dit artikel? Neem dan contact op met Hugo Doornhof.