Schadebegroting bij kabel- en leidingschade, hoe abstract mag dat?

 4 maart 2020 | Blog

Het wordt onder de grond steeds drukker met alle kabels en leidingen. Het komt dan ook geregeld voor dat er een kabel of leiding geraakt wordt wanneer er graafwerkzaamheden uitgevoerd worden. Dat heeft soms grote schade tot gevolg. Hoe bereken je die schade nu? Dat mag abstract, maar er mag bij de berekening niet geabstraheerd worden van de omstandigheid dat alleen medewerkers van de netbeheerder werkzaamheden in het kader van storingsherstel kunnen uitvoeren, zo heeft de Hoge Raad geoordeeld.

Lees in dit blog welke technieken van schadeberekening kunnen worden toegepast en hoe de door een storing veroorzaakte schade bij graafschade volgens de Hoge Raad moet worden begroot. 

De technieken van schadeberekening

Hoe zat het ook al weer met schadeberekening? Er kunnen in de kern genomen 3 technieken van schadeberekening worden toegepast:

  • Schade kan concreet berekend worden. Er moet dan beoordeeld worden in hoeverre iemand daadwerkelijk is getroffen in zijn vermogen. De schade moet bij deze manier van schadeberekening onderbouwd worden met facturen om het daadwerkelijke verlies in het vermogen aan te tonen.
  • Schade kan ook abstract berekend worden. Er moet dan juist geabstraheerd worden van het vermogen van de benadeelde (simpel gezegd: er moet gekeken worden hoe hoog de schade in het algemeen zou zijn, los van de concrete omstandigheden van dit geval). In plaats daarvan zal een objectief aanknopingspunt aangereikt moeten worden om de schade vast te stellen. Bij wijze van voorbeeld kan gedacht worden aan de situatie waarin een auto blikschade heeft opgelopen en de schade wordt begroot op de kosten van herstel, ongeacht of dat herstel ook uitgevoerd wordt.
  • Tot slot kan schade geschat worden als de geleden schade niet nauwkeurig vast te stellen valt maar wel is komen vast te staan dat er schade is geleden.

In het algemeen luidt de hoofdregel dat schade concreet moet worden berekend. Bij zaakschade geldt als uitgangspunt echter dat schade abstract berekend mag worden. Uitgangspunt bij die berekening is dat de eigenaar van de beschadigde zaak door die beschadiging een nadeel in zijn vermogen lijdt dat gelijk is aan de waardevermindering die de zaak heeft ondergaan. Het geldbedrag waarin deze waardevermindering kan worden uitgedrukt, zal in het algemeen gelijk zijn aan de – naar objectieve maatstaven berekende – herstelkosten (zie o.a. dit arrest).

Hoe abstract mag de schade berekend worden bij schade door storingsherstel?

Er zijn wel ondergrenzen aan de abstracte schadeberekening. Niet van elke omstandigheid mag namelijk worden geabstraheerd. Zo wisten we al dat er bij de berekening van de schade niet aan voorbijgegaan mag worden of de zaak zijn functie heeft verloren (zie Hoge Raad 20 september 1985, NJ 1986, 211: een ‘meerstoel’ die niet meer als meerstoel werd gebruikt, mocht niet gewaardeerd worden alsof het nog wel als meerstoel gebruikt werd). De Hoge Raad voegt nu een ondergrens aan abstracte schadeberekening toe. Als de aard van de werkzaamheden (in dit geval: die met storingsherstel zijn gemoeid) meebrengt dat deze werkzaamheden feitelijk alleen door eigen medewerkers kunnen of mogen worden uitgevoerd, dient niet van deze omstandigheid te worden geabstraheerd. Zou daar wel van worden geabstraheerd, zou dat te zeer in strijd zijn met het uitgangspunt dat de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand moet worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven.

Gelet daarop, moet in het geval van leidingschade de door een storing veroorzaakte schade worden begroot op de naar objectieve maatstaven vast te stellen kosten die een netbeheerder maakt om een dergelijke storing met inzet van eigen medewerkers te verhelpen. In deze zaak had de netbeheerder in dat verband verwezen naar de tarieven die andere netbeheerders hanteren ter ondersteuning van haar stelling dat haar tarieven als juiste maatstaf voor de begroting van de schade gelden. De kale tarieven van andere netbeheerders vormen echter onvoldoende objectief aanknopingspunt om de door de netbeheerder gehanteerde tarieven voor juist te houden, zo oordeelde de Hoge Raad. De netbeheerder had inzicht moeten bieden in de kosten van de herstelwerkzaamheden en de opbouw van de door haar of andere netbeheerders gehanteerde tarieven.

De les voor de praktijk is dus dat in het geval van graafschade de door een storing veroorzaakte schade mag worden begroot op basis van de tarieven die netbeheerders hanteren voor de inzet van hun eigen medewerkers, mits er wel inzicht wordt geboden in de opbouw van die tarieven en de kosten die met de herstelwerkzaamheden gemoeid gaan.

Het wordt onder de grond steeds drukker met alle kabels en leidingen. Het komt dan ook geregeld voor dat er een kabel of leiding geraakt wordt wanneer er graafwerkzaamheden uitgevoerd worden. Dat heeft soms grote schade tot gevolg. Hoe bereken je die schade nu? Dat mag abstract, maar er mag bij de berekening niet geabstraheerd worden van de omstandigheid dat alleen medewerkers van de netbeheerder werkzaamheden in het kader van storingsherstel kunnen uitvoeren, zo heeft de Hoge Raad geoordeeld.

Lees in dit blog welke technieken van schadeberekening kunnen worden toegepast en hoe de door een storing veroorzaakte schade bij graafschade volgens de Hoge Raad moet worden begroot. 

De technieken van schadeberekening

Hoe zat het ook al weer met schadeberekening? Er kunnen in de kern genomen 3 technieken van schadeberekening worden toegepast:

  • Schade kan concreet berekend worden. Er moet dan beoordeeld worden in hoeverre iemand daadwerkelijk is getroffen in zijn vermogen. De schade moet bij deze manier van schadeberekening onderbouwd worden met facturen om het daadwerkelijke verlies in het vermogen aan te tonen.
  • Schade kan ook abstract berekend worden. Er moet dan juist geabstraheerd worden van het vermogen van de benadeelde (simpel gezegd: er moet gekeken worden hoe hoog de schade in het algemeen zou zijn, los van de concrete omstandigheden van dit geval). In plaats daarvan zal een objectief aanknopingspunt aangereikt moeten worden om de schade vast te stellen. Bij wijze van voorbeeld kan gedacht worden aan de situatie waarin een auto blikschade heeft opgelopen en de schade wordt begroot op de kosten van herstel, ongeacht of dat herstel ook uitgevoerd wordt.
  • Tot slot kan schade geschat worden als de geleden schade niet nauwkeurig vast te stellen valt maar wel is komen vast te staan dat er schade is geleden.

In het algemeen luidt de hoofdregel dat schade concreet moet worden berekend. Bij zaakschade geldt als uitgangspunt echter dat schade abstract berekend mag worden. Uitgangspunt bij die berekening is dat de eigenaar van de beschadigde zaak door die beschadiging een nadeel in zijn vermogen lijdt dat gelijk is aan de waardevermindering die de zaak heeft ondergaan. Het geldbedrag waarin deze waardevermindering kan worden uitgedrukt, zal in het algemeen gelijk zijn aan de – naar objectieve maatstaven berekende – herstelkosten (zie o.a. dit arrest).

Hoe abstract mag de schade berekend worden bij schade door storingsherstel?

Er zijn wel ondergrenzen aan de abstracte schadeberekening. Niet van elke omstandigheid mag namelijk worden geabstraheerd. Zo wisten we al dat er bij de berekening van de schade niet aan voorbijgegaan mag worden of de zaak zijn functie heeft verloren (zie Hoge Raad 20 september 1985, NJ 1986, 211: een ‘meerstoel’ die niet meer als meerstoel werd gebruikt, mocht niet gewaardeerd worden alsof het nog wel als meerstoel gebruikt werd). De Hoge Raad voegt nu een ondergrens aan abstracte schadeberekening toe. Als de aard van de werkzaamheden (in dit geval: die met storingsherstel zijn gemoeid) meebrengt dat deze werkzaamheden feitelijk alleen door eigen medewerkers kunnen of mogen worden uitgevoerd, dient niet van deze omstandigheid te worden geabstraheerd. Zou daar wel van worden geabstraheerd, zou dat te zeer in strijd zijn met het uitgangspunt dat de benadeelde zoveel mogelijk in de toestand moet worden gebracht waarin hij zou hebben verkeerd indien de schadeveroorzakende gebeurtenis zou zijn uitgebleven.

Gelet daarop, moet in het geval van leidingschade de door een storing veroorzaakte schade worden begroot op de naar objectieve maatstaven vast te stellen kosten die een netbeheerder maakt om een dergelijke storing met inzet van eigen medewerkers te verhelpen. In deze zaak had de netbeheerder in dat verband verwezen naar de tarieven die andere netbeheerders hanteren ter ondersteuning van haar stelling dat haar tarieven als juiste maatstaf voor de begroting van de schade gelden. De kale tarieven van andere netbeheerders vormen echter onvoldoende objectief aanknopingspunt om de door de netbeheerder gehanteerde tarieven voor juist te houden, zo oordeelde de Hoge Raad. De netbeheerder had inzicht moeten bieden in de kosten van de herstelwerkzaamheden en de opbouw van de door haar of andere netbeheerders gehanteerde tarieven.

De les voor de praktijk is dus dat in het geval van graafschade de door een storing veroorzaakte schade mag worden begroot op basis van de tarieven die netbeheerders hanteren voor de inzet van hun eigen medewerkers, mits er wel inzicht wordt geboden in de opbouw van die tarieven en de kosten die met de herstelwerkzaamheden gemoeid gaan.