Wanneer is de gemeente aansprakelijk voor schade als gevolg van een onjuist principebesluit? Het antwoord op die vraag is niet eenvoudig. Uit de rechtspraak blijkt dat meestal de regels voor overheidsaansprakelijkheid wegens het verstrekken van onjuiste informatie worden toegepast. Het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat hieronder wordt besproken, biedt daarvan een kras voorbeeld. De conclusie: een stevige standpuntbepaling die achteraf onjuist blijkt te zijn, kan de gemeente duur komen te staan.
Wat was er gebeurd?
Het hof oordeelt over een complexe zaak, die ik slechts sterk vereenvoudigd kan weergeven. In 2006 heeft appellant een principeverzoek ingediend bij de gemeente. Hij wilde weten of hij een bouwvergunning kon krijgen voor de bouw van een woning op een perceel, ofwel door oriëntatie van de woning naar de ene kant ofwel door oriëntatie van de woning naar een andere kant. Het college heeft daarna twee principe-uitspraken gedaan waarin een onjuiste uitleg is gegeven aan het bestemmingsplan. Later heeft het college nog twee 'echte' besluiten genomen. Hierbij werd een aanvraag om bouwvergunning afgewezen en werd die afwijzing gehandhaafd na bezwaar. Deze besluiten waren sowieso onrechtmatig, maar geldt dat ook voor de principebesluiten die daaraan zijn voorafgegaan?
Het oordeel van het hof
Het hof beoordeelt de aansprakelijkheid van de gemeente aan de hand van het arrest 's-Hertogenbosch/Van Zoggel. Het hof stelt vast dat het principeverzoek duidelijk was. Hierop is niet slechts door een ambtenaar gereageerd. Door het college is een principebesluit van vier pagina's verzonden waarin is vermeld dat het verzoek van appellant "aan minutieuze bestudering is onderworpen waarbij de verstrekte bijlagen en alle voorgaande correspondentie zijn betrokken". Het hof overweegt dan ook dat appellant ervan mocht uitgaan dat zijn verzoek uitvoerig en zorgvuldig was bekeken door de gemeente.
Volgens het hof mocht appellant - onder de gegeven omstandigheden - redelijkerwijs uit de standpunten van de gemeente afleiden dat zij hem geen bouwvergunning zou verlenen. Hierdoor resteerde slechts nog de optie een vrijstellingsprocedure te doorlopen. Het hof acht de wijze van informatieverstrekking, waarbij de gemeente bovendien tegengestelde standpunten had ingenomen, onrechtmatig. De gemeente heeft appellant op het spoor gezet van een vrijstellingsprocedure, terwijl dat niet nodig was. Kort en goed, mocht appellant op goede gronden vertrouwen op de inhoud van de principebesluiten.
Tips voor bestuurders en ambtenaren
De gemeente is alleen aansprakelijk indien de burger er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat het principebesluit juist en volledig was. Of zo'n vertrouwen gerechtvaardigd is, hangt onder meer af van de stelligheid van het ingenomen standpunt, de vraag of er een concreet voorbehoud is gemaakt, de informatie die de burger heeft verstrekt en de aard en omvang van het verrichte onderzoek. Twijfelt u over de juistheid van het ingenomen standpunt of gaat het om een voorlopige standpuntbepaling? Vermeld dat dan en verwijs de burger zo nodig naar de mogelijkheid van het formeel aanvragen van een omgevingsvergunning. Het laatste woord over de uitleg van een bestemmingsplan is immers altijd aan de bestuursrechter.
Wanneer is de gemeente aansprakelijk voor schade als gevolg van een onjuist principebesluit? Het antwoord op die vraag is niet eenvoudig. Uit de rechtspraak blijkt dat meestal de regels voor overheidsaansprakelijkheid wegens het verstrekken van onjuiste informatie worden toegepast. Het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat hieronder wordt besproken, biedt daarvan een kras voorbeeld. De conclusie: een stevige standpuntbepaling die achteraf onjuist blijkt te zijn, kan de gemeente duur komen te staan.
Wat was er gebeurd?
Het hof oordeelt over een complexe zaak, die ik slechts sterk vereenvoudigd kan weergeven. In 2006 heeft appellant een principeverzoek ingediend bij de gemeente. Hij wilde weten of hij een bouwvergunning kon krijgen voor de bouw van een woning op een perceel, ofwel door oriëntatie van de woning naar de ene kant ofwel door oriëntatie van de woning naar een andere kant. Het college heeft daarna twee principe-uitspraken gedaan waarin een onjuiste uitleg is gegeven aan het bestemmingsplan. Later heeft het college nog twee 'echte' besluiten genomen. Hierbij werd een aanvraag om bouwvergunning afgewezen en werd die afwijzing gehandhaafd na bezwaar. Deze besluiten waren sowieso onrechtmatig, maar geldt dat ook voor de principebesluiten die daaraan zijn voorafgegaan?
Het oordeel van het hof
Het hof beoordeelt de aansprakelijkheid van de gemeente aan de hand van het arrest 's-Hertogenbosch/Van Zoggel. Het hof stelt vast dat het principeverzoek duidelijk was. Hierop is niet slechts door een ambtenaar gereageerd. Door het college is een principebesluit van vier pagina's verzonden waarin is vermeld dat het verzoek van appellant "aan minutieuze bestudering is onderworpen waarbij de verstrekte bijlagen en alle voorgaande correspondentie zijn betrokken". Het hof overweegt dan ook dat appellant ervan mocht uitgaan dat zijn verzoek uitvoerig en zorgvuldig was bekeken door de gemeente.
Volgens het hof mocht appellant - onder de gegeven omstandigheden - redelijkerwijs uit de standpunten van de gemeente afleiden dat zij hem geen bouwvergunning zou verlenen. Hierdoor resteerde slechts nog de optie een vrijstellingsprocedure te doorlopen. Het hof acht de wijze van informatieverstrekking, waarbij de gemeente bovendien tegengestelde standpunten had ingenomen, onrechtmatig. De gemeente heeft appellant op het spoor gezet van een vrijstellingsprocedure, terwijl dat niet nodig was. Kort en goed, mocht appellant op goede gronden vertrouwen op de inhoud van de principebesluiten.
Tips voor bestuurders en ambtenaren
De gemeente is alleen aansprakelijk indien de burger er redelijkerwijs op mocht vertrouwen dat het principebesluit juist en volledig was. Of zo'n vertrouwen gerechtvaardigd is, hangt onder meer af van de stelligheid van het ingenomen standpunt, de vraag of er een concreet voorbehoud is gemaakt, de informatie die de burger heeft verstrekt en de aard en omvang van het verrichte onderzoek. Twijfelt u over de juistheid van het ingenomen standpunt of gaat het om een voorlopige standpuntbepaling? Vermeld dat dan en verwijs de burger zo nodig naar de mogelijkheid van het formeel aanvragen van een omgevingsvergunning. Het laatste woord over de uitleg van een bestemmingsplan is immers altijd aan de bestuursrechter.