Scholingsplicht bij wettelijke diploma-vereisten

 21 augustus 2017 | Blog

Sinds de Wet Werk en Zekerheid geldt er voor elke werkgever een scholingsplicht: de werkgever moet zijn werknemer(s) in staat stellen tot het volgen van scholing die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie.

De wettekst noch de toelichting daarop geeft een duidelijk beeld van de reikwijdte van de scholingsplicht. In dat kader heeft zich inmiddels een aantal keer de vraag voorgedaan, in hoeverre de werkgever gehouden is scholing aan te (blijven) bieden aan de werknemer die een (wettelijk vereist) diploma (nog) niet heeft behaald.

Verplicht Wft diploma
Sinds 1 januari 2017 moet de werkgever die valt onder het bereik van de Wet op het financieel toezicht ("Wft") ervoor zorgen dat zijn adviseurs en bemiddelaars in het bezit zijn van een zogeheten 'adviseursdiploma'. Zonder het adviseursdiploma mag de werknemer zijn werkzaamheden niet verrichten. Het ligt voor de hand dat een werkgever in dat geval het dienstverband van de betreffende werknemer wenst te beëindigen. Of een beëindiging van het dienstverband ook daadwerkelijk tot de mogelijkheden behoort, is onder meer afhankelijk van de vraag of de werkgever aan zijn scholingsplicht heeft voldaan.

In twee vergelijkbare kwesties die aan de rechter werden voorgelegd, werd anders beslist.

Kantonrechter Amsterdam
De werkgever verzocht de Kantonrechter Amsterdam de arbeidsovereenkomst van de werknemer te ontbinden primair wegens disfunctioneren (ook wel de d-grond genoemd) of subsidiair wegens een andere omstandigheid op grond waarvan de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet langer kan voortduren (ook wel de h-grond genoemd). De werknemer stelde op haar beurt dat van disfunctioneren geen sprake kon zijn, nu er nooit eerder klachten over haar functioneren waren geweest. Bovendien had zij zich tot het uiterste ingespannen om het diploma te behalen, maar was ze daar niet in geslaagd.

De Kantonrechter Amsterdam overwoog dat vaststond dat de werknemer niet aan de diploma-vereisten van de Wft voldeed ondanks dat de werkgever haar daartoe voldoende gelegenheid had gegeven. De werkgever had naast studiedagen en examentrainingen ook een roadshow voor het afleggen van examens in een autobus georganiseerd. Met andere woorden, de werkgever had aan zijn scholingsplicht voldaan. Echter kon van disfunctioneren enkel vanwege het niet behalen van het adviseursdiploma naar het oordeel van de Kantonrechter Amsterdam geen sprake zijn. Wel was de Kantonrechter Amsterdam van mening dat van de werkgever niet langer kon worden verwacht dat hij de arbeidsovereenkomst van de werknemer liet voortduren nu zij niet over de wettelijk vereiste diploma's beschikte en dus werd er ontbonden op grond van de h-grond.

Kantonrechter Amersfoort
In Amersfoort verzocht de werkgever om ontbinding van de arbeidsovereenkomst primair wegens verwijtbaar handelen door de werknemer (ook wel de e-grond genoemd) of subsidiair wegens een andere omstandigheid op grond waarvan de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet langer kan voortduren (ook wel de h-grond genoemd). De werkgever stelde zich op het standpunt dat de werknemer verwijtbaar had gehandeld of nagelaten door niet de vereiste diploma's te behalen, terwijl de werknemer daar wel herhaaldelijk toe was aangespoord. Bovendien had de werknemer toegezegd de betreffende diploma's te behalen. De werknemer stelde op zijn beurt dat het volgen van de opleiding, al dan niet onder werktijd, niet door de werkgever werd gefaciliteerd. Ook was door de werkgever in het midden gelaten wie de kosten voor de opleiding zou dragen.

De Kantonrechter Amersfoort overwoog dat het vaststond dat de werknemer op 1 januari 2017 niet over de vereiste diploma's beschikte. Echter had de werkgever onvoldoende inspanningen verricht om te bereiken dat de werknemer de diploma's zou behalen. De werkgever had namelijk enkel het studiemateriaal beschikbaar gesteld en de werknemer per brief aangespoord het diploma te behalen. De Kantonrechter Amersfoort stelde dat de werkgever gehouden was de noodzakelijke maatregelen van organisatorische aard te treffen ten behoeve van de scholing van de werknemer, waaronder het ter beschikking stellen van reguliere arbeidstijd voor studieactiviteiten. Bovendien had de werknemer inmiddels in een kort tijdsbestek een deel van de relevante diploma's behaald waaruit de Kantonrechter Amersfoort afleidde dat de werknemer binnen afzienbare tijd met diploma's weer volledig inzetbaar zou zijn in zijn adviseursfunctie.

Conclusie
Op de werkgever rust een inspanningsplicht waar het scholing van de in dienst zijnde werknemer betreft. Deze inspanningsplicht lijkt nog zwaarder te wegen wanneer het wettelijke diploma-vereisten betreft. Ondanks dat het om wettelijke vereisten gaat, draagt de werkgever dus de verantwoordelijkheid voor het faciliteren van de scholing die noodzakelijk is voor het (kunnen) behalen van het diploma. Onder deze verantwoordelijkheid valt ook het ter beschikking stellen van arbeidstijd als studietijd. Het is dus aan te raden om duidelijke afspraken met de werknemer te maken over het tijdsbestek waarbinnen de werknemer de diploma's moet behalen, maar ook de wijze waarop de werknemer zijn studietijd kan inrichten.

Juridisch advies of meer informatie?    

Heeft u vragen over de scholingsplicht? Neem dan contact op met Jadeena Janssen.

Sinds de Wet Werk en Zekerheid geldt er voor elke werkgever een scholingsplicht: de werkgever moet zijn werknemer(s) in staat stellen tot het volgen van scholing die noodzakelijk is voor de uitoefening van de functie.

De wettekst noch de toelichting daarop geeft een duidelijk beeld van de reikwijdte van de scholingsplicht. In dat kader heeft zich inmiddels een aantal keer de vraag voorgedaan, in hoeverre de werkgever gehouden is scholing aan te (blijven) bieden aan de werknemer die een (wettelijk vereist) diploma (nog) niet heeft behaald.

Verplicht Wft diploma
Sinds 1 januari 2017 moet de werkgever die valt onder het bereik van de Wet op het financieel toezicht ("Wft") ervoor zorgen dat zijn adviseurs en bemiddelaars in het bezit zijn van een zogeheten 'adviseursdiploma'. Zonder het adviseursdiploma mag de werknemer zijn werkzaamheden niet verrichten. Het ligt voor de hand dat een werkgever in dat geval het dienstverband van de betreffende werknemer wenst te beëindigen. Of een beëindiging van het dienstverband ook daadwerkelijk tot de mogelijkheden behoort, is onder meer afhankelijk van de vraag of de werkgever aan zijn scholingsplicht heeft voldaan.

In twee vergelijkbare kwesties die aan de rechter werden voorgelegd, werd anders beslist.

Kantonrechter Amsterdam
De werkgever verzocht de Kantonrechter Amsterdam de arbeidsovereenkomst van de werknemer te ontbinden primair wegens disfunctioneren (ook wel de d-grond genoemd) of subsidiair wegens een andere omstandigheid op grond waarvan de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet langer kan voortduren (ook wel de h-grond genoemd). De werknemer stelde op haar beurt dat van disfunctioneren geen sprake kon zijn, nu er nooit eerder klachten over haar functioneren waren geweest. Bovendien had zij zich tot het uiterste ingespannen om het diploma te behalen, maar was ze daar niet in geslaagd.

De Kantonrechter Amsterdam overwoog dat vaststond dat de werknemer niet aan de diploma-vereisten van de Wft voldeed ondanks dat de werkgever haar daartoe voldoende gelegenheid had gegeven. De werkgever had naast studiedagen en examentrainingen ook een roadshow voor het afleggen van examens in een autobus georganiseerd. Met andere woorden, de werkgever had aan zijn scholingsplicht voldaan. Echter kon van disfunctioneren enkel vanwege het niet behalen van het adviseursdiploma naar het oordeel van de Kantonrechter Amsterdam geen sprake zijn. Wel was de Kantonrechter Amsterdam van mening dat van de werkgever niet langer kon worden verwacht dat hij de arbeidsovereenkomst van de werknemer liet voortduren nu zij niet over de wettelijk vereiste diploma's beschikte en dus werd er ontbonden op grond van de h-grond.

Kantonrechter Amersfoort
In Amersfoort verzocht de werkgever om ontbinding van de arbeidsovereenkomst primair wegens verwijtbaar handelen door de werknemer (ook wel de e-grond genoemd) of subsidiair wegens een andere omstandigheid op grond waarvan de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet langer kan voortduren (ook wel de h-grond genoemd). De werkgever stelde zich op het standpunt dat de werknemer verwijtbaar had gehandeld of nagelaten door niet de vereiste diploma's te behalen, terwijl de werknemer daar wel herhaaldelijk toe was aangespoord. Bovendien had de werknemer toegezegd de betreffende diploma's te behalen. De werknemer stelde op zijn beurt dat het volgen van de opleiding, al dan niet onder werktijd, niet door de werkgever werd gefaciliteerd. Ook was door de werkgever in het midden gelaten wie de kosten voor de opleiding zou dragen.

De Kantonrechter Amersfoort overwoog dat het vaststond dat de werknemer op 1 januari 2017 niet over de vereiste diploma's beschikte. Echter had de werkgever onvoldoende inspanningen verricht om te bereiken dat de werknemer de diploma's zou behalen. De werkgever had namelijk enkel het studiemateriaal beschikbaar gesteld en de werknemer per brief aangespoord het diploma te behalen. De Kantonrechter Amersfoort stelde dat de werkgever gehouden was de noodzakelijke maatregelen van organisatorische aard te treffen ten behoeve van de scholing van de werknemer, waaronder het ter beschikking stellen van reguliere arbeidstijd voor studieactiviteiten. Bovendien had de werknemer inmiddels in een kort tijdsbestek een deel van de relevante diploma's behaald waaruit de Kantonrechter Amersfoort afleidde dat de werknemer binnen afzienbare tijd met diploma's weer volledig inzetbaar zou zijn in zijn adviseursfunctie.

Conclusie
Op de werkgever rust een inspanningsplicht waar het scholing van de in dienst zijnde werknemer betreft. Deze inspanningsplicht lijkt nog zwaarder te wegen wanneer het wettelijke diploma-vereisten betreft. Ondanks dat het om wettelijke vereisten gaat, draagt de werkgever dus de verantwoordelijkheid voor het faciliteren van de scholing die noodzakelijk is voor het (kunnen) behalen van het diploma. Onder deze verantwoordelijkheid valt ook het ter beschikking stellen van arbeidstijd als studietijd. Het is dus aan te raden om duidelijke afspraken met de werknemer te maken over het tijdsbestek waarbinnen de werknemer de diploma's moet behalen, maar ook de wijze waarop de werknemer zijn studietijd kan inrichten.

Juridisch advies of meer informatie?    

Heeft u vragen over de scholingsplicht? Neem dan contact op met Jadeena Janssen.