Trustdienstverlening aan cliënten uit Rusland & Wit-Rusland verder aan banden gelegd

11 juli 2022 | Blog

Spoedwet Trustkantoren spoedig in werking

Op 30 juni 2022 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel Spoedwet Trustkantoren [1] (het “Wetsvoorstel”) als hamerstuk afgedaan. Hierop vooruitlopend stuurde de Minister van Financiën op 29 juni jl. een brief aan de Eerste Kamer met daarin het verzoek om het Wetsvoorstel met spoed in behandeling te nemen. De Eerste Kamer is voornemens het Wetsvoorstel op 12 juli aanstaande eveneens als hamerstuk af te doen.

Het Wetsvoorstel beoogt, kort gezegd, een verbod op het leveren van trustdiensten aan cliënten in de Russische Federatie en de Republiek Belarus (hierna: Rusland en Wit-Rusland). In deze Insight wordt het Wetsvoorstel nader besproken.

Trustdiensten

In artikel 1 van de Wet toezicht trustkantoren 2018 (de “Wtt”) wordt een omschrijving gegeven van het begrip ‘trustdiensten’. Hieronder wordt, onder andere, verstaan:

  1. het zijn van bestuurder van een rechtspersoon of vennoot van een vennootschap in opdracht van een natuurlijke persoon, rechtspersoon, of vennootschap die niet tot dezelfde groep behoort als degene die bestuurder of vennoot is;
  2. het in opdracht van een niet tot dezelfde groep behorende natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap, ter beschikking stellen van een postadres of bezoekadres aan een andere rechtspersoon of vennootschap, in combinatie met ten minste één van de volgende aanvullende diensten:
    1. het geven van juridisch advies of het verlenen van bijstand, met uitzondering van het verrichten van receptiewerkzaamheden;
    2. het verzorgen van belastingaangiften en daarmee verband houdende werkzaamheden;
    3. het verrichten van werkzaamheden in verband met het opstellen, beoordelen of controleren van de jaarrekening of het voeren van administratie;
    4. het werven van een bestuurder voor een rechtspersoon of vennootschap;
    5. andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen aanvullende werkzaamheden. 
  3. ten behoeve van de cliënt gebruik maken van een doorstroomvennootschap;
  4. het verkopen van of bemiddelen bij de verkoop van rechtspersonen; en/of
  5. het zijn van een trustee in opdracht van een niet tot dezelfde groep behorende natuurlijke persoon, rechtspersoon of vennootschap;
Achtergrond wetsvoorstel

Concrete aanleiding van het Wetsvoorstel is de aanval van Rusland op Oekraïne. Het dient als aanvullende nationale wetgeving op de eerder in EU-verband ingestelde sancties. Zo heeft de EU individuele (rechts-)personen op sanctielijsten geplaatst. Daarnaast zijn er door de EU maatregelen getroffen die (meer generiek) de toegang tot de financiële markten beperken. Een voorbeeld daarvan is het instellen van een verbod op de export van giraal en chartaal geld naar Rusland. In het kader van deze EU-sancties zijn de trustkantoren al geraakt. Het is hen inmiddels verboden om de trustdienst “het zijn van trustee” ten behoeve van Russische cliënten te verrichten.

Verbod op verrichten trustdiensten

Middels het Wetsvoorstel wordt het reeds bestaande verbod uitgebreid naar een algemeen verbod op het ten behoeve van (Wit-)Russische cliënten verrichten van in de Wtt omschreven trustdiensten. Hiertoe wordt in het Wetsvoorstel een nieuw artikel 23a Wtt geïntroduceerd. Lid 1 van dit artikel bepaalt dat het een trustkantoor verboden is een trustdienst te verlenen indien cliënten, doelvennootschappen, uiteindelijke belanghebbenden [2] (lees: UBO’s) van cliënten en uiteindelijke belanghebbenden van doelvennootschappen woonachtig of gevestigd zijn of hun zetel hebben in Rusland of Wit-Rusland.

Doel Wetsvoorstel

Het doel van het in artikel 23a lid 1 Wtt vervatte verbod is het zoveel mogelijk voorkomen dat geldstromen van en naar (Wit-)Rusland door Nederland vloeien. Het Wetsvoorstel gaat het faciliteren van (Wit-)Russische geldstromen tegen. Het gaat niet de aanwezigheid van (Wit-)Russische bedrijven in zijn algemeenheid tegen. (Wit-)Russische bedrijven die geen gebruik maken van trustdiensten worden niet getroffen door het Wetsvoorstel.

Het Wetsvoorstel heeft niet tot gevolg dat de getroffen rechtspersonen opgeheven worden maar, nu de trustkantoren gedwongen worden afscheid van hen te nemen, wel dat het moeilijker wordt en dat de kosten hoger worden om deze rechtspersonen in stand te houden.

Uitzondering op verbod: Sanctiewetgeving

Lid 2 van het voorgestelde artikel 23a Wtt bepaalt dat lid 1 niet van toepassing is voor zover op de cliënt, de doelvennootschap, de uiteindelijk belanghebbende van de cliënt of de uiteindelijk belanghebbende van de doelvennootschap de Sanctiewet 1977 van toepassing is. Het gevolg daarvan is dat de tegoeden van de getroffen (rechts-) personen bevroren zijn. Het ontvangen van betalingen voor trustdienstverlening is gedurende de periode dat de sancties van toepassing zijn op grond van een ontheffing mogelijk. De achtergrond van deze uitzondering is dat in geval van beëindiging van de cliëntrelatie met gesanctioneerde partijen, bevroren tegoeden mogelijk terugvloeien aan die gesanctioneerde partijen. Dit zou in strijd zijn met sanctieregelgeving. Het doel van de wetgever is om de cliëntrelatie in stand te houden zolang partijen gesanctioneerd (en hun goederen bevroren) zijn. Artikel 23a lid 2 Wtt bepaalt daarom verder dat vanaf het moment dat de sancties opgeheven zijn, het trustkantoor alsnog binnen drie maanden aan lid 1 dient te voldoen en dus alsnog afscheid dient te nemen van de cliënt.

Uitzondering op verbod: Unieburgers

Een tweede uitzondering op het verbod van lid 1 is neergelegd in lid 3 van het voorgestelde artikel 23a Wtt. Lid 3 bepaalt dat lid 1 niet van toepassing is wanneer de cliënt of uiteindelijk belanghebbende een natuurlijk persoon is die de nationaliteit bezit van:

  1. een lidstaat van de EU;
  2. van een andere staat die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;
  3. Zwitserland; of
  4. die in het bezit is van een verblijfsvergunning voor een van deze staten.
Wet op de economische delicten

Het Wetsvoorstel beoogt ook een wijziging van de Wet op de economische delicten. Na inwerkingtreding van het Wetsvoorstel zal handelen in strijd met artikel 23a Wtt strafbaar zijn gesteld in deze wet.

Overgangsperiode

Na inwerkingtreding van het Wetsvoorstel hebben trustkantoren vier weken de tijd om te voldoen aan artikel 23a lid 1 Wtt. Met andere woorden, zij dienen binnen vier weken de cliëntrelatie te beëindigen met (rechts-) personen uit (Wit-)Rusland die onder het verbod vallen.

Geen tijdelijke maatregel

Het Wetsvoorstel bevat geen termijn voor de duur van het verbod. Dit betekent dat wanneer men op enig moment het verbod wil opheffen, (wederom) een wetswijziging van de Wtt nodig is. 

Inwerkingtreding

De Spoedwet Trustkantoren treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Gelet op de voortvarendheid waarmee dit Wetsvoorstel behandeld wordt, zal dit waarschijnlijk kort na 12 juli 2022 zijn.

 

[1] Wijziging van de Wet toezicht trustkantoren 2018 in verband met een spoedmaatregel om trustdienstverlening aan cliënten in de Russische Federatie of de Republiek Belarus te verbieden. Kamerstukken 2021/22, 36 080, nr. 2.

[2] De begrippen cliënten, doelvennootschappen en uiteindelijke belanghebbenden zoals omschreven in artikel 1 Wtt.

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven