Uittreden uit samenwerkingsverband? Bezint eer ge begint!

 1 augustus 2018 | Nieuws

Onder deze titel hebben Hugo Doornhof en Anouk Hofman onlangs gemeenten gewaarschuwd in het vakblad Gemeentereiniging en Afvalmanagement voor een lange en dure scheidingsprocedure bij een exit uit een samenwerkingsverband. Daarbij wijzen zij erop dat net als bij de keuze voor een private rechtsvorm, het de samenwerkingspartners bij een gemeenschappelijke regeling vrijstaat om al bij het aangaan van de samenwerking een (aparte) afscheidsregeling overeen te komen. Opvallend is echter dat zo'n afscheidsregeling vaak ontbreekt en de consequenties van uittreding niet goed worden overdacht.

Summiere en ongunstige uittredingsregels
Over de mogelijkheid van uittreding en de gevolgen daarvan, is de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) heel summier:

  • Voor het nemen van een besluit tot uittreding is eerst toestemming van de gemeenteraad vereist, en;
  • De gemeenschappelijke regeling zelf moet regels inhouden over de gevolgen de uittreding.

Voor wat betreft dit laatste vereiste staan in de meeste regelingen maar een paar regels. Bovendien pakken ze bijna altijd erg slecht uit voor de uittredende gemeente: het algemeen bestuur (AB) stelt eenzijdig de financiële verplichtingen voor haar vast. Wat die verplichtingen precies kunnen inhouden, vermeldt de gemeenschappelijke regeling doorgaans niet, waardoor het uittredingsproces een onzekere uitkomst heeft.

Rechtszaken leiden tot verongelijkte gezichten
In het beste scenario komen de uittredende gemeente en het AB in elk geval tot afspraken over de gevolgen van de uittreding en worden die vastgelegd in een uittredingsovereenkomst. Helaas is de praktijk veel vaker minder rooskleurig. Zoals ook uit de onderhandelingen over de Brexit blijkt, heeft iedere partij namelijk een eigen agenda met bijbehorende financiële belangen. Het gevolg daarvan is dat het AB besluiten over de uittreding neemt waar de uittredende gemeente het niet mee eens is. Zij vecht die dan bij de rechter aan. 

De rechter toetst of de besluitvorming van het AB niet onredelijk is. Daarbij wordt er in grote lijnen vanuit gegaan dat de uittredende partij alleen de directe kosten van uittreding moet vergoeden en dat voor de toekomstige schade een overbruggingsperiode van vijf jaar wordt gehanteerd. Van dit totaalbedrag moet dan weer wel het aandeel van de uittreder op de algemene reserve in mindering worden gebracht en moet daarnaast worden onderzocht of er anticiperend op de uittreding niet al activa en personeel kunnen worden afgestoten.

Vooraf heldere uittredingsafspraken maken
Al met al leidt een discussie over de uittreedsom al dan niet ook in een gerechtelijke procedure tot een lang, duur en kostbaar proces, waarbij vele deskundigen moeten worden benoemd en waar altijd wel iets op aan te merken valt; een juridisch mijnenveld dus. Dit kan echter voor een deel worden voorkomen op het moment dat alles nog pais en vree is. Zoals ook bij een huwelijk wordt aanbevolen, zouden namelijk vooraf al duidelijke afspraken gemaakt kunnen worden voor het geval van een toekomstige scheiding.

Dit artikel is onderdeel van de nieuwsbrief Intergemeentelijke Samenwerking. 

Onder deze titel hebben Hugo Doornhof en Anouk Hofman onlangs gemeenten gewaarschuwd in het vakblad Gemeentereiniging en Afvalmanagement voor een lange en dure scheidingsprocedure bij een exit uit een samenwerkingsverband. Daarbij wijzen zij erop dat net als bij de keuze voor een private rechtsvorm, het de samenwerkingspartners bij een gemeenschappelijke regeling vrijstaat om al bij het aangaan van de samenwerking een (aparte) afscheidsregeling overeen te komen. Opvallend is echter dat zo'n afscheidsregeling vaak ontbreekt en de consequenties van uittreding niet goed worden overdacht.

Summiere en ongunstige uittredingsregels
Over de mogelijkheid van uittreding en de gevolgen daarvan, is de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) heel summier:

  • Voor het nemen van een besluit tot uittreding is eerst toestemming van de gemeenteraad vereist, en;
  • De gemeenschappelijke regeling zelf moet regels inhouden over de gevolgen de uittreding.

Voor wat betreft dit laatste vereiste staan in de meeste regelingen maar een paar regels. Bovendien pakken ze bijna altijd erg slecht uit voor de uittredende gemeente: het algemeen bestuur (AB) stelt eenzijdig de financiële verplichtingen voor haar vast. Wat die verplichtingen precies kunnen inhouden, vermeldt de gemeenschappelijke regeling doorgaans niet, waardoor het uittredingsproces een onzekere uitkomst heeft.

Rechtszaken leiden tot verongelijkte gezichten
In het beste scenario komen de uittredende gemeente en het AB in elk geval tot afspraken over de gevolgen van de uittreding en worden die vastgelegd in een uittredingsovereenkomst. Helaas is de praktijk veel vaker minder rooskleurig. Zoals ook uit de onderhandelingen over de Brexit blijkt, heeft iedere partij namelijk een eigen agenda met bijbehorende financiële belangen. Het gevolg daarvan is dat het AB besluiten over de uittreding neemt waar de uittredende gemeente het niet mee eens is. Zij vecht die dan bij de rechter aan. 

De rechter toetst of de besluitvorming van het AB niet onredelijk is. Daarbij wordt er in grote lijnen vanuit gegaan dat de uittredende partij alleen de directe kosten van uittreding moet vergoeden en dat voor de toekomstige schade een overbruggingsperiode van vijf jaar wordt gehanteerd. Van dit totaalbedrag moet dan weer wel het aandeel van de uittreder op de algemene reserve in mindering worden gebracht en moet daarnaast worden onderzocht of er anticiperend op de uittreding niet al activa en personeel kunnen worden afgestoten.

Vooraf heldere uittredingsafspraken maken
Al met al leidt een discussie over de uittreedsom al dan niet ook in een gerechtelijke procedure tot een lang, duur en kostbaar proces, waarbij vele deskundigen moeten worden benoemd en waar altijd wel iets op aan te merken valt; een juridisch mijnenveld dus. Dit kan echter voor een deel worden voorkomen op het moment dat alles nog pais en vree is. Zoals ook bij een huwelijk wordt aanbevolen, zouden namelijk vooraf al duidelijke afspraken gemaakt kunnen worden voor het geval van een toekomstige scheiding.

Dit artikel is onderdeel van de nieuwsbrief Intergemeentelijke Samenwerking.