Verpanding onderhanden werk in zorg mogelijk

 10 februari 2016 | Blog

Lange tijd bestond er onduidelijkheid over de (on)mogelijkheden om het onderhanden werk in de zorg te verpanden. Door verpanding van het onderhanden werk is het mogelijk om (goedkoper) werkkapitaal aan te trekken bij professionele kredietverleners. De Rechtbank Amsterdam heeft in een recent gepubliceerde uitspraak geoordeeld dat onderhanden werk in de zorg voor verpanding in aanmerking komt, ook als dit nog niet gedeclareerd kan worden. Dezelfde vraag ligt nu voor bij het Hof Amsterdam.

Onderhanden werk in de zorg
Op grond van artikel 37 Wet Marktordening Gezondheidszorg stelt de Zorgautoriteit regels vast omtrent de wijze waarop en voorwaarden waaronder tarieven in rekening worden gebracht door zorgverleners. In een groot deel van de zorg vormt de diagnose behandel-combinatie (DBC) de basis voor de declaratie van de geleverde zorg. Er kan vaak pas gedeclareerd worden na afronding van de gehele behandeling of na verloop van de maximale looptijd van een DBC van 120 dagen. Dit zorgt er voor dat deze zorgverleners over het algemeen veel "onderhanden werk" hebben uitstaan: werkzaamheden die al wel (deels) zijn uitgevoerd, maar nog niet kunnen worden gedeclareerd.

Werkkapitaalfinanciering door de bank
Werkkapitaalfinanciering van zorgverleners wordt door professionele kredietverleners, gezien het publiekrechtelijke karakter van de sector, over het algemeen als meer risicovol gezien dan werkkapitaalfinanciering in vergelijkbare, maar niet publiekrechtelijke beheerste, sectoren. Een zaak die thans aanhangig is bij het Gerechtshof Amsterdam kan hier mogelijk verandering in brengen.

Belangrijke vraag bij financiering is de vraag welk onderpand de kredietnemer kan geven aan de kredietverlener. Bij zorgverleners is de vraag of het onderhanden werk kan worden verpand. Om deze vraag te beantwoorden is van doorslaggevend belang of het onderhanden werk een reeds bestaande vordering is, of een toekomstige vordering. In de zaak voor het hof speelt juist deze kwestie een centrale rol.

Is onderhanden werk te verpanden?
In eerste aanleg is deze vraag beantwoord in het voordeel van de zorgverlener en de financier: onderhanden werk betreft bestaande vorderingen die daarom ook verpand kunnen worden. Dit lijkt ons de juiste juridische conclusie: het werk is immers al uitgevoerd en daarom bestaat ook de vordering ter vergoeding van de uitgevoerde werkzaamheden. Dat een publiekrechtelijke regel bepaalt dat deze vordering pas in de toekomst kan worden opgeëist zou geen verschil moeten maken. Daarboven is deze conclusie ook wenselijk omdat zij de financiering van zorgverleners makkelijker maakt. Naast de zorgverzekeraars die veel zorgverleners middels voorschotten financieren, is er voor professionele kredietverleners nu minder onzekerheid waardoor zij sneller tot deze markt zullen toetreden.

Heeft u vragen over dit blog? Neem dan contact op met Thijs Hekman. 

Lange tijd bestond er onduidelijkheid over de (on)mogelijkheden om het onderhanden werk in de zorg te verpanden. Door verpanding van het onderhanden werk is het mogelijk om (goedkoper) werkkapitaal aan te trekken bij professionele kredietverleners. De Rechtbank Amsterdam heeft in een recent gepubliceerde uitspraak geoordeeld dat onderhanden werk in de zorg voor verpanding in aanmerking komt, ook als dit nog niet gedeclareerd kan worden. Dezelfde vraag ligt nu voor bij het Hof Amsterdam.

Onderhanden werk in de zorg
Op grond van artikel 37 Wet Marktordening Gezondheidszorg stelt de Zorgautoriteit regels vast omtrent de wijze waarop en voorwaarden waaronder tarieven in rekening worden gebracht door zorgverleners. In een groot deel van de zorg vormt de diagnose behandel-combinatie (DBC) de basis voor de declaratie van de geleverde zorg. Er kan vaak pas gedeclareerd worden na afronding van de gehele behandeling of na verloop van de maximale looptijd van een DBC van 120 dagen. Dit zorgt er voor dat deze zorgverleners over het algemeen veel "onderhanden werk" hebben uitstaan: werkzaamheden die al wel (deels) zijn uitgevoerd, maar nog niet kunnen worden gedeclareerd.

Werkkapitaalfinanciering door de bank
Werkkapitaalfinanciering van zorgverleners wordt door professionele kredietverleners, gezien het publiekrechtelijke karakter van de sector, over het algemeen als meer risicovol gezien dan werkkapitaalfinanciering in vergelijkbare, maar niet publiekrechtelijke beheerste, sectoren. Een zaak die thans aanhangig is bij het Gerechtshof Amsterdam kan hier mogelijk verandering in brengen.

Belangrijke vraag bij financiering is de vraag welk onderpand de kredietnemer kan geven aan de kredietverlener. Bij zorgverleners is de vraag of het onderhanden werk kan worden verpand. Om deze vraag te beantwoorden is van doorslaggevend belang of het onderhanden werk een reeds bestaande vordering is, of een toekomstige vordering. In de zaak voor het hof speelt juist deze kwestie een centrale rol.

Is onderhanden werk te verpanden?
In eerste aanleg is deze vraag beantwoord in het voordeel van de zorgverlener en de financier: onderhanden werk betreft bestaande vorderingen die daarom ook verpand kunnen worden. Dit lijkt ons de juiste juridische conclusie: het werk is immers al uitgevoerd en daarom bestaat ook de vordering ter vergoeding van de uitgevoerde werkzaamheden. Dat een publiekrechtelijke regel bepaalt dat deze vordering pas in de toekomst kan worden opgeëist zou geen verschil moeten maken. Daarboven is deze conclusie ook wenselijk omdat zij de financiering van zorgverleners makkelijker maakt. Naast de zorgverzekeraars die veel zorgverleners middels voorschotten financieren, is er voor professionele kredietverleners nu minder onzekerheid waardoor zij sneller tot deze markt zullen toetreden.

Heeft u vragen over dit blog? Neem dan contact op met Thijs Hekman.