Verschillen in taalversies Richtlijnen en Verordeningen

 25 november 2016 | Publicatie

Het Hof herhaalt in dit arrest de vaste rechtspraak.

Het komt voor dat er een verschil bestaat in een van de taalversies van Richtlijnen en Verordeningen, zoals de Etiketteringsrichtlijn. Hoe moet de industrie hiermee omgaan? Het Europese Hof van Justitie heeft deze vraag in een recent arrest nogmaals beantwoord.

In een eerder artikel is al op het arrest ingegaan. Het ging om de zaak waar de hoogste bestuursrechter van de deelstaat Bayern, Duitsland, prejudiciële vragen had gesteld in een procedure tussen Breitsamer und Ulrich GmbH & Co. KG tegen Landeshauptstadt Munchen. Het ging in die zaak over de vraag of op de betreffende portieverpakking honing het land van oorsprong van de honing moest worden vermeld. Met andere woorden moesten de betreffende portieverpakkingen worden beschouwd als een "voorverpakt levensmiddel" in de zin van artikel 1 lid 3 onder b van Richtlijn 2000/13/EG (de Etiketteringsrichtlijn).

Breitsamer und Ulrich betoogde dat de portieverpakkingen niet onder de definitie van "voorverpakt levensmiddel" vielen. Het Europese Hof van Justitie oordeelde echter dat de betreffende portieverpakkingen honing, die de vorm hebben van met een aluminiumdeksel afgesloten  kuipjes en verpakt zijn in gezamenlijke kartonverpakking die aan instellingen worden geleverd, wel degelijk een "voorverpakt levensmiddel" vormen, wanneer deze instellingen deze porties afzonderlijk verkopen of aan de eindverbruiker aanbieden bij bereide maaltijden die tegen een vaste prijs worden verkocht.

De verschillen
In de procedure bij het Hof kwam naar voren dat er verschillen bestaan tussen de onderscheiden taalversies van artikel 1 lid 3 onder b van Richtlijn 2000/13/EG (de Etiketteringsrichtlijn). Artikel 1 lid 3 onder b van de Nederlandse versie van de Etiketteringsrichtlijn luidt als volgt: "In de zin van deze richtlijn betekent: "voorverpakt levensmiddel": de verkoopeenheid, die bestemd is als zodanig aan de eindverbruiker en instellingen te worden aangeboden en bestaat uit een levensmiddel en het  verpakkingsmateriaal waarin dit, alvorens ten verkoop te worden aangeboden, is verpakt, waarbij dit verpakkingsmateriaal het levensmiddel geheel of ten dele kan bedekken, maar zodanig dat de inhoud niet kan worden veranderd zonder dat het verpakkingsmateriaal wordt geopend of aangetast.

Het ging daarbij om het woord de "verkoopeenheid". De Engelse versie ("any single item") en de Poolse taalversie pojedyncz(a) sztuk(a) bevatten bewoordingen die verwijzen naar een enkel element, zonder andere aanduiding. Andere taalversies van die bepaling, zoals de Spaanse taalversie ("la unidad de venta"), de Duitse taalversie ("die Verkaufseinheit") of de Franse taalversie ("l'unitat de vente"), verwijzen ook naar een enkel element, maar ook naar het begrip "verkoop". Hierdoor rees de vraag hoe moet je voornoemd artikel uit de Etiketteringsrichtlijn nou interpreteren.

Het oordeel van het Hof
Volgens vaste rechtspraak van het Hof kan de in een van de taalversies van een Unierechtelijke bepaling gebruikte formulering niet als enige grondslag voor de uitlegging van die bepaling dienen of in zoverre voorrang hebben boven de andere taalversies. Unierechtelijke bepalingen moeten immers uniform worden uitgelegd en toegepast tegen de achtergrond van de tekst in alle talen van de Unie. Wanneer er tussen de verschillende taalversies van een Unierechtelijke tekst verschillen bestaan, moet bij de uitlegging van de betrokken bepaling worden gelet op de algemene opzet en de doelstelling van de regeling waarvan zij een onderdeel vormt.

Het Hof keek dus ook naar de algemene opzet van de Etiketteringsrichtlijn. Daaruit, als ook uit de overige voorwaarden van artikel 1 lid 3 onder b van die Etiketteringsrichtlijn, blijkt dat de etiketteringsverplichting van artikel 13 lid 1 van de Etiketteringsrichtlijn, betrekking heeft op levensmiddelen die bestemd zijn om als zodanig te koop te worden aangeboden aan de eindverbruiker en aan instellingen. Deze situatie kan de vorm aannemen van een afzonderlijke verkoop van portieverpakkingen honing als die welke in het hoofdgeding aan de orde was, aan de eindverbruiker in een instelling. Bijvoorbeeld in een restaurant of een kantine. Maar een dergelijke situatie doet zich ook voor wanneer die portieverpakkingen worden aangeboden bij een bereide maaltijd die tegen een vaste prijs wordt verkocht. Bijvoorbeeld als onderdeel van een menu dat is samengesteld door een inrichting voor collectieve maaltijdverstrekking of als item op een hotelbuffet.

Conclusie
Het Hof herhaalt in dit arrest de vaste rechtspraak op dit punt. Daaruit volgt dat Uniewetgeving moet worden uitgelegd naar de werkelijke bedoeling van de opsteller ervan en naar het door deze laatste nagestreefde doel. Dit gelet op onder meer de in alle talen geredigeerde versies. Als er verschillen bestaan tussen de taalversies, moet de betrokken bepaling dus worden uitgelegd met inachtneming van de algemene opzet en de doelstelling van de regeling waarvan zij een onderdeel vormt.

Mr. Barbara Mutsaers, advocaat bij AKD, specialist op het gebied van AgroFood & Health. Mocht u over dit onderwerp vragen hebben, neem dan gerust contact op met Barbara Mutsaers via bmutsaers@akd.nl. AKD is kennispartner van VMT.

Het komt voor dat er een verschil bestaat in een van de taalversies van Richtlijnen en Verordeningen, zoals de Etiketteringsrichtlijn. Hoe moet de industrie hiermee omgaan? Het Europese Hof van Justitie heeft deze vraag in een recent arrest nogmaals beantwoord.

In een eerder artikel is al op het arrest ingegaan. Het ging om de zaak waar de hoogste bestuursrechter van de deelstaat Bayern, Duitsland, prejudiciële vragen had gesteld in een procedure tussen Breitsamer und Ulrich GmbH & Co. KG tegen Landeshauptstadt Munchen. Het ging in die zaak over de vraag of op de betreffende portieverpakking honing het land van oorsprong van de honing moest worden vermeld. Met andere woorden moesten de betreffende portieverpakkingen worden beschouwd als een "voorverpakt levensmiddel" in de zin van artikel 1 lid 3 onder b van Richtlijn 2000/13/EG (de Etiketteringsrichtlijn).

Breitsamer und Ulrich betoogde dat de portieverpakkingen niet onder de definitie van "voorverpakt levensmiddel" vielen. Het Europese Hof van Justitie oordeelde echter dat de betreffende portieverpakkingen honing, die de vorm hebben van met een aluminiumdeksel afgesloten  kuipjes en verpakt zijn in gezamenlijke kartonverpakking die aan instellingen worden geleverd, wel degelijk een "voorverpakt levensmiddel" vormen, wanneer deze instellingen deze porties afzonderlijk verkopen of aan de eindverbruiker aanbieden bij bereide maaltijden die tegen een vaste prijs worden verkocht.

De verschillen
In de procedure bij het Hof kwam naar voren dat er verschillen bestaan tussen de onderscheiden taalversies van artikel 1 lid 3 onder b van Richtlijn 2000/13/EG (de Etiketteringsrichtlijn). Artikel 1 lid 3 onder b van de Nederlandse versie van de Etiketteringsrichtlijn luidt als volgt: "In de zin van deze richtlijn betekent: "voorverpakt levensmiddel": de verkoopeenheid, die bestemd is als zodanig aan de eindverbruiker en instellingen te worden aangeboden en bestaat uit een levensmiddel en het  verpakkingsmateriaal waarin dit, alvorens ten verkoop te worden aangeboden, is verpakt, waarbij dit verpakkingsmateriaal het levensmiddel geheel of ten dele kan bedekken, maar zodanig dat de inhoud niet kan worden veranderd zonder dat het verpakkingsmateriaal wordt geopend of aangetast.

Het ging daarbij om het woord de "verkoopeenheid". De Engelse versie ("any single item") en de Poolse taalversie pojedyncz(a) sztuk(a) bevatten bewoordingen die verwijzen naar een enkel element, zonder andere aanduiding. Andere taalversies van die bepaling, zoals de Spaanse taalversie ("la unidad de venta"), de Duitse taalversie ("die Verkaufseinheit") of de Franse taalversie ("l'unitat de vente"), verwijzen ook naar een enkel element, maar ook naar het begrip "verkoop". Hierdoor rees de vraag hoe moet je voornoemd artikel uit de Etiketteringsrichtlijn nou interpreteren.

Het oordeel van het Hof
Volgens vaste rechtspraak van het Hof kan de in een van de taalversies van een Unierechtelijke bepaling gebruikte formulering niet als enige grondslag voor de uitlegging van die bepaling dienen of in zoverre voorrang hebben boven de andere taalversies. Unierechtelijke bepalingen moeten immers uniform worden uitgelegd en toegepast tegen de achtergrond van de tekst in alle talen van de Unie. Wanneer er tussen de verschillende taalversies van een Unierechtelijke tekst verschillen bestaan, moet bij de uitlegging van de betrokken bepaling worden gelet op de algemene opzet en de doelstelling van de regeling waarvan zij een onderdeel vormt.

Het Hof keek dus ook naar de algemene opzet van de Etiketteringsrichtlijn. Daaruit, als ook uit de overige voorwaarden van artikel 1 lid 3 onder b van die Etiketteringsrichtlijn, blijkt dat de etiketteringsverplichting van artikel 13 lid 1 van de Etiketteringsrichtlijn, betrekking heeft op levensmiddelen die bestemd zijn om als zodanig te koop te worden aangeboden aan de eindverbruiker en aan instellingen. Deze situatie kan de vorm aannemen van een afzonderlijke verkoop van portieverpakkingen honing als die welke in het hoofdgeding aan de orde was, aan de eindverbruiker in een instelling. Bijvoorbeeld in een restaurant of een kantine. Maar een dergelijke situatie doet zich ook voor wanneer die portieverpakkingen worden aangeboden bij een bereide maaltijd die tegen een vaste prijs wordt verkocht. Bijvoorbeeld als onderdeel van een menu dat is samengesteld door een inrichting voor collectieve maaltijdverstrekking of als item op een hotelbuffet.

Conclusie
Het Hof herhaalt in dit arrest de vaste rechtspraak op dit punt. Daaruit volgt dat Uniewetgeving moet worden uitgelegd naar de werkelijke bedoeling van de opsteller ervan en naar het door deze laatste nagestreefde doel. Dit gelet op onder meer de in alle talen geredigeerde versies. Als er verschillen bestaan tussen de taalversies, moet de betrokken bepaling dus worden uitgelegd met inachtneming van de algemene opzet en de doelstelling van de regeling waarvan zij een onderdeel vormt.

Mr. Barbara Mutsaers, advocaat bij AKD, specialist op het gebied van AgroFood & Health. Mocht u over dit onderwerp vragen hebben, neem dan gerust contact op met Barbara Mutsaers via bmutsaers@akd.nl. AKD is kennispartner van VMT.