Wederom miljardenboete voor Google wegens machtsmisbruik

 21 maart 2019 | Blog

De Europese Commissie heeft techgigant Google wederom een miljardenboete opgelegd wegens het misbruiken van haar machtspositie. Ditmaal bedraagt de boete €1.49 miljard. Door het opnemen van verschillende restrictieve clausules in overeenkomsten met derden, heeft Google de Europese mededingingsregels overtreden, aldus de Europese Commissie. Met deze clausules beperkte Google de advertentiemogelijkheden van haar directe concurrenten (zoals Microsoft en Yahoo) op veelbezochte websites.

AdSense for Search
Websites met veel content hebben vaak een geïntegreerde zoekfunctie. Wanneer bezoekers deze zoekfunctie gebruiken, toont de website zowel relevante zoekresultaten als gerelateerde zoekadvertenties. Google levert dergelijke zoekadvertenties via AdSense for Search, waarmee zij optreedt als intermediair tussen adverteerders en website-eigenaren. Met de commercieel meest aantrekkelijke websites sluit Google hiertoe individueel onderhandelde overeenkomsten. De Europese Commissie heeft honderden van deze overeenkomsten onderzocht.

Misbruik van machtspositie
Op grond van artikel 102 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ('VWEU') is het voor ondernemingen verboden misbruik te maken van een machtspositie op de interne markt of op een wezenlijk deel daarvan, voor zover de handel tussen lidstaten daardoor ongunstig kan worden beïnvloed.

De relevante markt
Om tot schending van deze bepaling te kunnen concluderen, moet volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie de relevante markt worden afgebakend. Hierbij omschrijft de Europese Commissie zowel de relevante productmarkt als de relevante geografische markt.

Enerzijds omvat de relevante productmarkt alle producten of diensten die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, door de consument als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd (wat volgens het Hof van Justitie bijvoorbeeld niet geldt voor appels en bananen; waarmee de productmarkt voor bananen zich onderscheidt van de productmarkt voor appels). Volgens de Europese Commissie betreft de onderhavige zaak de productmarkt voor zogenaamde 'intermediatiediensten' bij online zoekadvertenties.

Anderzijds omvat de relevante geografische markt het gebied waarbinnen de concurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn, zodat het van aangrenzende gebieden kan worden onderscheiden doordat daar duidelijk afwijkende concurrentievoorwaarden heersen. In de onderhavige zaak lijkt die geografische markt volgens de Europese Commissie de gehele Europese Economische Ruimte ('EER') te beslaan. 

De machtspositie van Google
Verder is het voor de toepassing van artikel 102 VWEU noodzakelijk dat een onderneming een machtspositie bezit op die relevante markt. Volgens (eveneens) vaste rechtspraak van het Hof van Justitie kan een zeer aanzienlijk marktaandeel het bewijs van een machtspositie leveren. In dit verband heeft het Hof van Justitie ook overwogen dat een marktaandeel van 50% als aanzienlijk kan worden aangemerkt.

Google had tussen 2006 en 2016 een marktaandeel van meer dan 70% in de EER, en was daarmee veruit de sterkste speler op de markt voor intermediatiediensten bij online zoekadvertenties. Mede nu deze markt wordt gekenmerkt door hoge toetredingsdrempels, concludeert de Europese Commissie dat Google een machtspositie bezit.         

Het misbruik door Google
Het loutere bezit van een dominante positie is niet verboden onder het (Europees) mededingingsrecht. Pas wanneer een dergelijke positie wordt misbruikt, kan er sprake zijn van schending van artikel 102 VWEU.

In de onderhavige zaak stelt de Europese Commissie dat Google haar machtspositie heeft misbruikt door verschillende mededingingsbeperkende clausules op te nemen in de overeenkomsten die zij sloot met de afnemers van haar intermediatiediensten:

  • Vanaf 2006 heeft Google exclusieve leveringsverplichtingen opgenomen in haar overeenkomsten voor AdSense for Search. Op basis van exclusiviteitsclausules was het voor website-eigenaren verboden om zoekadvertenties van concurrenten van Google tussen de zoekresultaten te plaatsen. Hiermee heeft Google belet dat haar concurrenten konden adverteren op de commercieel meest belangrijke websites.
  • Vanaf 2009 heeft Google de exclusiviteitsclausules vervangen door zogenoemde "Premium Placement"-clausules. Deze clausules verplichtten de website-eigenaren de meest winstgevende advertentieruimtes tussen de zoekresultaten te reserveren voor de advertenties van Google. Daarnaast introduceerde Google clausules op basis waarvan website-eigenaren toestemming moesten vragen voordat zij aanpassingen mochten doorvoeren in de wijze waarop concurrerende advertenties werden getoond. Hiermee kon Google de beste posities veiligstellen voor haar eigen zoekadvertenties, en kreeg zij grip op de prestaties van concurrerende advertenties.

Derde miljardenboete
De Europese Commissie kan een inbreuk op artikel 102 VWEU bestraffen met een geldboete van maximaal 10% van de totale omzet die de betrokken onderneming in het voorafgaande boekjaar heeft behaald. Met andere woorden: "the bigger they come, the harder they fall".

Voor Google is dit de derde miljardenboete in amper twee jaar tijd. In juni 2017 heeft de Europese Commissie haar al beboet wegens het bevoordelen van haar eigen prijsvergelijkingsdienst (€2,42 miljard). In juli 2018 kreeg zij bovendien een recordboete wegens onder meer de koppelverkoop van haar zoek- en browserapps (€4,34 miljard). Hoewel Google tegen deze besluiten beroep heeft ingesteld bij het Gerecht van de Europese Unie, blijft de Europese Commissie dus hard optreden tegen haar concurrentieverstorende gedragingen.

De Europese Commissie houdt 'Big Tech' voorlopig in het vizier. Zo gaat zij bijvoorbeeld ook recente klachten van Spotify, met betrekking tot mogelijk misbruik van machtspositie door Apple, nader onderzoeken.     

De Europese Commissie heeft techgigant Google wederom een miljardenboete opgelegd wegens het misbruiken van haar machtspositie. Ditmaal bedraagt de boete €1.49 miljard. Door het opnemen van verschillende restrictieve clausules in overeenkomsten met derden, heeft Google de Europese mededingingsregels overtreden, aldus de Europese Commissie. Met deze clausules beperkte Google de advertentiemogelijkheden van haar directe concurrenten (zoals Microsoft en Yahoo) op veelbezochte websites.

AdSense for Search
Websites met veel content hebben vaak een geïntegreerde zoekfunctie. Wanneer bezoekers deze zoekfunctie gebruiken, toont de website zowel relevante zoekresultaten als gerelateerde zoekadvertenties. Google levert dergelijke zoekadvertenties via AdSense for Search, waarmee zij optreedt als intermediair tussen adverteerders en website-eigenaren. Met de commercieel meest aantrekkelijke websites sluit Google hiertoe individueel onderhandelde overeenkomsten. De Europese Commissie heeft honderden van deze overeenkomsten onderzocht.

Misbruik van machtspositie
Op grond van artikel 102 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie ('VWEU') is het voor ondernemingen verboden misbruik te maken van een machtspositie op de interne markt of op een wezenlijk deel daarvan, voor zover de handel tussen lidstaten daardoor ongunstig kan worden beïnvloed.

De relevante markt
Om tot schending van deze bepaling te kunnen concluderen, moet volgens vaste rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie de relevante markt worden afgebakend. Hierbij omschrijft de Europese Commissie zowel de relevante productmarkt als de relevante geografische markt.

Enerzijds omvat de relevante productmarkt alle producten of diensten die op grond van hun kenmerken, hun prijzen en het gebruik waarvoor zij zijn bestemd, door de consument als onderling verwisselbaar of substitueerbaar worden beschouwd (wat volgens het Hof van Justitie bijvoorbeeld niet geldt voor appels en bananen; waarmee de productmarkt voor bananen zich onderscheidt van de productmarkt voor appels). Volgens de Europese Commissie betreft de onderhavige zaak de productmarkt voor zogenaamde 'intermediatiediensten' bij online zoekadvertenties.

Anderzijds omvat de relevante geografische markt het gebied waarbinnen de concurrentievoorwaarden voldoende homogeen zijn, zodat het van aangrenzende gebieden kan worden onderscheiden doordat daar duidelijk afwijkende concurrentievoorwaarden heersen. In de onderhavige zaak lijkt die geografische markt volgens de Europese Commissie de gehele Europese Economische Ruimte ('EER') te beslaan. 

De machtspositie van Google
Verder is het voor de toepassing van artikel 102 VWEU noodzakelijk dat een onderneming een machtspositie bezit op die relevante markt. Volgens (eveneens) vaste rechtspraak van het Hof van Justitie kan een zeer aanzienlijk marktaandeel het bewijs van een machtspositie leveren. In dit verband heeft het Hof van Justitie ook overwogen dat een marktaandeel van 50% als aanzienlijk kan worden aangemerkt.

Google had tussen 2006 en 2016 een marktaandeel van meer dan 70% in de EER, en was daarmee veruit de sterkste speler op de markt voor intermediatiediensten bij online zoekadvertenties. Mede nu deze markt wordt gekenmerkt door hoge toetredingsdrempels, concludeert de Europese Commissie dat Google een machtspositie bezit.         

Het misbruik door Google
Het loutere bezit van een dominante positie is niet verboden onder het (Europees) mededingingsrecht. Pas wanneer een dergelijke positie wordt misbruikt, kan er sprake zijn van schending van artikel 102 VWEU.

In de onderhavige zaak stelt de Europese Commissie dat Google haar machtspositie heeft misbruikt door verschillende mededingingsbeperkende clausules op te nemen in de overeenkomsten die zij sloot met de afnemers van haar intermediatiediensten:

  • Vanaf 2006 heeft Google exclusieve leveringsverplichtingen opgenomen in haar overeenkomsten voor AdSense for Search. Op basis van exclusiviteitsclausules was het voor website-eigenaren verboden om zoekadvertenties van concurrenten van Google tussen de zoekresultaten te plaatsen. Hiermee heeft Google belet dat haar concurrenten konden adverteren op de commercieel meest belangrijke websites.
  • Vanaf 2009 heeft Google de exclusiviteitsclausules vervangen door zogenoemde "Premium Placement"-clausules. Deze clausules verplichtten de website-eigenaren de meest winstgevende advertentieruimtes tussen de zoekresultaten te reserveren voor de advertenties van Google. Daarnaast introduceerde Google clausules op basis waarvan website-eigenaren toestemming moesten vragen voordat zij aanpassingen mochten doorvoeren in de wijze waarop concurrerende advertenties werden getoond. Hiermee kon Google de beste posities veiligstellen voor haar eigen zoekadvertenties, en kreeg zij grip op de prestaties van concurrerende advertenties.

Derde miljardenboete
De Europese Commissie kan een inbreuk op artikel 102 VWEU bestraffen met een geldboete van maximaal 10% van de totale omzet die de betrokken onderneming in het voorafgaande boekjaar heeft behaald. Met andere woorden: "the bigger they come, the harder they fall".

Voor Google is dit de derde miljardenboete in amper twee jaar tijd. In juni 2017 heeft de Europese Commissie haar al beboet wegens het bevoordelen van haar eigen prijsvergelijkingsdienst (€2,42 miljard). In juli 2018 kreeg zij bovendien een recordboete wegens onder meer de koppelverkoop van haar zoek- en browserapps (€4,34 miljard). Hoewel Google tegen deze besluiten beroep heeft ingesteld bij het Gerecht van de Europese Unie, blijft de Europese Commissie dus hard optreden tegen haar concurrentieverstorende gedragingen.

De Europese Commissie houdt 'Big Tech' voorlopig in het vizier. Zo gaat zij bijvoorbeeld ook recente klachten van Spotify, met betrekking tot mogelijk misbruik van machtspositie door Apple, nader onderzoeken.