De wegblokkades in Frankrijk zijn elke dag in het nieuws. Wat betekent dit voor de wegvervoersector? De eigenaar van de goederen in de vrachtauto kan schade lijden als de goederen te laat aankomen. Denk bijvoorbeeld aan een fabriek die stil komt te liggen omdat materialen te laat aankomen. Kan de eigenaar hiervoor de vervoerder aanspreken?
Een internationaal wegvervoerder is op grond van het CMR-Verdrag tegenover zijn opdrachtgever aansprakelijk voor vertraging in de aflevering van goederen. Als de opdrachtgever de vervoerder aanspreekt voor de vertragingsschade, moet de vervoerder dus in principe schadevergoeding betalen. Er zijn echter enkele escapes.
1. vergoeding beperkt tot de vrachtprijs
De schadevergoeding bij vertraging is beperkt tot de vrachtprijs, tenzij de vertraging is veroorzaakt door opzet of bewuste roekeloosheid van de vervoerder. Dat laatste is niet snel het geval. Te denken valt bijvoorbeeld aan een chauffeur die tegen de afspraak in de wagen expres stilzet om thuis te gaan zitten terwijl hier geen enkele reden voor is. Dat speelt natuurlijk niet bij blokkades door boeren. Hier kan de chauffeur weinig aan doen.
2. korte termijn voor instellen vordering
De opdrachtgever moet binnen 21 dagen na aflevering bij de vervoerder melden dat hij (mogelijk) vertragingsschade gaat vorderen. Doet hij dat niet, dan is hij te laat en hoeft de vervoerder niets meer te betalen.
3. beroep op overmacht
Een andere mogelijkheid van de vervoerder om onder zijn aansprakelijkheid uit te komen is een beroep op overmacht. Van overmacht is volgens de Nederlandse jurisprudentie kort gezegd sprake als er schade optreedt terwijl de vervoerder alle redelijkerwijs van hem te vergen maatregelen had genomen om de schade te voorkomen. In de Nederlandse rechtspraak is helaas weinig bekend over de vraag of de vervoerder zich op overmacht mag beroepen bij vertraging door bijvoorbeeld een afgesloten snelweg. Uit de rechtspraak in Nederland blijkt dat de volgende factoren van belang zijn:
- de voorzienbaarheid van de afsluiting bij vertrek;
- de kennis van de chauffeur over de afsluiting terwijl hij onderweg is;
- de maatregelen die de vervoerder/chauffeur heeft genomen om de vertraging te voorkomen (had hij gemakkelijk een andere route kunnen nemen?).
Voor een succesvol beroep op overmacht moet de vervoerder in ieder geval aantonen dat er daadwerkelijk een afsluiting was. Dat kan bijvoorbeeld door een persbericht of krantenartikel te tonen. Verder moet de vervoerder aantonen dat de chauffeur onderweg voldoende heeft geïnformeerd naar de toestand op zijn route. Als de vervoerder kan aantonen dat de afsluiting voorafgaand aan het transport nog niet bekend was en de chauffeur geen (redelijke) andere route had kunnen nemen, dan is een beroep op overmacht mogelijk en hoeft de vervoerder dus geen schadevergoeding te betalen voor de vertraging.
Samengevat:
- De opdrachtgever heeft na aflevering maar 21 dagen de tijd voor (het aankondigen van) een claim voor vertragingsschade. Daarna kan de vervoerder de claim afwijzen omdat deze te laat is.
- De internationaal wegvervoerder hoeft bij vertraging niet meer te betalen dan een bedrag ter hoogte van de vrachtprijs, tenzij de vervoerder het transport bewust of opzettelijk heeft vertraagd.
- Als de vervoerder kan bewijzen dat er daadwerkelijk sprake was van een afsluiting en dat er geen redelijke mogelijkheid was om de afsluiting te omzeilen, dan kan de vervoerder zich beroepen op overmacht en hoeft hij geen schadevergoeding te betalen.
Heeft u vragen over dit blog? Neem dan contact op met Annemieke Spijker of Rutger van Dijk.
De wegblokkades in Frankrijk zijn elke dag in het nieuws. Wat betekent dit voor de wegvervoersector? De eigenaar van de goederen in de vrachtauto kan schade lijden als de goederen te laat aankomen. Denk bijvoorbeeld aan een fabriek die stil komt te liggen omdat materialen te laat aankomen. Kan de eigenaar hiervoor de vervoerder aanspreken?
Een internationaal wegvervoerder is op grond van het CMR-Verdrag tegenover zijn opdrachtgever aansprakelijk voor vertraging in de aflevering van goederen. Als de opdrachtgever de vervoerder aanspreekt voor de vertragingsschade, moet de vervoerder dus in principe schadevergoeding betalen. Er zijn echter enkele escapes.
1. vergoeding beperkt tot de vrachtprijs
De schadevergoeding bij vertraging is beperkt tot de vrachtprijs, tenzij de vertraging is veroorzaakt door opzet of bewuste roekeloosheid van de vervoerder. Dat laatste is niet snel het geval. Te denken valt bijvoorbeeld aan een chauffeur die tegen de afspraak in de wagen expres stilzet om thuis te gaan zitten terwijl hier geen enkele reden voor is. Dat speelt natuurlijk niet bij blokkades door boeren. Hier kan de chauffeur weinig aan doen.
2. korte termijn voor instellen vordering
De opdrachtgever moet binnen 21 dagen na aflevering bij de vervoerder melden dat hij (mogelijk) vertragingsschade gaat vorderen. Doet hij dat niet, dan is hij te laat en hoeft de vervoerder niets meer te betalen.
3. beroep op overmacht
Een andere mogelijkheid van de vervoerder om onder zijn aansprakelijkheid uit te komen is een beroep op overmacht. Van overmacht is volgens de Nederlandse jurisprudentie kort gezegd sprake als er schade optreedt terwijl de vervoerder alle redelijkerwijs van hem te vergen maatregelen had genomen om de schade te voorkomen. In de Nederlandse rechtspraak is helaas weinig bekend over de vraag of de vervoerder zich op overmacht mag beroepen bij vertraging door bijvoorbeeld een afgesloten snelweg. Uit de rechtspraak in Nederland blijkt dat de volgende factoren van belang zijn:
- de voorzienbaarheid van de afsluiting bij vertrek;
- de kennis van de chauffeur over de afsluiting terwijl hij onderweg is;
- de maatregelen die de vervoerder/chauffeur heeft genomen om de vertraging te voorkomen (had hij gemakkelijk een andere route kunnen nemen?).
Voor een succesvol beroep op overmacht moet de vervoerder in ieder geval aantonen dat er daadwerkelijk een afsluiting was. Dat kan bijvoorbeeld door een persbericht of krantenartikel te tonen. Verder moet de vervoerder aantonen dat de chauffeur onderweg voldoende heeft geïnformeerd naar de toestand op zijn route. Als de vervoerder kan aantonen dat de afsluiting voorafgaand aan het transport nog niet bekend was en de chauffeur geen (redelijke) andere route had kunnen nemen, dan is een beroep op overmacht mogelijk en hoeft de vervoerder dus geen schadevergoeding te betalen voor de vertraging.
Samengevat:
- De opdrachtgever heeft na aflevering maar 21 dagen de tijd voor (het aankondigen van) een claim voor vertragingsschade. Daarna kan de vervoerder de claim afwijzen omdat deze te laat is.
- De internationaal wegvervoerder hoeft bij vertraging niet meer te betalen dan een bedrag ter hoogte van de vrachtprijs, tenzij de vervoerder het transport bewust of opzettelijk heeft vertraagd.
- Als de vervoerder kan bewijzen dat er daadwerkelijk sprake was van een afsluiting en dat er geen redelijke mogelijkheid was om de afsluiting te omzeilen, dan kan de vervoerder zich beroepen op overmacht en hoeft hij geen schadevergoeding te betalen.
Heeft u vragen over dit blog? Neem dan contact op met Annemieke Spijker of Rutger van Dijk.