Winstuitkering in de zorg is een 'politiek gevoelig' onderwerp. Op dit moment geldt een winstverbod voor zorgaanbieders van intramurale zorg; zorgaanbieders van extramurale zorg mogen wel winst uitkeren. Een groot aantal politieke partijen lijkt van mening te zijn dat er een algeheel verbod op winstuitkering in de zorg moet komen. Dat blijkt onder meer uit een aangenomen motie van het lid Keijzer (CDA) van 26 januari 2017. Daarin verzoekt zij de regering "gelijk aan de intramurale langdurige zorg met voorstellen te komen om ook winstuitkering in de extramurale langdurige zorg te verbinden." Bij brief van 13 juli 2018 hebben ministers de Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport ('VWS') en Bruins (Medische Zorg en Sport ('MZS')) de Kamer geïnformeerd over winstuitkering in de zorg en de door het kabinet te nemen vervolgstappen. In deze blog ga ik daar nader op in.
Voor- en nadelen winstuitkering in de zorg
Bij brief van 13 juli 2018 zetten de ministers van VWS en MZS de voor- en nadelen van het toestaan van winstuitkering in de zorg uiteen. De ministers geven aan dat het gemakkelijker en/of goedkoper kunnen vinden van financiering als mogelijk voordeel van winstuitkering in de zorg kan worden beschouwd. Een en ander bevordert de toetreding en investeringen in kwaliteit, innovatie of continuïteit van de instelling. Ook kan winstuitkering de doelmatigheid verbeteren, omdat het een stimulans geeft voor kostenbesparing, aldus de ministers. Een nadeel van het toestaan van winstuitkering in de zorg kan zijn dat mogelijk (onwenselijke) productieprikkels in de zorg worden versterkt en het streven naar kostenbesparing ten koste kan gaan van de kwaliteit van zorg. De ministers wijzen in dat kader op de rol van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd ('IGJ'). Dit zijn geen nieuwe inzichten, in de discussie over winstuitkering spelen deze argumenten al jaren een rol.
Stand van zaken ten aanzien van winstuitkering in de zorg
De ministers nemen geen duidelijk standpunt in over het toestaan van winstuitkering in de zorg. Ze concluderen wel dat het realiseren van winst een belangrijke voorwaarde is voor een gezonde bedrijfsvoering, maar ook dat is geen baanbrekend of gewaagd standpunt. Ook geven de ministers aan dat de huidige regels mogelijk niet meer aansluiten op de kenmerken van en ontwikkelingen binnen de zorgsectoren, terwijl juist deze omstandigheden van belang zijn voor de effecten van winstuitkering op de betaalbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid van zorg. Ook staan de ministers stil bij de afspraak in het Regeerakkoord "om gelijkgerichtheid in het ziekenhuis te bevorderen door medisch specialisten te stimuleren de stap te maken naar het participatiemodel of loondienst" te maken. De moeizame totstandkoming van het participatiemodel lijkt haar oorzaak te vinden in het winstverbod.
De ministers komen in de brief van 13 juli 2018 tot de slotsom dat nader onderzoek nodig is naar de huidige praktijk ten aanzien van winstuitkering in de zorg, de financieringsbehoefte van zorgaanbieders, de effecten van winstuitkering en de juridische aspecten van winstuitkering. Naar verwachting zullen de ministers de Kamer begin 2019 informeren over de uitkomsten en conclusies.
Daarmee blijft deze politiek hete aardappel vooruitgeschoven worden. Er zit geen schot in de zaak, maar de uitspraken van de ministers in de brief en het doen van nader onderzoek suggereren mijns inziens wel dat de ministers winstuitkering in de zorg niet op voorhand uitsluiten. Dat stemt overeen met het beeld van de afgelopen jaren: het kabinet wil wel, maar in de Tweede Kamer is er geen draagvlak voor. Grote stappen op korte termijn hoeven wij dus niet te verwachten.
Dit artikel maakt onderdeel uit van de Nieuwsbrief Zorg.
Winstuitkering in de zorg is een 'politiek gevoelig' onderwerp. Op dit moment geldt een winstverbod voor zorgaanbieders van intramurale zorg; zorgaanbieders van extramurale zorg mogen wel winst uitkeren. Een groot aantal politieke partijen lijkt van mening te zijn dat er een algeheel verbod op winstuitkering in de zorg moet komen. Dat blijkt onder meer uit een aangenomen motie van het lid Keijzer (CDA) van 26 januari 2017. Daarin verzoekt zij de regering "gelijk aan de intramurale langdurige zorg met voorstellen te komen om ook winstuitkering in de extramurale langdurige zorg te verbinden." Bij brief van 13 juli 2018 hebben ministers de Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport ('VWS') en Bruins (Medische Zorg en Sport ('MZS')) de Kamer geïnformeerd over winstuitkering in de zorg en de door het kabinet te nemen vervolgstappen. In deze blog ga ik daar nader op in.
Voor- en nadelen winstuitkering in de zorg
Bij brief van 13 juli 2018 zetten de ministers van VWS en MZS de voor- en nadelen van het toestaan van winstuitkering in de zorg uiteen. De ministers geven aan dat het gemakkelijker en/of goedkoper kunnen vinden van financiering als mogelijk voordeel van winstuitkering in de zorg kan worden beschouwd. Een en ander bevordert de toetreding en investeringen in kwaliteit, innovatie of continuïteit van de instelling. Ook kan winstuitkering de doelmatigheid verbeteren, omdat het een stimulans geeft voor kostenbesparing, aldus de ministers. Een nadeel van het toestaan van winstuitkering in de zorg kan zijn dat mogelijk (onwenselijke) productieprikkels in de zorg worden versterkt en het streven naar kostenbesparing ten koste kan gaan van de kwaliteit van zorg. De ministers wijzen in dat kader op de rol van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd ('IGJ'). Dit zijn geen nieuwe inzichten, in de discussie over winstuitkering spelen deze argumenten al jaren een rol.
Stand van zaken ten aanzien van winstuitkering in de zorg
De ministers nemen geen duidelijk standpunt in over het toestaan van winstuitkering in de zorg. Ze concluderen wel dat het realiseren van winst een belangrijke voorwaarde is voor een gezonde bedrijfsvoering, maar ook dat is geen baanbrekend of gewaagd standpunt. Ook geven de ministers aan dat de huidige regels mogelijk niet meer aansluiten op de kenmerken van en ontwikkelingen binnen de zorgsectoren, terwijl juist deze omstandigheden van belang zijn voor de effecten van winstuitkering op de betaalbaarheid, kwaliteit en toegankelijkheid van zorg. Ook staan de ministers stil bij de afspraak in het Regeerakkoord "om gelijkgerichtheid in het ziekenhuis te bevorderen door medisch specialisten te stimuleren de stap te maken naar het participatiemodel of loondienst" te maken. De moeizame totstandkoming van het participatiemodel lijkt haar oorzaak te vinden in het winstverbod.
De ministers komen in de brief van 13 juli 2018 tot de slotsom dat nader onderzoek nodig is naar de huidige praktijk ten aanzien van winstuitkering in de zorg, de financieringsbehoefte van zorgaanbieders, de effecten van winstuitkering en de juridische aspecten van winstuitkering. Naar verwachting zullen de ministers de Kamer begin 2019 informeren over de uitkomsten en conclusies.
Daarmee blijft deze politiek hete aardappel vooruitgeschoven worden. Er zit geen schot in de zaak, maar de uitspraken van de ministers in de brief en het doen van nader onderzoek suggereren mijns inziens wel dat de ministers winstuitkering in de zorg niet op voorhand uitsluiten. Dat stemt overeen met het beeld van de afgelopen jaren: het kabinet wil wel, maar in de Tweede Kamer is er geen draagvlak voor. Grote stappen op korte termijn hoeven wij dus niet te verwachten.
Dit artikel maakt onderdeel uit van de Nieuwsbrief Zorg.