De Hoge Raad heeft op 13 juli 2018 uitspraak gedaan in het conflict over de merken HEKSENKAAS en WITTE WIEVENKAAS. Levola, de onderneming achter Heksenkaas is erg actief in het handhaven van de exclusiviteit van haar product. Recent was zij nog in het juridische nieuws in verband met het pleidooi bij het Hof van Justitie in Luxemburg waarin zij betoogt dat de smaak van haar Heksenkaas-roomkaas auteursrechtelijke bescherming geniet.
Het geschil waar de Hoge Raad zich nu over heeft moeten buigen is de vraag of de merknaam WITTE WIEVENKAAS - voor eveneens een roomkaas - op verwarringwekkende wijze overeenstemt met het oudere merk HEKSENKAAS. De zaak heeft zijn oorsprong in een zogenaamde oppositieprocedure. Levola heeft, als houdster van een ouder merk, bezwaar gemaakt tegen de registratie van het merk WITTE WIEVENKAAS door FanoFineFood B.V. ("FFF").
Verwarringsgevaar en begripsmatige gelijkenis tussen twee tekens
Volgens vaste rechtspraak dient het bestaan van verwarringsgevaar globaal beoordeeld te worden op basis van de totaalindruk die door het teken en het merk wordt opgeroepen, waarbij onder meer rekening moet worden gehouden met de onderscheidende en dominante bestanddelen. Gekeken moet worden naar de visuele, auditieve en begripsmatige gelijkenis van de tekens.
De nadruk ligt in deze kwestie duidelijk op de vraag of de tekens HEKSENKAAS en WITTE WIEVENKAAS op begripsmatig niveau overeenstemmen, aangezien de auditieve en visuele overeenstemming vrijwel verwaarloosbaar is. De stelling van Levola is dat 'witte wieven' een soort 'heksen' zijn en dat de tekens om die reden begripsmatig identiek zijn. Die begripsmatige overeenstemming zou dan het verschil op auditief en visueel niveau compenseren.
Het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom ("BBIE") heeft op 11 mei 2016 geoordeeld dat de oppositie niet succesvol was omdat de te vergelijken tekens niet op verwarringwekkende wijze met elkaar overeenstemden en dat de tekens een verschillende begripsmatige inhoud hebben:
"Waar HEKS verwijst naar een persoon aan wie toverkracht wordt toegedicht, verwijst de term WITTE WIEVEN naar geestverschijningen. Dat witte wieven mogelijks met heksen in verband kunnen gebracht worden betekent nog niet dat witte wieven heksen zijn en dus dat zij begripsmatig eenzelfde betekenis hebben."
Oordeel van het Haagse Hof
Levola ging in hoger beroep bij het Gerechtshof in Den Haag. Het Haagse Hof oordeelde op 28 februari 2017 anders dan het BBIE dat de overeenstemming tussen HEKSENKAAS en WITTE WIEVENKAAS wel zodanig groot was dat het gevaar op verwarring bij het publiek reëel is:
"Uit de door Levola overgelegde foto's, volksverhalen en omschrijving op Wikipedia leidt het hof af dat ook witte wieven door een deel van het publiek worden gezien als veelal geïsoleerd levende vrouwelijke magische wezen met veelal kwaadaardige bedoelingen, die angst inboezemen en daarmee als een soort heksen."
Het Haagse Hof voegt daar vervolgens aan toe dat zij voorbij gaat "aan de stelling van FFF dat een groot deel van het publiek niet bekend is met het begrip 'witte wieven' en daaraan (daarom) geen betekenis zal toekennen. Voor de vaststelling van begripsmatige overeenstemming is niet vereist dat het gehele relevante publiek op de hoogte is van de betekenis van de in merk en teken gebruikte aanduidingen. Het volstaat dat een substantieel deel van het publiek bekend is met de overeenstemmende betekenissen."
FFF ging in cassatie bij de Hoge Raad en diende een aantal klachten in over de wijze waarop het verwarringsgevaar door het Hof was beoordeeld. Slechts één van de klachten van FFF slaagt. De Hoge Raad oordeelt dat FFF terecht klaagt over de motivering van het Hof dat uit het bewijsmateriaal zou volgen dat een substantieel deel van het relevante publiek bekend is met de betekenis van het begrip 'witte wieven'. Zonder nadere toelichting valt evenmin in te zien waarop het hof zijn oordeel grondt dat ook iemand die niet bekend is met de beschreven kenmerken die de 'witte wieven' in volksverhalen bezitten, op zijn minst zal weten dat de term 'witte wieven' verwijst naar fictieve vrouwelijke wezens en dat die term een negatieve connotatie heeft.
De zaak zal worden terugverwezen naar het Gerechtshof voor een beoordeling op basis van het correcte toetsingskader.
Een onderdeel waarover de Hoge Raad zich niet concreet uitlaat betreft de vraag in hoeverre overeenstemming tussen twee tekens alleen op begripsmatig vlak (en dus niet op auditief en visueel vlak) wel tot verwarringsgevaar kan leiden. FFF had betoogd dat voor een dergelijk geval een bijzondere rechtvaardiging zou moeten bestaan. Die stelling is zo gek nog niet, aangezien men zich inderdaad kan afvragen of het publiek twee tekens die niet hetzelfde klinken en die er niet hetzelfde uitzien, wel daadwerkelijk met elkaar kan verwarren (in de zin dat het publiek het ene product voor het andere zal houden (directe verwarring) of zal vermoeden dat er een economische band tussen de ondernemingen bestaat (indirecte verwarring)). De overeenstemming zit dan immers op het punt dat de tekens hooguit hetzelfde idee oproepen.
De Hoge Raad komt aan de beoordeling van deze klacht echter niet toe omdat het Hof heeft geoordeeld dat ook in visueel en auditief opzicht een, hoezeer ook geringe, mate van overeenstemming tussen merk en teken aanwezig is (welke overeenstemming dan dus zit in de overname van het bestanddeel "-ENKAAS"). Er is dus geen sprake van tekens die alleen op begripsmatig niveau overeenstemmen. We zullen op dit punt dus in onzekerheid blijven verkeren.
De Hoge Raad heeft op 13 juli 2018 uitspraak gedaan in het conflict over de merken HEKSENKAAS en WITTE WIEVENKAAS. Levola, de onderneming achter Heksenkaas is erg actief in het handhaven van de exclusiviteit van haar product. Recent was zij nog in het juridische nieuws in verband met het pleidooi bij het Hof van Justitie in Luxemburg waarin zij betoogt dat de smaak van haar Heksenkaas-roomkaas auteursrechtelijke bescherming geniet.
Het geschil waar de Hoge Raad zich nu over heeft moeten buigen is de vraag of de merknaam WITTE WIEVENKAAS - voor eveneens een roomkaas - op verwarringwekkende wijze overeenstemt met het oudere merk HEKSENKAAS. De zaak heeft zijn oorsprong in een zogenaamde oppositieprocedure. Levola heeft, als houdster van een ouder merk, bezwaar gemaakt tegen de registratie van het merk WITTE WIEVENKAAS door FanoFineFood B.V. ("FFF").
Verwarringsgevaar en begripsmatige gelijkenis tussen twee tekens
Volgens vaste rechtspraak dient het bestaan van verwarringsgevaar globaal beoordeeld te worden op basis van de totaalindruk die door het teken en het merk wordt opgeroepen, waarbij onder meer rekening moet worden gehouden met de onderscheidende en dominante bestanddelen. Gekeken moet worden naar de visuele, auditieve en begripsmatige gelijkenis van de tekens.
De nadruk ligt in deze kwestie duidelijk op de vraag of de tekens HEKSENKAAS en WITTE WIEVENKAAS op begripsmatig niveau overeenstemmen, aangezien de auditieve en visuele overeenstemming vrijwel verwaarloosbaar is. De stelling van Levola is dat 'witte wieven' een soort 'heksen' zijn en dat de tekens om die reden begripsmatig identiek zijn. Die begripsmatige overeenstemming zou dan het verschil op auditief en visueel niveau compenseren.
Het Benelux Bureau voor de Intellectuele Eigendom ("BBIE") heeft op 11 mei 2016 geoordeeld dat de oppositie niet succesvol was omdat de te vergelijken tekens niet op verwarringwekkende wijze met elkaar overeenstemden en dat de tekens een verschillende begripsmatige inhoud hebben:
"Waar HEKS verwijst naar een persoon aan wie toverkracht wordt toegedicht, verwijst de term WITTE WIEVEN naar geestverschijningen. Dat witte wieven mogelijks met heksen in verband kunnen gebracht worden betekent nog niet dat witte wieven heksen zijn en dus dat zij begripsmatig eenzelfde betekenis hebben."
Oordeel van het Haagse Hof
Levola ging in hoger beroep bij het Gerechtshof in Den Haag. Het Haagse Hof oordeelde op 28 februari 2017 anders dan het BBIE dat de overeenstemming tussen HEKSENKAAS en WITTE WIEVENKAAS wel zodanig groot was dat het gevaar op verwarring bij het publiek reëel is:
"Uit de door Levola overgelegde foto's, volksverhalen en omschrijving op Wikipedia leidt het hof af dat ook witte wieven door een deel van het publiek worden gezien als veelal geïsoleerd levende vrouwelijke magische wezen met veelal kwaadaardige bedoelingen, die angst inboezemen en daarmee als een soort heksen."
Het Haagse Hof voegt daar vervolgens aan toe dat zij voorbij gaat "aan de stelling van FFF dat een groot deel van het publiek niet bekend is met het begrip 'witte wieven' en daaraan (daarom) geen betekenis zal toekennen. Voor de vaststelling van begripsmatige overeenstemming is niet vereist dat het gehele relevante publiek op de hoogte is van de betekenis van de in merk en teken gebruikte aanduidingen. Het volstaat dat een substantieel deel van het publiek bekend is met de overeenstemmende betekenissen."
FFF ging in cassatie bij de Hoge Raad en diende een aantal klachten in over de wijze waarop het verwarringsgevaar door het Hof was beoordeeld. Slechts één van de klachten van FFF slaagt. De Hoge Raad oordeelt dat FFF terecht klaagt over de motivering van het Hof dat uit het bewijsmateriaal zou volgen dat een substantieel deel van het relevante publiek bekend is met de betekenis van het begrip 'witte wieven'. Zonder nadere toelichting valt evenmin in te zien waarop het hof zijn oordeel grondt dat ook iemand die niet bekend is met de beschreven kenmerken die de 'witte wieven' in volksverhalen bezitten, op zijn minst zal weten dat de term 'witte wieven' verwijst naar fictieve vrouwelijke wezens en dat die term een negatieve connotatie heeft.
De zaak zal worden terugverwezen naar het Gerechtshof voor een beoordeling op basis van het correcte toetsingskader.
Een onderdeel waarover de Hoge Raad zich niet concreet uitlaat betreft de vraag in hoeverre overeenstemming tussen twee tekens alleen op begripsmatig vlak (en dus niet op auditief en visueel vlak) wel tot verwarringsgevaar kan leiden. FFF had betoogd dat voor een dergelijk geval een bijzondere rechtvaardiging zou moeten bestaan. Die stelling is zo gek nog niet, aangezien men zich inderdaad kan afvragen of het publiek twee tekens die niet hetzelfde klinken en die er niet hetzelfde uitzien, wel daadwerkelijk met elkaar kan verwarren (in de zin dat het publiek het ene product voor het andere zal houden (directe verwarring) of zal vermoeden dat er een economische band tussen de ondernemingen bestaat (indirecte verwarring)). De overeenstemming zit dan immers op het punt dat de tekens hooguit hetzelfde idee oproepen.
De Hoge Raad komt aan de beoordeling van deze klacht echter niet toe omdat het Hof heeft geoordeeld dat ook in visueel en auditief opzicht een, hoezeer ook geringe, mate van overeenstemming tussen merk en teken aanwezig is (welke overeenstemming dan dus zit in de overname van het bestanddeel "-ENKAAS"). Er is dus geen sprake van tekens die alleen op begripsmatig niveau overeenstemmen. We zullen op dit punt dus in onzekerheid blijven verkeren.