Beroep tegen een bestemmingsplan en/of exploitatieplan en het recht op zelfrealisatie. Sluiten die elkaar uit?

 15 juli 2015 | Blog

In het Koninklijk besluit (KB) van 23 april 2015 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeente Echt-Susteren lijkt een belangrijke kentering besloten te liggen in de beoordeling van de Kroon over het recht op zelfrealisatie in onteigeningzaken.

Zelfrealisatie en de door de onteigenende partij gewenste vorm van planuitvoering
In onteigeningszaken dient voldaan te zijn aan het noodzaakvereiste. Dat wil onder meer zeggen dat het nodig is de grond te verwerven om de daarop geprojecteerde bestemming of het daarop geprojecteerde werk te kunnen realiseren. Van een dergelijke noodzaak is in beginsel geen sprake indien de eigenaar verklaart dat deze bereid is om het doel waarvoor onteigend wordt zelf te verwezenlijken en zulks in de vorm die de onteigenende partij voor ogen staat. Dit brengt onder meer mee dat er ondanks de verklaring en wens tot zelfrealisatie van de eigenaar, een noodzaak bestaat tot onteigening indien de onteigenende partij een andere vorm van planuitvoering wenst dan die welke de grondeigenaar voor ogen staat. In de zaak Susteren draait het om voormelde problematiek: is de eigenaar nu wel of niet bereid het plan te realiseren in de vorm die de onteigenende partij voor ogen staat? Deze vraag dringt zich in voormelde zaak op omdat de eigenaar een ander plan voor ogen staat dan de onteigenende partij en rechtsmiddelen heeft aangewend tegen het bestemmingsplan. Uit enkele aan voormeld KB voorafgaande Koninklijke Besluiten zou afgeleid kunnen worden dat een dergelijk verzet fataal is voor het beroep op zelfrealisatie.

Beroep tegen bestemmingsplan en/of exploitatieplan fataal voor het recht op zelfrealisatie?
Dat een verzet tegen een bestemmingsplan of exploitatieplan de eigenaar fataal kan worden als het gaat om het recht op zelfrealisatie zou afgeleid kunnen worden uit de navolgende KB's:  KB Hoog Dalem (KB 30 mei 2011, Stcr. 10 juni 2011), het KB Spijckvoorderenk (KB 5 december 2011), het KB Pieckenhoef- Zuidwest (KB 13 december 2012, Stcr. 3 januari 2013) en het KB Hedwigepolder (KB 14 november 2014). Elk van voormelde kwesties moet op de eigen merites beoordeeld worden, mede omdat niet louter het feit dat een beroep was ingesteld tegen het bestemmingsplan en/of exploitatieplan dé reden vormde voor een afwijzing van het beroep op zelfrealisatie. Desalniettemin zaaide de Kroon met deze  KB's het zaad voor de gedachte dat een beroep tegen het bestemmingsplan en/of exploitatieplan zich niet verdraagt met een beroep op zelfrealisatie. In alle zaken ontbrak het namelijk aan concrete bouwplannen omdat de eigenaar nog in "gevecht verkeerde" met de gemeente omtrent de door de gemeente in het bestemmingsplan en/of exploitatieplan neergelegde vorm van planuitvoering. Bovendien ontbrak het in alle zaken aan anterieure of posterieure overeenkomsten omdat de eigenaar deze niet onvoorwaardelijk wenste aan te gaan vooruitlopende op de uitkomst van het lopende beroep. In alle voornoemde zaken leek dat een belangrijke reden om  de eigenaar het recht op zelfrealisatie te ontzeggen.

Een nieuwe lijn; een beroep op zelfrealisatie behoeft niet langer onvoorwaardelijk te zijn?

In het KB Susteren lijkt de Kroon te breken met de strikte lijn die is neergelegd in voormelde KB's. Dat lijkt ontleend te kunnen worden aan de volgende passage uit het het oordeel van de Kroon:  "Naar Ons oordeel kan het reclamanten niet worden tegengeworpen dat zij hun plan beter vinden dan het huidige bestemmingsplan waartegen zij ook beroep hebben ingediend. Hieruit kan naar Ons oordeel niet de conclusie worden getrokken dat zij niet bereid zouden zijn om het bestemmingsplan te realiseren. Immers tijdens de hoorzitting hebben reclamanten aangegeven dat zij niettemin, mocht het huidige bestemmingsplan onherroepelijk worden, zeker bereid en in staat zijn om de genoemde bestemming Centrum-1 van het nieuwe bestemmingsplan op hun gronden zelf te realiseren. Daarbij zullen reclamanten zich conformeren aan de door de verzoeker gewenste vorm van uitvoering en aan het exploitatieplan." Uit deze passage lijkt afgeleid te kunnen worden dat een beroep op zelfrealisatie niet (langer) onvoorwaardelijk behoeft te zijn en dat een beroepsprocedure tegen een bestemmingsplan en/of exploitatieplan geen reden kan vormen om een beroep op zelfrealisatie af te wijzen. In het verlengde van deze constatering zou het logisch zijn dat het ontbreken van bouwplannen en/of ingediende aanvragen  voor omgevingsvergunningen tijdens een beroepsfase een dergelijke afwijzing ook niet kunnen rechtvaardigen. Immers van een eigenaar kan in redelijkheid niet verwacht worden dat deze grote bedragen uitgeeft aan leges alvorens op het beroep is beslist.

In een nog te verschijnen annotatie in Bouwrecht zal nader op deze problematiek worden ingegaan door Hugo Botter en Egbert de Groot. Wij houden u daarvan op de hoogte.

In het Koninklijk besluit (KB) van 23 april 2015 tot aanwijzing van onroerende zaken ter onteigening in de gemeente Echt-Susteren lijkt een belangrijke kentering besloten te liggen in de beoordeling van de Kroon over het recht op zelfrealisatie in onteigeningzaken.

Zelfrealisatie en de door de onteigenende partij gewenste vorm van planuitvoering
In onteigeningszaken dient voldaan te zijn aan het noodzaakvereiste. Dat wil onder meer zeggen dat het nodig is de grond te verwerven om de daarop geprojecteerde bestemming of het daarop geprojecteerde werk te kunnen realiseren. Van een dergelijke noodzaak is in beginsel geen sprake indien de eigenaar verklaart dat deze bereid is om het doel waarvoor onteigend wordt zelf te verwezenlijken en zulks in de vorm die de onteigenende partij voor ogen staat. Dit brengt onder meer mee dat er ondanks de verklaring en wens tot zelfrealisatie van de eigenaar, een noodzaak bestaat tot onteigening indien de onteigenende partij een andere vorm van planuitvoering wenst dan die welke de grondeigenaar voor ogen staat. In de zaak Susteren draait het om voormelde problematiek: is de eigenaar nu wel of niet bereid het plan te realiseren in de vorm die de onteigenende partij voor ogen staat? Deze vraag dringt zich in voormelde zaak op omdat de eigenaar een ander plan voor ogen staat dan de onteigenende partij en rechtsmiddelen heeft aangewend tegen het bestemmingsplan. Uit enkele aan voormeld KB voorafgaande Koninklijke Besluiten zou afgeleid kunnen worden dat een dergelijk verzet fataal is voor het beroep op zelfrealisatie.

Beroep tegen bestemmingsplan en/of exploitatieplan fataal voor het recht op zelfrealisatie?
Dat een verzet tegen een bestemmingsplan of exploitatieplan de eigenaar fataal kan worden als het gaat om het recht op zelfrealisatie zou afgeleid kunnen worden uit de navolgende KB's:  KB Hoog Dalem (KB 30 mei 2011, Stcr. 10 juni 2011), het KB Spijckvoorderenk (KB 5 december 2011), het KB Pieckenhoef- Zuidwest (KB 13 december 2012, Stcr. 3 januari 2013) en het KB Hedwigepolder (KB 14 november 2014). Elk van voormelde kwesties moet op de eigen merites beoordeeld worden, mede omdat niet louter het feit dat een beroep was ingesteld tegen het bestemmingsplan en/of exploitatieplan dé reden vormde voor een afwijzing van het beroep op zelfrealisatie. Desalniettemin zaaide de Kroon met deze  KB's het zaad voor de gedachte dat een beroep tegen het bestemmingsplan en/of exploitatieplan zich niet verdraagt met een beroep op zelfrealisatie. In alle zaken ontbrak het namelijk aan concrete bouwplannen omdat de eigenaar nog in "gevecht verkeerde" met de gemeente omtrent de door de gemeente in het bestemmingsplan en/of exploitatieplan neergelegde vorm van planuitvoering. Bovendien ontbrak het in alle zaken aan anterieure of posterieure overeenkomsten omdat de eigenaar deze niet onvoorwaardelijk wenste aan te gaan vooruitlopende op de uitkomst van het lopende beroep. In alle voornoemde zaken leek dat een belangrijke reden om  de eigenaar het recht op zelfrealisatie te ontzeggen.

Een nieuwe lijn; een beroep op zelfrealisatie behoeft niet langer onvoorwaardelijk te zijn?

In het KB Susteren lijkt de Kroon te breken met de strikte lijn die is neergelegd in voormelde KB's. Dat lijkt ontleend te kunnen worden aan de volgende passage uit het het oordeel van de Kroon:  "Naar Ons oordeel kan het reclamanten niet worden tegengeworpen dat zij hun plan beter vinden dan het huidige bestemmingsplan waartegen zij ook beroep hebben ingediend. Hieruit kan naar Ons oordeel niet de conclusie worden getrokken dat zij niet bereid zouden zijn om het bestemmingsplan te realiseren. Immers tijdens de hoorzitting hebben reclamanten aangegeven dat zij niettemin, mocht het huidige bestemmingsplan onherroepelijk worden, zeker bereid en in staat zijn om de genoemde bestemming Centrum-1 van het nieuwe bestemmingsplan op hun gronden zelf te realiseren. Daarbij zullen reclamanten zich conformeren aan de door de verzoeker gewenste vorm van uitvoering en aan het exploitatieplan." Uit deze passage lijkt afgeleid te kunnen worden dat een beroep op zelfrealisatie niet (langer) onvoorwaardelijk behoeft te zijn en dat een beroepsprocedure tegen een bestemmingsplan en/of exploitatieplan geen reden kan vormen om een beroep op zelfrealisatie af te wijzen. In het verlengde van deze constatering zou het logisch zijn dat het ontbreken van bouwplannen en/of ingediende aanvragen  voor omgevingsvergunningen tijdens een beroepsfase een dergelijke afwijzing ook niet kunnen rechtvaardigen. Immers van een eigenaar kan in redelijkheid niet verwacht worden dat deze grote bedragen uitgeeft aan leges alvorens op het beroep is beslist.

In een nog te verschijnen annotatie in Bouwrecht zal nader op deze problematiek worden ingegaan door Hugo Botter en Egbert de Groot. Wij houden u daarvan op de hoogte.

Gerelateerde expertises