Bodem onder de Omgevingswet – is het verleden echt voorbij?

 21 september 2016 | Blog

De Omgevingswet is een aanbouwwet. De Aanvullingswet bodem past daarin. Met het concept dat voor internetconsultatie ter inzage heeft gelegen, moet volgens de toelichting een belangrijke stap worden gezet in de omgang met de bodem. Met de komst van de Omgevingswet wordt voor bodem als onderdeel van de fysieke leefomgeving een nieuw juridisch fundament geboden. De stap moet gezet worden van bescherming van de fysieke leefomgeving door een werende benadering van activiteiten, naar een beleidscyclus waar de continue zorg voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving centraal staat en ruimte is voor ontwikkeling.

Huidige wet kijkt naar het verleden?
Onder de huidige Wet bodembescherming was de aandacht in belangrijke mate gericht op het verleden en in het bijzonder op de 'oude gevallen' van verontreiniging. Daarvoor dienden bestuurlijke besluiten om die gevallen in beeld te krijgen en hun ernst en spoedeisendheid te bepalen. Ernstige en spoedeisende gevallen moesten gesaneerd worden. 

Sinds 2006 kon daarvoor onder omstandigheden de saneringsplicht ex lege van artikel 55b Wbb ingezet worden, als opvolger van het niet succesvolle saneringsbevel. Met deze systematiek zijn veel gevallen aangepakt.

Ook de huidige wet kijkt uiteraard niet alleen maar naar het verleden. Voor de 'nieuwe gevallen', die van na de inwerkingtreding van de wet in 1987, geldt de zorgplicht van artikel 13 Wbb. Over zorgplichten is het nodige te zeggen, maar artikel 13 werkte naar behoren en heeft overheden de mogelijkheid gegeven om op te treden tegen diverse soorten bodemverontreiniging, onder meer van asbestbranden en dumping van drugsafval.

Van het verleden naar de toekomst
Blijkens de toelichting bij het concept is het verleden van bodemsanering nu wel voorbij. De aandacht verschuift dus. Volgens de toelichting moet naar de kwaliteit van de bodem gekeken worden wanneer daar een natuurlijke aanleiding voor is, namelijk bij (voorgenomen) activiteiten in de fysieke leefomgeving. De voorgenomen activiteit bepaalt dus de benodigde bodemkwaliteit en het gebied dat moet worden onderzocht. Wordt dus ergens geen activiteit beoogd, bijvoorbeeld omdat bodem of grondwater te fors verontreinigd zijn om die activiteit rendabel te kunnen uitvoeren, dan valt een impasse te verwachten en wordt er in ieder geval niet gesaneerd.

Toch kan ook het concept niet geheel aan het verleden voorbijgaan. Wordt een "toevalsvondst" van bodemverontreiniging gedaan, dan moet er wat gedaan worden, maar alleen als die vondst onaanvaardbare risico's voor de gezondheid oplevert. Deze regeling dekt dus niet de minder acute gevaren voor de mens, en evenmin de gevaren voor milieu en verspreiding. Het valt te betogen dat hier wel erg weinig van het verleden overblijft.
 
Overgangsrechtelijke problematiek
Omdat de regeling zo sterk verandert, moet veel aandacht worden besteed aan het overgangsrecht. Daar wordt nog over nagedacht, maar het idee is nu dat (lopende) saneringen ook na de inwerkingtreding van de aanvullingswet onder het regime van de Wet bodembescherming blijven vallen. Het staat verder nog te bezien wat er moet gaan gebeuren met bestaande maatregelen of beperkingen (artikel 37 lid 4 Wbb) en vooral ook nazorg (artikel 39d Wbb). Het zou best vreemd zijn als dergelijke verplichtingen zouden komen te vervallen, omdat ook zij samenhangen met saneringsverplichtingen onder het oude recht. We zullen het moeten afwachten.

Blik op de toekomst
De Aanvullingswet bodem voor de Omgevingswet richt de blik op de toekomst. Dat is mooi, want dat past bij de Omgevingswet zelf. Bovendien zouden - als het goed is - de meeste oude gevallen inmiddels toch wel in kaart gebracht moeten zijn en, zo nodig ,ook gesaneerd zijn. Dat is echter niet zeker. De nogal beperkte regeling van de toevalsvondst biedt daarom misschien wat te weinig mogelijkheden om nieuw gevonden oude gevallen nog naar behoren aan te pakken. Ook het overgangsrecht verdient nog aandacht. We zijn dus benieuwd naar het uiteindelijke wetsvoorstel.

Juridisch advies, bijstand van een advocaat of meer informatie?
Heeft u vragen over de bodem onder de Omgevingswet? Of wilt u dat wij ons licht laten schijnen op een onderwerp dat hier niet is genoemd? Neem dan contact op met Gerrit van der Veen. 

De Omgevingswet is een aanbouwwet. De Aanvullingswet bodem past daarin. Met het concept dat voor internetconsultatie ter inzage heeft gelegen, moet volgens de toelichting een belangrijke stap worden gezet in de omgang met de bodem. Met de komst van de Omgevingswet wordt voor bodem als onderdeel van de fysieke leefomgeving een nieuw juridisch fundament geboden. De stap moet gezet worden van bescherming van de fysieke leefomgeving door een werende benadering van activiteiten, naar een beleidscyclus waar de continue zorg voor de kwaliteit van de fysieke leefomgeving centraal staat en ruimte is voor ontwikkeling.

Huidige wet kijkt naar het verleden?
Onder de huidige Wet bodembescherming was de aandacht in belangrijke mate gericht op het verleden en in het bijzonder op de 'oude gevallen' van verontreiniging. Daarvoor dienden bestuurlijke besluiten om die gevallen in beeld te krijgen en hun ernst en spoedeisendheid te bepalen. Ernstige en spoedeisende gevallen moesten gesaneerd worden. 

Sinds 2006 kon daarvoor onder omstandigheden de saneringsplicht ex lege van artikel 55b Wbb ingezet worden, als opvolger van het niet succesvolle saneringsbevel. Met deze systematiek zijn veel gevallen aangepakt.

Ook de huidige wet kijkt uiteraard niet alleen maar naar het verleden. Voor de 'nieuwe gevallen', die van na de inwerkingtreding van de wet in 1987, geldt de zorgplicht van artikel 13 Wbb. Over zorgplichten is het nodige te zeggen, maar artikel 13 werkte naar behoren en heeft overheden de mogelijkheid gegeven om op te treden tegen diverse soorten bodemverontreiniging, onder meer van asbestbranden en dumping van drugsafval.

Van het verleden naar de toekomst
Blijkens de toelichting bij het concept is het verleden van bodemsanering nu wel voorbij. De aandacht verschuift dus. Volgens de toelichting moet naar de kwaliteit van de bodem gekeken worden wanneer daar een natuurlijke aanleiding voor is, namelijk bij (voorgenomen) activiteiten in de fysieke leefomgeving. De voorgenomen activiteit bepaalt dus de benodigde bodemkwaliteit en het gebied dat moet worden onderzocht. Wordt dus ergens geen activiteit beoogd, bijvoorbeeld omdat bodem of grondwater te fors verontreinigd zijn om die activiteit rendabel te kunnen uitvoeren, dan valt een impasse te verwachten en wordt er in ieder geval niet gesaneerd.

Toch kan ook het concept niet geheel aan het verleden voorbijgaan. Wordt een "toevalsvondst" van bodemverontreiniging gedaan, dan moet er wat gedaan worden, maar alleen als die vondst onaanvaardbare risico's voor de gezondheid oplevert. Deze regeling dekt dus niet de minder acute gevaren voor de mens, en evenmin de gevaren voor milieu en verspreiding. Het valt te betogen dat hier wel erg weinig van het verleden overblijft.
 
Overgangsrechtelijke problematiek
Omdat de regeling zo sterk verandert, moet veel aandacht worden besteed aan het overgangsrecht. Daar wordt nog over nagedacht, maar het idee is nu dat (lopende) saneringen ook na de inwerkingtreding van de aanvullingswet onder het regime van de Wet bodembescherming blijven vallen. Het staat verder nog te bezien wat er moet gaan gebeuren met bestaande maatregelen of beperkingen (artikel 37 lid 4 Wbb) en vooral ook nazorg (artikel 39d Wbb). Het zou best vreemd zijn als dergelijke verplichtingen zouden komen te vervallen, omdat ook zij samenhangen met saneringsverplichtingen onder het oude recht. We zullen het moeten afwachten.

Blik op de toekomst
De Aanvullingswet bodem voor de Omgevingswet richt de blik op de toekomst. Dat is mooi, want dat past bij de Omgevingswet zelf. Bovendien zouden - als het goed is - de meeste oude gevallen inmiddels toch wel in kaart gebracht moeten zijn en, zo nodig ,ook gesaneerd zijn. Dat is echter niet zeker. De nogal beperkte regeling van de toevalsvondst biedt daarom misschien wat te weinig mogelijkheden om nieuw gevonden oude gevallen nog naar behoren aan te pakken. Ook het overgangsrecht verdient nog aandacht. We zijn dus benieuwd naar het uiteindelijke wetsvoorstel.

Juridisch advies, bijstand van een advocaat of meer informatie?
Heeft u vragen over de bodem onder de Omgevingswet? Of wilt u dat wij ons licht laten schijnen op een onderwerp dat hier niet is genoemd? Neem dan contact op met Gerrit van der Veen.