Handreiking ‘inzicht in tarieven’: een afdwingbare opmaat naar uniformering?

23 juli 2021 | Blog

Het convenant ‘bevorderen continuïteit jeugdhulp’ is gesloten door diverse brancheverenigingen van jeugdhulpaanbieders en gemeenten, het ministerie Volksgezondheid, Welzijn en Sport, het ministerie Justitie en Veiligheid en de Jeugdautoriteit. Het convenant heeft als doel te voorkomen dat jeugdhulp aan jeugdigen en hun ouders (tijdelijk) wegvalt. De handreiking ‘inzicht in tarieven’ is een onderdeel van het convenant. Wat betekent deze handreiking en wat is de juridische status daarvan?

Inzicht in tarieven: een eerste stap naar uniformering?

Uit de handreiking volgt dat gemeenten in elk geval met cruciale jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen in gesprek moeten gaan over de opbouw en totstandkoming van tarieven. Die verplichting sluit aan bij een recente uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, waaruit volgt dat gemeenten al tijdens de inkoopprocedure inzicht moeten geven – aan alle potentiële inschrijvers – in de totstandkoming van de tarieven.

De handreiking gaat in op vier relevante kostprijselementen, te weten (i) de kosten van beroepskrachten, (ii) andere cliëntgebonden kosten, (iii) overheadkosten en (iv) indexering. De handreiking geeft definities en zet uiteen op welke manieren het kostprijselement berekend kan worden. Tot slot worden diverse aandachtspunten bij de totstandkoming van de tarieven genoemd, zoals dat zorgaanbieders met gespecialiseerd zorgaanbod vaak te maken hebben met hogere kosten van beroepskrachten, andere cliëntgebonden kosten en overheadkosten dan gemiddeld.

Met de handreiking wordt een eerste stap gezet in het hanteren van dezelfde definities voor de genoemde kostprijselementen. Dat is belangrijk, nu het ontbreken van heldere definities kan leiden tot grote verschillen in tarieven en discussies over de tarieven in de hand werkt (zie ook deze uitspraak). Met eenduidige definities van kostprijselementen worden de geboden tarieven voor zorgaanbieders gemakkelijker te doorgronden.

Met de handreiking wordt ook een inspanning van zorgaanbieders verwacht, namelijk het delen van de opbouw van hun kostprijs. Momenteel is dat een lastige opgave voor zorgaanbieders, juist vanwege de verschillende definities en berekeningsmethoden van gemeenten. Eenduidige definities zijn een goede eerste stap, maar zolang de berekeningsmethoden blijven verschillen zullen (landelijk werkende) zorgaanbieders op dit punt administratieve lasten blijven ervaren. Zie in het verlengde daarvan dit blog van Joris Rijken, dat een pleidooi bevat voor eenduidige productcodes in de Jeugdwet.

Zijn zorgaanbieders verplicht de handreiking na te leven?

Door de convenantpartijen is gezocht naar een balans tussen bindende afspraken en autonomie. In het convenant staat dan ook dat de gemaakte afspraken niet vrijblijvend zijn. Op de convenantpartijen rusten inspanningsverplichtingen om hun achterban actief te informeren over de afspraken en het stimuleren van de naleving daarvan. Daarnaast moeten de convenantpartijen zorgaanbieders en gemeenten stimuleren de handreiking daadwerkelijk in de praktijk te brengen en hen erop wijzen als dit niet gebeurd.

Op de convenantspartijen rusten dus diverse inspanningsverplichtingen, waarop zij door de andere convenantpartijen aangesproken kunnen worden. Bij een inspanningsverplichting mag een bepaalde inspanning van een partij worden verwacht, maar resulteert het uitblijven van resultaat niet in een aanspraak van de wederpartij. Dat in tegenstelling tot resultaatsverplichtingen, waarbij daadwerkelijk een bepaald resultaat verwacht mag worden en het uitblijven van resultaat leidt tot een tekortkoming van de afspraak.

In het convenant staat verder dat de convenantspartijen afspreken dat opdrachtgevers en opdrachtnemers de handreiking als hulpmiddel gebruiken in het gesprek over de opbouw en totstandkoming van de tarieven. De handreiking kan echter alleen plichten aan individuele zorgaanbieders of gemeenten opleggen, als in de statuten van de branchevereniging waarbij de zorgaanbieder of gemeente aangesloten is uitdrukkelijk staat dat de branchevereniging ten laste van haar leden verplichtingen kan aangaan. Ontbreekt een dergelijke bevoegdheid, dan kan een zorgaanbieder of gemeente in beginsel niet gehouden worden de afspraken uit de handreiking na te komen.

Ook de wetgever buigt zich over reële tarieven en continuïteit jeugdhulp

Tot slot noem ik dat het onderwerp reële tarieven en continuïteit van jeugdhulp ook de aandacht van de wetgever heeft. Zo ligt momenteel het wetsvoorstel ‘Maatschappelijk verantwoord inkopen Jeugdwet en Wmo 2015’ voor in de Tweede Kamer (zie ook dit blog). Het wetsvoorstel regelt een grondslag in de Jeugdwet waarmee de wetgever de plicht om reële prijzen te betalen door middel van een algemene maatregel van bestuur nader kan invullen. Daarnaast is het wetsvoorstel ‘Wet verbetering beschikbaarheid zorg voor jeugdigen’ aan de Raad van State toegezonden voor advies. Het wetsvoorstel regelt onder meer dat gemeenten een regionale entiteit moeten oprichten die verantwoordelijk wordt voor de inkoop van specialistische jeugdhulp op regionaal niveau.

Meld u aan voor onze nieuwsbrieven