Het EU Hof van Justitie over de samenloop van de geoblockingregels en het mededingingsrecht

 21 december 2020 | Blog

In het Canal+/EC-arrest van 9 december 2020 heeft het EU Hof van Justitie zich (onder meer) uitgelaten over de toepasselijkheid van de Europese geoblocking regels. Het Hof besliste dat de Europese Commissie vrij was om het mededingingsrecht toe te passen op een systeem van private geoblocking-afspraken tussen ondernemingen in de audiovisuele sector, en daarbij geen rekening hoefde te houden met speciale geoblockingregels die op dat moment nog in de maak waren (c.q. in het wetgevingsproces zaten).

De geoblocking-regels zijn sinds 2018 vastgelegd in EU-Verordening 2018/302. Doel van de Geoblocking Verordening is het wegwerken van belemmeringen op het vrije handelsverkeer van online verkochte goederen en geleverde diensten. Voor de goede orde: het gaat dan om het wegnemen van belemmeringen die handelsondernemingen zelf in het leven roepen bij online verkoop. Denk hierbij aan het weigeren van aankopen of het blokkeren van betalingen omdat een klant vanuit een andere EU-lidstaat bestelt. Op de werking van de Geoblocking Verordening zijn wij eerder in dit blog en in dit artikel nader ingegaan.

Belangrijkste takeaways voor de praktijk

Het onderhavige arrest van het Hof van Justitie toont eens te meer aan de relevantie van de samenloop van het EU-kartelrecht met de specifieke geoblockingregels. Het betekent dat in de praktijk goed moet worden gekeken naar de vraag welk van beide juridische kaders op welk moment van toepassing is op private geoblocking-afspraken tussen partijen, en hoe de werking van beide rechtskaders zich tot elkaar verhoudt. Het is namelijk niet zo dat het mededingings- en het geoblocking-recht elkaar altijd bijten: in de meeste gevallen lopen hun doelstellingen parallel.

Wat was de zaak?

Paramount Pictures en haar moedermaatschappij Viacom (hierna gezamenlijk: “Paramount”) hebben licentieovereenkomsten voor audiovisuele inhoud gesloten met de belangrijkste betaaltelevisiezenders van de Europese Unie, waaronder Sky en Canal+.

In deze licentieovereenkomsten waren exclusieve geografische gebieden binnen en buiten het Verenigd Koninkrijk toebedeeld aan de verschillende omroeporganisaties. Het betekende dat een contractspartij bepaalde rechten had in de vorm van een exclusief territorium, maar ook verplichtingen om verzoeken tot televisiedistributiediensten van consumenten buiten dat territorium te weigeren.

De Europese Commissie vond dat dergelijke clausules houdende absolute territoriale exclusiviteit een flagrante inbreuk vormden op het kartelverbod. Paramount heeft daarop toezeggingen gedaan om tegemoet te komen aan de door de Commissie uiteengezette bezorgdheden door genoemde clausules niet langer na te komen of af te dwingen. De Commissie heeft deze toezeggingen vervolgens verbindend verklaard in 2016 in een zogenaamd toezeggingsbesluit.

Canal+ zag daarop de aan haar toegekende absolute territoriale exclusiviteit op de Franse markt in rook opgaan. Zij maakte een beroep op nietigverklaring van het voornoemde toezeggingsbesluit aanhangig bij de Europese rechter. Na een lange procedure kreeg Canal + uiteindelijk gelijk van het Hof van Justitie, dat vaststelde dat de Europese Commissie de belangen van (derdepartijen zoals) Canal+ niet evenredig had meegewogen in haar besluitvorming.

Voor ons blog richten wij ons echter op een specifiek element van de uitspraak van de Europese rechter in deze zaak, en dat betreft geoblocking.

Enige opmerkingen over de toepasselijkheid van de geoblocking-regels in relatie tot het mededingingsrecht

Canal+ probeerde in haar beroep aan te tonen dat de Europese Commissie helemaal niet gerechtigd was om de territoriale exclusiviteit in de filmsector in de EER onder het mededingingsrecht aan te pakken, aangezien de Geoblocking Verordening reeds bij uitstek ziet op dat type private afspraken maar expliciet níet van toepassing is op audiovisuele diensten. Anders gezegd: de Geoblocking Verordening laat de audiovisuele sector de mogelijkheid om geoblocking-clausules te behouden.

Canal+ redeneerde dat audiovisuele diensten daarmee ook buiten het bereik van het kartelverbod zouden moeten vallen als het op territoriale exclusiviteitsafspraken aan komt. Het Hof van Justitie maakt begrijpelijk komaf met dit argument van Canal+ en wijst simpelweg op het feit dat de wetgevingsprocedure betreffende EU-Verordening 2018/302 destijds (= ten tijde van de vaststelling van het toezeggingsbesluit door de Europese Commissie) nog liep.

Het Hof vindt dat zolang de wetgevingsprocedure betreffende geoblocking niet heeft geleid tot de vaststelling van een wetgevende tekst (lees: de uiteindelijke Vo. 2018/302), de Europese Commissie vrij is om op te treden conform de haar toekomende bevoegdheden op grond het kartelverbod en (Uitvoerings)verordening 1/2003.

Interessant is natuurlijk de vraag of de Commissie momenteel nog steeds vrij is om geoblocking-afspraken in de audiovisuele sector aan te pakken onder het mededingingsrecht, nu Verordening 2018/32 inmiddels in volle werking is.

Onzes inziens zijn er gezien de uitzondering voor de audiovisuele sector die is opgenomen in de Geoblocking Verordening wellicht nog steeds mogelijkheden voor de Europese Commissie om dit soort gedrag onder het mededingingsrecht aan te pakken. De Geoblocking Verordening mag in beginsel geen afbreuk doen aan de toepassing van de mededingingsregels (met name artikelen 101 en 102 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (‘VWEU’)). Hiermee valt het moeilijk te rijmen, dat op grond van een uitzondering op de Geoblocking Verordening voor audiovisuele diensten ineens mededingingsrechtelijk gedrag dat in het verleden al verboden was, niet meer zou kunnen worden aangepakt door de Europese Commissie.

Conclusie

Het gebruik van geoblocking-afspraken in licentie- en distributieovereenkomsten blijft een belangrijk aandachtspunt voor ondernemingen die in hun distributiesysteem territoriale verdelingen hanteren. Zowel ín als buiten de audiovisuele sector en zowel binnen het mededingingsrecht als binnen de specifieke rechtsregels omtrent geoblocking.

Mocht u naar aanleiding van deze blog vragen hebben, kunt u contact opnemen met onze specialisten Joost Houdijk en Robbert Jaspers.

In het Canal+/EC-arrest van 9 december 2020 heeft het EU Hof van Justitie zich (onder meer) uitgelaten over de toepasselijkheid van de Europese geoblocking regels. Het Hof besliste dat de Europese Commissie vrij was om het mededingingsrecht toe te passen op een systeem van private geoblocking-afspraken tussen ondernemingen in de audiovisuele sector, en daarbij geen rekening hoefde te houden met speciale geoblockingregels die op dat moment nog in de maak waren (c.q. in het wetgevingsproces zaten).

De geoblocking-regels zijn sinds 2018 vastgelegd in EU-Verordening 2018/302. Doel van de Geoblocking Verordening is het wegwerken van belemmeringen op het vrije handelsverkeer van online verkochte goederen en geleverde diensten. Voor de goede orde: het gaat dan om het wegnemen van belemmeringen die handelsondernemingen zelf in het leven roepen bij online verkoop. Denk hierbij aan het weigeren van aankopen of het blokkeren van betalingen omdat een klant vanuit een andere EU-lidstaat bestelt. Op de werking van de Geoblocking Verordening zijn wij eerder in dit blog en in dit artikel nader ingegaan.

Belangrijkste takeaways voor de praktijk

Het onderhavige arrest van het Hof van Justitie toont eens te meer aan de relevantie van de samenloop van het EU-kartelrecht met de specifieke geoblockingregels. Het betekent dat in de praktijk goed moet worden gekeken naar de vraag welk van beide juridische kaders op welk moment van toepassing is op private geoblocking-afspraken tussen partijen, en hoe de werking van beide rechtskaders zich tot elkaar verhoudt. Het is namelijk niet zo dat het mededingings- en het geoblocking-recht elkaar altijd bijten: in de meeste gevallen lopen hun doelstellingen parallel.

Wat was de zaak?

Paramount Pictures en haar moedermaatschappij Viacom (hierna gezamenlijk: “Paramount”) hebben licentieovereenkomsten voor audiovisuele inhoud gesloten met de belangrijkste betaaltelevisiezenders van de Europese Unie, waaronder Sky en Canal+.

In deze licentieovereenkomsten waren exclusieve geografische gebieden binnen en buiten het Verenigd Koninkrijk toebedeeld aan de verschillende omroeporganisaties. Het betekende dat een contractspartij bepaalde rechten had in de vorm van een exclusief territorium, maar ook verplichtingen om verzoeken tot televisiedistributiediensten van consumenten buiten dat territorium te weigeren.

De Europese Commissie vond dat dergelijke clausules houdende absolute territoriale exclusiviteit een flagrante inbreuk vormden op het kartelverbod. Paramount heeft daarop toezeggingen gedaan om tegemoet te komen aan de door de Commissie uiteengezette bezorgdheden door genoemde clausules niet langer na te komen of af te dwingen. De Commissie heeft deze toezeggingen vervolgens verbindend verklaard in 2016 in een zogenaamd toezeggingsbesluit.

Canal+ zag daarop de aan haar toegekende absolute territoriale exclusiviteit op de Franse markt in rook opgaan. Zij maakte een beroep op nietigverklaring van het voornoemde toezeggingsbesluit aanhangig bij de Europese rechter. Na een lange procedure kreeg Canal + uiteindelijk gelijk van het Hof van Justitie, dat vaststelde dat de Europese Commissie de belangen van (derdepartijen zoals) Canal+ niet evenredig had meegewogen in haar besluitvorming.

Voor ons blog richten wij ons echter op een specifiek element van de uitspraak van de Europese rechter in deze zaak, en dat betreft geoblocking.

Enige opmerkingen over de toepasselijkheid van de geoblocking-regels in relatie tot het mededingingsrecht

Canal+ probeerde in haar beroep aan te tonen dat de Europese Commissie helemaal niet gerechtigd was om de territoriale exclusiviteit in de filmsector in de EER onder het mededingingsrecht aan te pakken, aangezien de Geoblocking Verordening reeds bij uitstek ziet op dat type private afspraken maar expliciet níet van toepassing is op audiovisuele diensten. Anders gezegd: de Geoblocking Verordening laat de audiovisuele sector de mogelijkheid om geoblocking-clausules te behouden.

Canal+ redeneerde dat audiovisuele diensten daarmee ook buiten het bereik van het kartelverbod zouden moeten vallen als het op territoriale exclusiviteitsafspraken aan komt. Het Hof van Justitie maakt begrijpelijk komaf met dit argument van Canal+ en wijst simpelweg op het feit dat de wetgevingsprocedure betreffende EU-Verordening 2018/302 destijds (= ten tijde van de vaststelling van het toezeggingsbesluit door de Europese Commissie) nog liep.

Het Hof vindt dat zolang de wetgevingsprocedure betreffende geoblocking niet heeft geleid tot de vaststelling van een wetgevende tekst (lees: de uiteindelijke Vo. 2018/302), de Europese Commissie vrij is om op te treden conform de haar toekomende bevoegdheden op grond het kartelverbod en (Uitvoerings)verordening 1/2003.

Interessant is natuurlijk de vraag of de Commissie momenteel nog steeds vrij is om geoblocking-afspraken in de audiovisuele sector aan te pakken onder het mededingingsrecht, nu Verordening 2018/32 inmiddels in volle werking is.

Onzes inziens zijn er gezien de uitzondering voor de audiovisuele sector die is opgenomen in de Geoblocking Verordening wellicht nog steeds mogelijkheden voor de Europese Commissie om dit soort gedrag onder het mededingingsrecht aan te pakken. De Geoblocking Verordening mag in beginsel geen afbreuk doen aan de toepassing van de mededingingsregels (met name artikelen 101 en 102 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (‘VWEU’)). Hiermee valt het moeilijk te rijmen, dat op grond van een uitzondering op de Geoblocking Verordening voor audiovisuele diensten ineens mededingingsrechtelijk gedrag dat in het verleden al verboden was, niet meer zou kunnen worden aangepakt door de Europese Commissie.

Conclusie

Het gebruik van geoblocking-afspraken in licentie- en distributieovereenkomsten blijft een belangrijk aandachtspunt voor ondernemingen die in hun distributiesysteem territoriale verdelingen hanteren. Zowel ín als buiten de audiovisuele sector en zowel binnen het mededingingsrecht als binnen de specifieke rechtsregels omtrent geoblocking.

Mocht u naar aanleiding van deze blog vragen hebben, kunt u contact opnemen met onze specialisten Joost Houdijk en Robbert Jaspers.