Hoe ver gaat een inspanningsverplichting? Een mooi praktijkvoorbeeld

 20 maart 2020 | Blog

Vorige week deed de Rechtbank Midden-Nederland een interessante uitspraak in een geschil waarin een inspanningsverplichting centraal stond. Hoewel de uitspraak niet veel stof zal doen opwaaien, biedt zij wel een mooie illustratie van het soort discussies dat vaak ontstaat bij inspanningsverplichtingen, en de manier waarop daarmee wordt omgegaan in de rechtspraak.

Les voor de praktijk

Een inspanningsverplichting is een serieus te nemen verplichting. Je hoeft echter geen acties te ondernemen als op voorhand duidelijk is dat die niet zullen leiden tot het bereiken van het beoogde doel.

Wat speelde er?

In februari 2018 sluit de eiser een koopovereenkomst met de gedaagde, waarbij de woning van de eiser verkocht wordt. In de overeenkomst is een financieringsvoorbehoud opgenomen. De eiser stelt voor de rechtbank dat de koper niet heeft voldaan aan de inspanningsverplichting. Hij zou namelijk niet voortvarend en serieus geprobeerd hebben om financiering te krijgen, of zou bij het aangaan van de overeenkomst al geweten hebben dat hij de financiering niet rond zou krijgen, aangezien hij een BKR-registratie had. De eiser vordert primair dat de koper de contractuele boete van 10% van de koopsom betaalt, en subsidiair vordert eiser vergoeding van zijn schade.

De inspanningsverplichting gaat volgens de rechtbank niet zó ver dat van de koper geëist kan worden dat hij direct na het sluiten van de overeenkomst de koopakte aan zijn hypotheekadviseur zou sturen en dat hij aantoont dat hij onmiddellijk is overgegaan tot een formele hypotheekaanvraag. Uit het feit dat hij dit niet gedaan heeft, kun je niet zonder meer concluderen dat hij de woning lichtvaardig gekocht heeft en dat het onredelijk is dat hij een beroep heeft gedaan op het financieringsvoorbehoud. Voorstelbaar is volgens de rechtbank dat hij in de periode direct na de koop eerst informeel overleg is gaan voeren en navraag is gaan doen. Daarbij heeft hij kennelijk ontdekt dat de financiering waarschijnlijk toch niet zou gaan lukken. Dat hij een BKR-registratie bleek te hebben die aan de financiering in de weg stond, maakt volgens de rechtbank nog niet dat hij van die registratie en de gevolgen daarvan (dat hij onmogelijk een hypotheek zou kunnen krijgen) op de hoogte moet zijn geweest. De BKR-registratie bevat alleen vermeldingen van een aantal kredieten op zijn naam en bijvoorbeeld geen negatieve registraties (waarop een achterstand is ontstaan). Dat het hebben van leningen het verkrijgen van een hypotheek onmogelijk maakt, is aldus de rechtbank niet zonder meer duidelijk en ook niet altijd het geval. Daarbij is dit mogelijk door zijn hypotheekadviseur onvoldoende uitgevraagd, terwijl deze gevolgen niet algemeen bekend mogen worden verondersteld bij een leek op financieel gebied.

De relevantie voor de praktijk

Wij zien het in de praktijk met enige regelmaat gebeuren, dat het voor partijen onduidelijk is wat een inspanningsverplichting nu precies inhoudt. Wat precies verwacht kan worden, is een kwestie van uitleg van de overeenkomst en verschilt dus van geval tot geval. Uit de jurisprudentie volgen echter nuttige handvatten daarvoor. Zo kan men niet zomaar eenzijdig afwijken van een overeengekomen indicatieve planning (zie het blog van Egbert de Groot van 10 januari 2017), en moet men eenvoudig te vermijden fouten voorkomen (zie het blog van 4 januari 2017).

Inspanningsverplichtingen moeten dus zeker serieus genomen worden. Men mag daarbij verwachten dat men zich inspant en niet te snel terugkomt op eerdere standpunten, maar dat gaat niet zover dat ook daadwerkelijk een bepaald resultaat mag worden verwacht (zie het blog van 3 oktober 2018). Ook uit de hier besproken uitspraak kan een regel worden afgeleid. Een inspanningsverplichting brengt niet met zich mee, dat allerlei dingen gedaan moeten worden als duidelijk is dat dit geen zin heeft.

Juridisch advies of meer informatie?

Heeft u vragen? Neem dan contact op met Egbert de Groot of Ron de Martines.

Vorige week deed de Rechtbank Midden-Nederland een interessante uitspraak in een geschil waarin een inspanningsverplichting centraal stond. Hoewel de uitspraak niet veel stof zal doen opwaaien, biedt zij wel een mooie illustratie van het soort discussies dat vaak ontstaat bij inspanningsverplichtingen, en de manier waarop daarmee wordt omgegaan in de rechtspraak.

Les voor de praktijk

Een inspanningsverplichting is een serieus te nemen verplichting. Je hoeft echter geen acties te ondernemen als op voorhand duidelijk is dat die niet zullen leiden tot het bereiken van het beoogde doel.

Wat speelde er?

In februari 2018 sluit de eiser een koopovereenkomst met de gedaagde, waarbij de woning van de eiser verkocht wordt. In de overeenkomst is een financieringsvoorbehoud opgenomen. De eiser stelt voor de rechtbank dat de koper niet heeft voldaan aan de inspanningsverplichting. Hij zou namelijk niet voortvarend en serieus geprobeerd hebben om financiering te krijgen, of zou bij het aangaan van de overeenkomst al geweten hebben dat hij de financiering niet rond zou krijgen, aangezien hij een BKR-registratie had. De eiser vordert primair dat de koper de contractuele boete van 10% van de koopsom betaalt, en subsidiair vordert eiser vergoeding van zijn schade.

De inspanningsverplichting gaat volgens de rechtbank niet zó ver dat van de koper geëist kan worden dat hij direct na het sluiten van de overeenkomst de koopakte aan zijn hypotheekadviseur zou sturen en dat hij aantoont dat hij onmiddellijk is overgegaan tot een formele hypotheekaanvraag. Uit het feit dat hij dit niet gedaan heeft, kun je niet zonder meer concluderen dat hij de woning lichtvaardig gekocht heeft en dat het onredelijk is dat hij een beroep heeft gedaan op het financieringsvoorbehoud. Voorstelbaar is volgens de rechtbank dat hij in de periode direct na de koop eerst informeel overleg is gaan voeren en navraag is gaan doen. Daarbij heeft hij kennelijk ontdekt dat de financiering waarschijnlijk toch niet zou gaan lukken. Dat hij een BKR-registratie bleek te hebben die aan de financiering in de weg stond, maakt volgens de rechtbank nog niet dat hij van die registratie en de gevolgen daarvan (dat hij onmogelijk een hypotheek zou kunnen krijgen) op de hoogte moet zijn geweest. De BKR-registratie bevat alleen vermeldingen van een aantal kredieten op zijn naam en bijvoorbeeld geen negatieve registraties (waarop een achterstand is ontstaan). Dat het hebben van leningen het verkrijgen van een hypotheek onmogelijk maakt, is aldus de rechtbank niet zonder meer duidelijk en ook niet altijd het geval. Daarbij is dit mogelijk door zijn hypotheekadviseur onvoldoende uitgevraagd, terwijl deze gevolgen niet algemeen bekend mogen worden verondersteld bij een leek op financieel gebied.

De relevantie voor de praktijk

Wij zien het in de praktijk met enige regelmaat gebeuren, dat het voor partijen onduidelijk is wat een inspanningsverplichting nu precies inhoudt. Wat precies verwacht kan worden, is een kwestie van uitleg van de overeenkomst en verschilt dus van geval tot geval. Uit de jurisprudentie volgen echter nuttige handvatten daarvoor. Zo kan men niet zomaar eenzijdig afwijken van een overeengekomen indicatieve planning (zie het blog van Egbert de Groot van 10 januari 2017), en moet men eenvoudig te vermijden fouten voorkomen (zie het blog van 4 januari 2017).

Inspanningsverplichtingen moeten dus zeker serieus genomen worden. Men mag daarbij verwachten dat men zich inspant en niet te snel terugkomt op eerdere standpunten, maar dat gaat niet zover dat ook daadwerkelijk een bepaald resultaat mag worden verwacht (zie het blog van 3 oktober 2018). Ook uit de hier besproken uitspraak kan een regel worden afgeleid. Een inspanningsverplichting brengt niet met zich mee, dat allerlei dingen gedaan moeten worden als duidelijk is dat dit geen zin heeft.

Juridisch advies of meer informatie?

Heeft u vragen? Neem dan contact op met Egbert de Groot of Ron de Martines.

Gerelateerde expertises