Kogel door de kerk: per 1 januari 2023 verbod op lachgas

 16 november 2022 | Blog

Per 1 januari 2023 wordt het recreatief gebruik van lachgas verboden. Burgemeesters worden bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang. Dat maakte de Rijksoverheid bekend in een persbericht van 14 november.

Tegengaan recreatief gebruik lachgas

Distikstofmonoxide (beter bekend als lachgas) kent vele toepassingen. In de (dieren)geneeskunde wordt het middel gebruikt als roesmiddel en door bakkers om slagroompatronen te vullen. Ook bij jongeren is lachgas populair. Met name het gebruik door de laatste doelgroep leidt in heel het land tot openbare ordeverstoringen en gevaarlijke situaties in het verkeer. Ook zorgen de ampullen die na gebruik worden weggegooid voor milieuschade. Dit is de gemeenten, maar ook veel burgers een doorn in het oog.

Om de negatieve effecten van het recreatief gebruik van lachgas tegen te gaan is op 12 juni het ‘lachgasbesluit’ aangekondigd, waarmee lachgas wordt toegevoegd aan lijst II van de Opiumwet. Het bereiden, verkopen en in bezit hebben van lachgas wordt daarmee strafrechtelijk verboden (artikel 3 Opiumwet). De behandeling van het wetsvoorstel is niet bepaald soepel verlopen. Het voorstel was al in 2020 aangekondigd en zou begin 2021 worden ingevoerd. Niet alleen liep het voorstel twee jaar vertraging op, ook de Raad van State adviseerde afgelopen zomer negatief over het voorstel. Voornaamste reden was de voorziene problemen met de handhaafbaarheid van het verbod. Het kabinet legt dat advies nu naast zich neer: vanwege de grote risico’s van lachgasgebruik en de noodzaak van het verbod, vindt het kabinet het juist belangrijk om het lachgasverbod zo snel mogelijk in werking te laten treden.

Consequenties voor bestuursrechtelijke handhaving

De toevoeging van lachgas aan lijst II van de Opiumwet heeft ook consequenties voor de toepassing van verschillende gemeentelijke bevoegdheden. Wij schreven eerder al een blog over de gevolgen voor de gemeentelijke handhaving. Nu niet gebleken is dat het wetsvoorstel is aangepast, blijven die ongewijzigd:

  • Door plaatsing van lachgas op lijst II van de Opiumwet wordt het bezit van lachgas niet alleen strafbaar, maar kunnen burgemeesters op grond van artikel 13b Opiumwet ook bestuursdwang toepassen.
  • Zodra lachgas aan lijst II van de Opiumwet wordt toegevoegd, worden de gemeentelijke verboden op lachgas (APV) overbodig. Hetzelfde geldt voor het verbinden van voorschriften aan een evenementenvergunning die inhouden dat op een evenement geen lachgas mag worden verkocht. Het Lachgasbesluit zet de gemeenten echter niet volledig buitenspel. Het Lachgasbesluit laat namelijk de bevoegdheid om ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat enkele gedragingen in de voorfase strafbaar te stellen onverlet (bijvoorbeeld artikel 2:74 van de model-APV van de VNG).
  • Wij adviseren gemeenten om bij de toevoeging van lachgas aan lijst II van de Opiumwet hun beleidsregels met betrekking tot artikel 13b van de Opiumwet te wijzigen en daarmee duidelijkheid te scheppen over wanneer en hoe er handhavend wordt opgetreden bij het aantreffen van lachgas.
Uitzonderingen en ontheffingen

Lachgas kent een veel bredere toepassing dan alleen voor recreatief gebruikt. De wenselijke toepassingen wil het kabinet ontzien. Voor de medische en technische sector moeten fabrikanten en groothandelaren van lachgas een opiumontheffing aanvragen (artikel 6 en 8 Opiumwet). Producenten, verkopers en eindgebruikers van lachgas bestemd voor technische toepassing en het bereiden van eten worden van het Opiumwetverbod uitgezonderd (voorgesteld artikel 15a Opiumwet). Hoe wordt aannemelijk gemaakt dat het lachgas bestemd is voor technische toepassingen en het bereiden van eten en niet voor recreatief gebruik? De gestelde uitzonderingen zullen tot de nodige handhavingsperikelen leiden, iets waar de Raad van State al voor gewaarschuwd heeft.

Per 1 januari 2023 wordt het recreatief gebruik van lachgas verboden. Burgemeesters worden bevoegd tot het toepassen van bestuursdwang. Dat maakte de Rijksoverheid bekend in een persbericht van 14 november.

Tegengaan recreatief gebruik lachgas

Distikstofmonoxide (beter bekend als lachgas) kent vele toepassingen. In de (dieren)geneeskunde wordt het middel gebruikt als roesmiddel en door bakkers om slagroompatronen te vullen. Ook bij jongeren is lachgas populair. Met name het gebruik door de laatste doelgroep leidt in heel het land tot openbare ordeverstoringen en gevaarlijke situaties in het verkeer. Ook zorgen de ampullen die na gebruik worden weggegooid voor milieuschade. Dit is de gemeenten, maar ook veel burgers een doorn in het oog.

Om de negatieve effecten van het recreatief gebruik van lachgas tegen te gaan is op 12 juni het ‘lachgasbesluit’ aangekondigd, waarmee lachgas wordt toegevoegd aan lijst II van de Opiumwet. Het bereiden, verkopen en in bezit hebben van lachgas wordt daarmee strafrechtelijk verboden (artikel 3 Opiumwet). De behandeling van het wetsvoorstel is niet bepaald soepel verlopen. Het voorstel was al in 2020 aangekondigd en zou begin 2021 worden ingevoerd. Niet alleen liep het voorstel twee jaar vertraging op, ook de Raad van State adviseerde afgelopen zomer negatief over het voorstel. Voornaamste reden was de voorziene problemen met de handhaafbaarheid van het verbod. Het kabinet legt dat advies nu naast zich neer: vanwege de grote risico’s van lachgasgebruik en de noodzaak van het verbod, vindt het kabinet het juist belangrijk om het lachgasverbod zo snel mogelijk in werking te laten treden.

Consequenties voor bestuursrechtelijke handhaving

De toevoeging van lachgas aan lijst II van de Opiumwet heeft ook consequenties voor de toepassing van verschillende gemeentelijke bevoegdheden. Wij schreven eerder al een blog over de gevolgen voor de gemeentelijke handhaving. Nu niet gebleken is dat het wetsvoorstel is aangepast, blijven die ongewijzigd:

  • Door plaatsing van lachgas op lijst II van de Opiumwet wordt het bezit van lachgas niet alleen strafbaar, maar kunnen burgemeesters op grond van artikel 13b Opiumwet ook bestuursdwang toepassen.
  • Zodra lachgas aan lijst II van de Opiumwet wordt toegevoegd, worden de gemeentelijke verboden op lachgas (APV) overbodig. Hetzelfde geldt voor het verbinden van voorschriften aan een evenementenvergunning die inhouden dat op een evenement geen lachgas mag worden verkocht. Het Lachgasbesluit zet de gemeenten echter niet volledig buitenspel. Het Lachgasbesluit laat namelijk de bevoegdheid om ter bescherming van de openbare orde en het woon- en leefklimaat enkele gedragingen in de voorfase strafbaar te stellen onverlet (bijvoorbeeld artikel 2:74 van de model-APV van de VNG).
  • Wij adviseren gemeenten om bij de toevoeging van lachgas aan lijst II van de Opiumwet hun beleidsregels met betrekking tot artikel 13b van de Opiumwet te wijzigen en daarmee duidelijkheid te scheppen over wanneer en hoe er handhavend wordt opgetreden bij het aantreffen van lachgas.
Uitzonderingen en ontheffingen

Lachgas kent een veel bredere toepassing dan alleen voor recreatief gebruikt. De wenselijke toepassingen wil het kabinet ontzien. Voor de medische en technische sector moeten fabrikanten en groothandelaren van lachgas een opiumontheffing aanvragen (artikel 6 en 8 Opiumwet). Producenten, verkopers en eindgebruikers van lachgas bestemd voor technische toepassing en het bereiden van eten worden van het Opiumwetverbod uitgezonderd (voorgesteld artikel 15a Opiumwet). Hoe wordt aannemelijk gemaakt dat het lachgas bestemd is voor technische toepassingen en het bereiden van eten en niet voor recreatief gebruik? De gestelde uitzonderingen zullen tot de nodige handhavingsperikelen leiden, iets waar de Raad van State al voor gewaarschuwd heeft.