Actualiteiten overheidsprivaatrecht – december 2020

 8 januari 2021 | Blog

Het overheidsprivaatrecht is voortdurend in beweging. Wij zetten daarom maandelijks de belangrijkste jurisprudentie op een rij. Ditmaal onder meer uitspraken over geheimhouding bij aanbestedingsprocedures, contractuele milieueisen bij de uitgifte van bouwkavels en privacy-aantasting vanuit de publieke ruimte.

Het overheidsprivaatrecht is voortdurend in beweging. Wij zetten daarom maandelijks de belangrijkste jurisprudentie op een rij. Ditmaal onder meer uitspraken over geheimhouding bij aanbestedingsprocedures, contractuele milieueisen bij de uitgifte van bouwkavels en privacy-aantasting vanuit de publieke ruimte.

 

Gemeentelijke voorwaarde tot afname regenwatersysteem is nietig

Volgens artikel 122 Woningwet mag een gemeente – kort samengevat – niet contracteren over onderwerpen die in het Bouwbesluit geregeld zijn. Het gaat concreet om de bouwtechnische voorschriften ten aanzien van de onderwerpen ‘veiligheid’, ‘gezondheid’, ‘bruikbaarheid’, ‘energiezuinigheid’ en ‘milieu’. Het Bouwbesluit is voor die onderwerpen bedoeld als uitputtende regelgeving (een nadere beschouwing hiervan kunt u lezen via onze insights van 3 maart 2020 en 23 oktober 2019).

In een uitspraak van 9 december 2020 legt de Rechtbank Noord-Nederland de reikwijdte van artikel 122 Woningwet breed uit. De uitspraak gaat over een gemeente die bij de uitgifte van bouwkavels voor particuliere woningbouw een verplichting oplegt tot de aanschaf van een regenwatersysteem. Hoewel het Bouwbesluit geen regeling bevat over regenwatersystemen, is de voornoemde verplichting naar het oordeel van de Rechtbank in strijd met artikel 122 Woningwet en daarom nietig. Volgens de Rechtbank beoogt de wetgever het kwaliteitsniveau voor het onderwerp ‘milieu’ publiekrechtelijk te regelen. Gelet daarop mag een gemeente contractueel geen hogere eisen stellen aan de duurzaamheid en/of milieubelasting van bouwwerken dan wettelijk is vastgelegd. Om die reden mag een gemeente ook niet verplichten tot het aanschaffen regenwatersystemen. Dat het Bouwbesluit tot op heden geen regels kent ter zake van regenwatersystemen, maakt dit – naar het oordeel van de Rechtbank – niet anders.

 

Beslag als gevolg van zorgfraude

De gemeente Almelo heeft beslag gelegd op een aantal onroerende zaken en bankrekeningen van een thuiszorgorganisatie en haar bestuurders voor een vordering van € 2.192.395,58. Volgens de gemeente heeft de thuiszorgorganisatie dit bedrag ten onrechte gedeclareerd en ontvangen. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de vorderingen van de bestuurders tot opheffing van de beslagen afgewezen. De in het rapport omschreven verwijten moeten naar voorlopig oordeel van het gerechtshof namelijk als ernstige persoonlijke verwijten worden aangemerkt, zodat – als deze verwijten komen vast te staan – niet alleen de thuiszorgorganisatie de ontvangen zorggelden aan de gemeente moet terugbetalen, maar haar bestuurders daarvoor ook aansprakelijk zijn. Naar het voorlopig oordeel van het gerechtshof hebben de bestuurders voorshands onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de vordering van de gemeente summierlijk ondeugdelijk is. De door de bestuurders gestelde belangen zijn daarnaast onvoldoende zwaarwegend om hun vordering tot opheffing van de beslagen toe te wijzen.

 

Budgetoverschrijding door een jeugdhulpverlener: kan alsnog betaling worden gevorderd?

Het samenwerkingsverband Jeugdhulp Regio Drenthe heeft met jeugdhulpaanbieder Ambiq een overeenkomst gesloten voor het verlenen van jeugdhulp voor 2015 en 2016. In deze overeenkomst is een budgetplafond opgenomen. Na overschrijding van dit plafond in 2015 hebben partijen afspraken gemaakt en is het budgetplafond voor 2016 verhoogd. In 2016 is het budgetplafond – inclusief verhoging – overschreden. Ambiq vordert betaling van deze verhoging. Het Hof bekrachtigt het vonnis waarin de vordering is afgewezen. Het Hof oordeelt dat nakoming van de overeenkomst enkel zou neerkomen op de verplichting voor het samenwerkingsverband om overleg te voeren met Ambiq. Tussen partijen is al veelvuldig contact en overleg geweest. Nu het samenwerkingsverband Ambiq diverse handreikingen heeft gedaan om budgetoverschrijding te voorkomen, is het niet vergoeden van de budgetoverschrijding ook naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar. Tot slot slagen een beroep op ongerechtvaardigde verrijking (vanwege het overeengekomen budgetplafond) en onverschuldigde betaling (vanwege de overeenkomst) niet.

 

Publiceren rittengegevens en persoonsgegevens in aanbestedingsprocedure onrechtmatig?

Is het aannemelijk dan een aanbieder van personenvervoer (en groepsmaatschappijen) schade hebben geleden doordat gemeenten in een aanbestedingsprocedure rittengegevens van deze vervoeder hebben geopenbaard? Ja, oordeelt het hof Amsterdam. De vervoerder voerde het vervoer voor geïndiceerde reizigers in bepaalden gemeenten uit. Hiertoe had zij een contract gesloten met de provincie, waarin ook een geheimhoudingsclausule staat. In de nieuwe aanbestedingsprocedure besteden de gemeenten deze dienst zelf aan. Ze publiceren daarbij rittengegevens van de vervoerder. Aangezien de gemeenten geen partij waren bij de overeenkomst met de provincie gold de geheimhoudingsplicht voor hen niet. Desalniettemin hebben de gemeenten met de publicatie onrechtmatig gehandeld. Volgens het hof is voldoende onderbouwd dat de gepubliceerde gegevens van waarde kunnen zijn voor concurrerende ondernemingen. Bovendien hebben eisers mogelijk reputatieschade geleden doordat de gemeenten ook persoonsgegevens hebben geopenbaard. Bij het publiek kan immers de indruk ontstaan dat de rittenvervoerder medeplichtig is aan het openbaar worden van gegevens. De schade dient nog te worden opgemaakt bij staat.

 

Klimtoestel moet weg omwille van privacy

In de gemeente Steenwijkerland is (na een zorgvuldige besluitvormingsprocedure) een klimtoestel geplaatst in een openbaar plantsoen. Eiseres is bewoonster van het appartementencomplex dat grenst aan het plantsoen. Zij ervaart hinder van het klimtoestel: spelende kinderen kunnen in haar appartement kijken als zij op het klimtoestel zitten. De kantonrechter oordeelt dat de gemeente het klimtoestel moet verwijderen. Na een bezichtiging ter plaatse acht de kantonrechter het aannemelijk dat het lijkt alsof de spelende kinderen op het balkon van eiseres zitten en dat eiseres daardoor het onwelgevallige gevoel van inkijk krijgt. Die schending van de privacy van eiseres levert onrechtmatige hinder (art. 5:37 BW) op. Het belang bij de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is volgens de kantonrechter onvoldoende zwaarwegend om de privacyschending te rechtvaardigen. Het verplaatsen van het klimtoestel of het plaatsen van ander vertier voor kinderen levert namelijk minder of geen privacyschending op. Conclusie: de gemeente moet het klimtoestel verwijderen.

 

Enkele verzakking woonwagen maakt standplaats niet gebrekkig

Het Hof Den Haag heeft geoordeeld dat een verzakking van 20 centimeter bij een woonwagenstandplaats niet maakt dat de standplaats gebrekkig is. De bodem was sinds het jaar 2000 – het moment van oplevering van de standplaats – langzaam verzakt. Het Hof overweegt dat de funderingseisen die aan een gewone woning mogen worden gesteld, bij een woonwagen niet van toepassing zijn. In het Bouwbesluit zijn voor deze verzakking geen normen opgenomen. Weliswaar kan een ongebruikelijke mate van verzakking maken dat een standplaats gebrekkig is, maar bij 20 centimeter verzakking in 20 jaar is daarvan geen sprake. Ook het feit dat de standplaats niet op alle plekken gelijkmatig is verzakt, maakt niet dat deze gebrekkig is. Een dergelijke verzakking zal nooit gelijkmatig zijn, en dat mag ook niet worden verwacht. In dit geval had de woonwagen vaker moeten worden gesteld, of het stalen frame was ontoereikend. Dit behoort tot de verantwoordelijkheid van de huurder. Er is dus geen sprake van een gebrekkige standplaats.

De bijdragen aan dit blog zijn verzorgd door Burcu Özdemir, Iris den Bieman, Mels Landzaad, Ron de Martines, Emile Euverman en Sophie Groeneveld. Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog en/of wilt u zich abonneren op dit blog? Meldt u zich dan per e-mail aan.

Het overheidsprivaatrecht is voortdurend in beweging. Wij zetten daarom maandelijks de belangrijkste jurisprudentie op een rij. Ditmaal onder meer uitspraken over geheimhouding bij aanbestedingsprocedures, contractuele milieueisen bij de uitgifte van bouwkavels en privacy-aantasting vanuit de publieke ruimte.

 

Gemeentelijke voorwaarde tot afname regenwatersysteem is nietig

Volgens artikel 122 Woningwet mag een gemeente – kort samengevat – niet contracteren over onderwerpen die in het Bouwbesluit geregeld zijn. Het gaat concreet om de bouwtechnische voorschriften ten aanzien van de onderwerpen ‘veiligheid’, ‘gezondheid’, ‘bruikbaarheid’, ‘energiezuinigheid’ en ‘milieu’. Het Bouwbesluit is voor die onderwerpen bedoeld als uitputtende regelgeving (een nadere beschouwing hiervan kunt u lezen via onze insights van 3 maart 2020 en 23 oktober 2019).

In een uitspraak van 9 december 2020 legt de Rechtbank Noord-Nederland de reikwijdte van artikel 122 Woningwet breed uit. De uitspraak gaat over een gemeente die bij de uitgifte van bouwkavels voor particuliere woningbouw een verplichting oplegt tot de aanschaf van een regenwatersysteem. Hoewel het Bouwbesluit geen regeling bevat over regenwatersystemen, is de voornoemde verplichting naar het oordeel van de Rechtbank in strijd met artikel 122 Woningwet en daarom nietig. Volgens de Rechtbank beoogt de wetgever het kwaliteitsniveau voor het onderwerp ‘milieu’ publiekrechtelijk te regelen. Gelet daarop mag een gemeente contractueel geen hogere eisen stellen aan de duurzaamheid en/of milieubelasting van bouwwerken dan wettelijk is vastgelegd. Om die reden mag een gemeente ook niet verplichten tot het aanschaffen regenwatersystemen. Dat het Bouwbesluit tot op heden geen regels kent ter zake van regenwatersystemen, maakt dit – naar het oordeel van de Rechtbank – niet anders.

 

Beslag als gevolg van zorgfraude

De gemeente Almelo heeft beslag gelegd op een aantal onroerende zaken en bankrekeningen van een thuiszorgorganisatie en haar bestuurders voor een vordering van € 2.192.395,58. Volgens de gemeente heeft de thuiszorgorganisatie dit bedrag ten onrechte gedeclareerd en ontvangen. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft de vorderingen van de bestuurders tot opheffing van de beslagen afgewezen. De in het rapport omschreven verwijten moeten naar voorlopig oordeel van het gerechtshof namelijk als ernstige persoonlijke verwijten worden aangemerkt, zodat – als deze verwijten komen vast te staan – niet alleen de thuiszorgorganisatie de ontvangen zorggelden aan de gemeente moet terugbetalen, maar haar bestuurders daarvoor ook aansprakelijk zijn. Naar het voorlopig oordeel van het gerechtshof hebben de bestuurders voorshands onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de vordering van de gemeente summierlijk ondeugdelijk is. De door de bestuurders gestelde belangen zijn daarnaast onvoldoende zwaarwegend om hun vordering tot opheffing van de beslagen toe te wijzen.

 

Budgetoverschrijding door een jeugdhulpverlener: kan alsnog betaling worden gevorderd?

Het samenwerkingsverband Jeugdhulp Regio Drenthe heeft met jeugdhulpaanbieder Ambiq een overeenkomst gesloten voor het verlenen van jeugdhulp voor 2015 en 2016. In deze overeenkomst is een budgetplafond opgenomen. Na overschrijding van dit plafond in 2015 hebben partijen afspraken gemaakt en is het budgetplafond voor 2016 verhoogd. In 2016 is het budgetplafond – inclusief verhoging – overschreden. Ambiq vordert betaling van deze verhoging. Het Hof bekrachtigt het vonnis waarin de vordering is afgewezen. Het Hof oordeelt dat nakoming van de overeenkomst enkel zou neerkomen op de verplichting voor het samenwerkingsverband om overleg te voeren met Ambiq. Tussen partijen is al veelvuldig contact en overleg geweest. Nu het samenwerkingsverband Ambiq diverse handreikingen heeft gedaan om budgetoverschrijding te voorkomen, is het niet vergoeden van de budgetoverschrijding ook naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar. Tot slot slagen een beroep op ongerechtvaardigde verrijking (vanwege het overeengekomen budgetplafond) en onverschuldigde betaling (vanwege de overeenkomst) niet.

 

Publiceren rittengegevens en persoonsgegevens in aanbestedingsprocedure onrechtmatig?

Is het aannemelijk dan een aanbieder van personenvervoer (en groepsmaatschappijen) schade hebben geleden doordat gemeenten in een aanbestedingsprocedure rittengegevens van deze vervoeder hebben geopenbaard? Ja, oordeelt het hof Amsterdam. De vervoerder voerde het vervoer voor geïndiceerde reizigers in bepaalden gemeenten uit. Hiertoe had zij een contract gesloten met de provincie, waarin ook een geheimhoudingsclausule staat. In de nieuwe aanbestedingsprocedure besteden de gemeenten deze dienst zelf aan. Ze publiceren daarbij rittengegevens van de vervoerder. Aangezien de gemeenten geen partij waren bij de overeenkomst met de provincie gold de geheimhoudingsplicht voor hen niet. Desalniettemin hebben de gemeenten met de publicatie onrechtmatig gehandeld. Volgens het hof is voldoende onderbouwd dat de gepubliceerde gegevens van waarde kunnen zijn voor concurrerende ondernemingen. Bovendien hebben eisers mogelijk reputatieschade geleden doordat de gemeenten ook persoonsgegevens hebben geopenbaard. Bij het publiek kan immers de indruk ontstaan dat de rittenvervoerder medeplichtig is aan het openbaar worden van gegevens. De schade dient nog te worden opgemaakt bij staat.

 

Klimtoestel moet weg omwille van privacy

In de gemeente Steenwijkerland is (na een zorgvuldige besluitvormingsprocedure) een klimtoestel geplaatst in een openbaar plantsoen. Eiseres is bewoonster van het appartementencomplex dat grenst aan het plantsoen. Zij ervaart hinder van het klimtoestel: spelende kinderen kunnen in haar appartement kijken als zij op het klimtoestel zitten. De kantonrechter oordeelt dat de gemeente het klimtoestel moet verwijderen. Na een bezichtiging ter plaatse acht de kantonrechter het aannemelijk dat het lijkt alsof de spelende kinderen op het balkon van eiseres zitten en dat eiseres daardoor het onwelgevallige gevoel van inkijk krijgt. Die schending van de privacy van eiseres levert onrechtmatige hinder (art. 5:37 BW) op. Het belang bij de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is volgens de kantonrechter onvoldoende zwaarwegend om de privacyschending te rechtvaardigen. Het verplaatsen van het klimtoestel of het plaatsen van ander vertier voor kinderen levert namelijk minder of geen privacyschending op. Conclusie: de gemeente moet het klimtoestel verwijderen.

 

Enkele verzakking woonwagen maakt standplaats niet gebrekkig

Het Hof Den Haag heeft geoordeeld dat een verzakking van 20 centimeter bij een woonwagenstandplaats niet maakt dat de standplaats gebrekkig is. De bodem was sinds het jaar 2000 – het moment van oplevering van de standplaats – langzaam verzakt. Het Hof overweegt dat de funderingseisen die aan een gewone woning mogen worden gesteld, bij een woonwagen niet van toepassing zijn. In het Bouwbesluit zijn voor deze verzakking geen normen opgenomen. Weliswaar kan een ongebruikelijke mate van verzakking maken dat een standplaats gebrekkig is, maar bij 20 centimeter verzakking in 20 jaar is daarvan geen sprake. Ook het feit dat de standplaats niet op alle plekken gelijkmatig is verzakt, maakt niet dat deze gebrekkig is. Een dergelijke verzakking zal nooit gelijkmatig zijn, en dat mag ook niet worden verwacht. In dit geval had de woonwagen vaker moeten worden gesteld, of het stalen frame was ontoereikend. Dit behoort tot de verantwoordelijkheid van de huurder. Er is dus geen sprake van een gebrekkige standplaats.

De bijdragen aan dit blog zijn verzorgd door Burcu Özdemir, Iris den Bieman, Mels Landzaad, Ron de Martines, Emile Euverman en Sophie Groeneveld. Heeft u vragen naar aanleiding van dit blog en/of wilt u zich abonneren op dit blog? Meldt u zich dan per e-mail aan.

Gerelateerde expertises